ECLI:NL:OGEANA:2009:BK9106

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG26/2009
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning voorschot op schadevergoeding wegens beroepsfout notaris

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen op 9 december 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Mainstreet N.V. en Notarispraktijk mr. M.M. N.V. en notaris Maarten M. De eisende partij, Mainstreet, heeft een voorschot op schadevergoeding gevorderd wegens een beroepsfout van de notaris. In een eerder vonnis van 25 februari 2009 was al vastgesteld dat de notaris toerekenbaar tekortgeschoten was in zijn verplichtingen jegens Mainstreet, wat leidde tot aansprakelijkheid voor de geleden schade. Mainstreet stelde dat zij in financiële problemen verkeerde en dringend geld nodig had om schuldeisers te betalen en nieuwe projecten te ontwikkelen. De gedaagde partijen betwistten de vordering en voerden aan dat Mainstreet niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang.

Het Gerecht oordeelde dat Mainstreet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een spoedeisend belang was, gezien de financiële situatie en de noodzaak om schuldeisers te betalen. Het Gerecht weegt ook het restitutierisico mee, maar concludeert dat dit niet zo groot is dat het een belemmering vormt voor het toekennen van een voorschot. Het gevorderde bedrag van NAƒ300.000,00 werd als redelijk beschouwd, gezien de debetstand bij de bank van Mainstreet en de onderbouwde schadeposten. Het Gerecht verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, zodat Mainstreet direct gebruik kon maken van het toegekende voorschot.

De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagde partijen, die grotendeels in het ongelijk waren gesteld. Het vonnis werd uitgesproken door mr. F.J.P. Veenhof en is een belangrijke uitspraak in het kader van kort geding procedures en de toekenning van voorschotten op schadevergoedingen.

Uitspraak

Registratienummer: KG26/2009
Datum uitspraak: 9 december 2009
Vonnisnummer:
VONNIS IN KORT GEDING
inzake
de naamloze vennootschap Mainstreet N.V.
te Curaçao
eisende partij
hierna te noemen Mainstreet
gemachtigde mr. B. Nagelmakers
tegen
1. de naamloze vennootschap Notarispraktijk mr. [M.M.] N.V.
te Bonaire
2. [M.M.]
te Bonaire
gedaagde partijen
hierna gezamenlijk te noemen [notaris]
gemachtigde mr. M.R. Hammoud
De procedure
Mainstreet heeft op 19 november 2009 een verzoekschrift ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 november 2009, waarbij de gemachtigden zich hebben bediend van pleitnotities. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. Bij vonnis van 25 februari 2009 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg zittingplaats Bonaire voor recht verklaard:
- dat Notarispraktijk mr. M. [notaris] N.V. en notaris Maarten [notaris] toerekenbaar tekort geschoten zijn in de nakoming van hun verplichtingen jegens Mainstreet en
- dat zij beiden aansprakelijk zijn jegens Mainstreet voor alle schade die zij als rechtstreeks gevolg daarvan heeft geleden,
met veroordeling van hen beiden tot vergoeding van de genoemde schade.
b. Tegen het vonnis van 25 februari 2009 is geen hoger beroep ingesteld.
De vordering
Mainstreet vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) hoofdelijke veroordeling van [notaris] tot betaling van NAƒ1.475.163,34, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2007 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [notaris] in de proceskosten met bepaling dat over de proceskosten wettelijke rente verschuldigd zal zijn vanaf 14 dagen na het te wijzen vonnis.
Mainstreet stelt daartoe het volgende.
Mainstreet heeft schade geleden als gevolg van de fout van de notaris.
De schade van Mainstreet kan als volgt worden gespecificeerd:
tabel
Mainstreet is door [notaris] in financiële problemen terechtgekomen, althans zij heeft met spoed geld nodig zodat zij schuldeisers kan betalen en nieuwe projecten kan gaan ontwikkelen. Mainstreet staat bij de bank NAƒ300.000,00 negatief. Zij heeft een spoedeisend belang bij haar vordering. Het is vaste jurisprudentie dat geldvorderingen spoedeisend zijn.
Het verweer
[notaris] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
Mainstreet heeft niet gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt waar haar spoedeisend belang uit zou bestaan.
Op grond van artikel 613 Rv vangt de tenuitvoerlegging van een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat aan met de betekening aan de wederpartij van een staat waarin het beloop van de schade wordt gespecificeerd wordt opgegeven.
Mainstreet heeft dat niet gedaan. Zij heeft meer dan een half jaar stil gezeten en stelt nu dat er sprake is van een spoedeisend belang om in kort geding een voorschot te krijgen.
Voorts moet bij de afweging van de belangen van partijen het restitutierisico worden betrokken.
Reeds op deze gronden dient de vordering van Mainstreet te worden afgewezen.
Voorts bestrijdt [notaris] de door Mainstreet gestelde schadeposten. Het was voor [notaris] onmogelijk om op zo’n korte termijn een deskundige in te schakelen, die het door Mainstreet overgelegde rapport zou kunnen beoordelen. Het ligt daarom voor de hand dat een zaak als deze in de schadestaatprocedure wordt behandeld en niet in kort geding.
De door Mainstreet gevorderde bedragen zijn niet genoegzaam onderbouwd en er is niet aannemelijk gemaakt dat de kosten door het beslag zijn gemaakt of ontstaan. Ook is niet aannemelijk geworden dat Mainstreet alleen vanwege het beslag haar vermeende bouwplannen niet heeft gerealiseerd.
[notaris] maakt bezwaar tegen een uitvoerbaar bij voorraad verklaring van een eventueel veroordelend vonnis in kort geding. Indien [notaris] aan het vonnis heeft voldaan is het de vraag of hij na een vernietiging van dat vonnis in hoger beroep de betaalde bedragen terug zal kunnen krijgen. Er bestaat een reëel restitutierisico, zeker nu Mainstreet haar percelen op Bonaire aan het verkopen is en de andere percelen bovendien zijn belast met hoge hypotheken van Orco Bank. Als het Gerecht het vonnis onverhoopt toch uitvoerbaar bij voorraad wil verklaren, dan verzoekt [notaris] dat slechts tegen het stellen van een genoegzame zekerheid te doen.
De beoordeling van het geschil
1. Vooropgesteld wordt dat een voorlopige voorziening zoals gevraagd alleen kan worden toegewezen als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een soortgelijke vordering van Mainstreet tot een toewijzing daarvan zal leiden. Het Gerecht is voorshands, op grond van de thans voorliggende gegevens, van oordeel dat dit wel het geval is.
2. Met betrekking tot het spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening overweegt het Gerecht het volgende. Het feit dat Mainstreet deze procedure is begonnen, vormt al een aanduiding dat haar het financiële water tot de lippen is gestegen. Dat neemt niet weg dat zij wel nog in het kader van dit geding voldoende aannemelijk moet maken dat zij met spoed een voorschot op de schadevergoeding nodig heeft. De door Mainstreet gestelde debetstand bij de bank is door [notaris] niet weersproken. Het Gerecht gaat daarom van de juistheid daarvan uit. Nu voorts onweersproken is gesteld dat schuldeisers betaald moeten worden, acht het Gerecht het voldoende aannemelijk dat Mainstreet een spoedeisend belang heeft.
3. [notaris] heeft zich er ook op beroepen dat er sprake is van een restitutierisico als thans een voorschot op de schadevergoeding wordt toegekend. Zoals hieronder nog zal blijken, is het Gerecht voorlopig van oordeel dat [notaris], althans diens verzekeraar van de beroepsaansprakelijkheid, tot schadevergoeding zal worden veroordeeld. Alleen de hoogte van het bedrag van die vergoeding is nog onzeker. Het restitutierisico is daarom niet dermate groot dat het een belemmering moet zijn voor toekenning van een voorschot. Daarbij komt dat de vertegenwoordiger van de genoemde verzekeraar bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft verklaard dat de verzekeraar bereid is te praten over de hoogte van een uit te keren voorschot. Gelet op deze omstandigheden verwerpt het Gerecht het beroep op het restitutierisico.
4. Met betrekking tot het verlangde voorschot overweegt het Gerecht het volgende.
5. Het door Mainstreet gevorderde bedrag komt overeen met het totaalbedrag van de berekende schade. In feite wordt dus geen voorschot gevraagd, maar de volledige vergoeding. Daarvan kan in het kader van dit geding geen sprake zijn.
6. Voldoende aannemelijk is geworden dat Mainstreet schade heeft geleden. In de bodemprocedure zal moeten worden geoordeeld hoe hoog de uiteindelijke schadevergoeding zal zijn. Daar leent de procedure in een kort geding zich niet voor.
7. Van de gestelde schadeposten zijn de onderhavige in dit stadium voldoende bepaalbaar en onderbouwd: reis- en verblijfkosten, uren ten behoeve van beslaglegging, aansluitkosten en verwijdering en projectontwikkelingskosten. Wat de overige schadeposten betreft zal nadere vaststelling moeten plaatsvinden. Niettemin zal een deel daarvan naar het voorlopig oordeel van het Gerecht ook reëel zijn. Alle belangen tegen elkaar afwegende is het Gerecht van oordeel dat het beste kan worden aangesloten bij het bedrag van de debetstand bij de bank. Daarom zal een voorschot worden toegekend van NAƒ300.000,00.
8. Het Gerecht zal het vonnis, ondanks het daarop betrekking hebbende verweer van [notaris], wel uitvoer bij voorraad verklaren. Zonder die uitvoerbaarheid bij voorraad heeft Mainstreet geen baat bij deze uitspraak. Zij heeft immers een spoedeisend belang. Er bestaat geen aanleiding om aan die uitvoerbaarheid bij voorraad enige vorm van zekerheidstelling te verbinden. Het toegekende voorschot is relatief laag ten opzichte van het gevorderde bedrag, terwijl de eis van een zekerheidstelling Mainstreet zou belemmeren in haar bedrijfsvoering, waardoor zij weer net zou ver zou zijn als wanneer haar geen voorschot zou zijn toegekend.
9. De proceskosten komen voor rekening van [notaris], omdat deze grotendeels in het ongelijk wordt gesteld.
Beslissing
Het Gerecht:
Veroordeelt [notaris] bij wijze van voorlopige voorziening en als voorschot op de uiteindelijk aan Mainstreet toekomende schadevergoeding te betalen NAƒ300.000,00 (DRIE HONDERD DUIZEND GULDEN).
Veroordeelt [notaris] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Mainstreet tot en met vandaag worden begroot op NAƒ7.810,00 aan verschotten en op NAƒ4.000,00 aan salaris gemachtigde
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst af hetgeen meer of anders mocht zijn gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de griffier.