ECLI:NL:OGEANA:2009:BK8428

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen

Datum uitspraak
25 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 2009/286 KG
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie en wijziging van antwoorden door de minister inzake Caribbean Medical University

In deze zaak heeft de Caribbean Medical University (CMU) een vordering ingesteld tegen de openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen, waarbij zij eiste dat de minister haar antwoorden aan FAIMER zou rectificeren en wijzigen. CMU stelt dat de minister onterecht beschuldigingen van fraude heeft geuit in de media en dat deze beschuldigingen schadelijk zijn voor haar reputatie en de mogelijkheid voor haar studenten om te worden erkend voor medische licenties. De minister had eerder geantwoord op vragen van FAIMER, waarbij zij ontkende dat CMU erkend was voor het toekennen van de graad Doctor of Medicine. CMU vorderde dat de minister een brief aan FAIMER zou sturen waarin haar erkenning werd bevestigd en dat de minister haar eerdere uitspraken zou rectificeren.

Tijdens de zitting op 12 november 2009 is het proces behandeld, waarbij CMU werd vertegenwoordigd door haar directeur en gemachtigden. De minister heeft betoogd dat haar antwoorden correct waren en dat CMU zelf verantwoordelijk is voor haar plaatsing op de internationale medische onderwijsdirectory. Het gerecht heeft vastgesteld dat de minister niet onrechtmatig heeft gehandeld door de beschuldigingen van fraude te uiten, aangezien de stukken die door CMU zijn ingediend als vervalst zijn aangemerkt. Het gerecht heeft de vorderingen van CMU afgewezen en haar in de kosten van de procedure veroordeeld.

De uitspraak van het gerecht benadrukt de noodzaak voor onderwijsinstellingen om transparant te zijn in hun communicatie met overheidsinstanties en de gevolgen van onjuiste informatie voor hun erkenning en reputatie. De beslissing onderstreept ook de verantwoordelijkheden van de overheid in het waarborgen van de integriteit van medische opleidingen en de bescherming van studenten.

Uitspraak

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN
zittingplaats Curaçao
Vonnis, gewezen in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap Caribbean Medical University BV,
gevestigd op Curaçao,
eiseres, verder: CMU,
gemachtigden: mr. P. van de Laarschot en mr. G.L. Daal,
tegen:
de openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen,
zetelend op Curaçao,
gedaagde, verder: het Land,
gemachtigden: mr. L.M. Virginia en mr. M.A. Schneider.
1. Het procesverloop
Dat blijkt uit:
- het inleidende verzoekschrift met producties;
- de brief met bijlagen zijdens CMU van 11 november 2009;
- de brief met bijlagen zijdens het Land van 11 november 2009;
- de aantekeningen van de griffier van de zitting.
Voormelde stukken dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Het geding is behandeld ter zitting van 12 november 2009. Aldaar is zijdens CMU verschenen R. Lewkowski, directeur, bijgestaan door haar gemachtigden, voornoemd alsmede mevrouw Jonkhout, tolk. Namens het Land is verschenen [S.B.], ambtenaar bij het departement van onderwijs, bijgestaan door zijn gemachtigden, voornoemd.
Vonnis is bepaald op heden.
2. Het geschil
Na wijziging van de eis vordert CMU:
1. “De openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen te bevelen om binnen 3 dagen na het te dezen te wijzen vonnis een brief aan FAIMER te zenden, met kopie van die brief aan CMU, waarin wordt verzocht om CMU op de IMED lijst te plaatsen, met als inhoud van die brief uitsluitend de hierboven in punt 20 vermelde vragen van FAIMER en antwoorden op die vragen a t/m l, zonder dat op enige wijze door opmerkingen zijdens het Land afbreuk aan de antwoorden wordt gedaan.
2. De openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen te bevelen om haar organen de Minister van Onderwijs en Cultuur en de Minister van Volksgezondheid en Sociale ontwikkeling te bevelen binnen 24 uur na het ten deze uit te spreken vonnis, Faimer tevens te melden met kopie van de brief daarvan aan CMU, dat CMU erkend is door het Land voor het toekennen van de graad Doctor of Medicine onder de voorwaarden zoals vermeld in de Charter.
3. De openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen te bevelen om haar organen de Minister van Onderwijs en Cultuur en de Minister van Volksgezondheid en Sociale ontwikkeling te bevelen binnen 24 uur naar het ten deze uit te spreken vonnis de onjuiste uitlatingen van de Minister over CMU te rectificeren in het dagblad Amigoe als volgt:
<i>“Rectificatie
In de media heb ik stellingen geuit waaruit zou blijken dat de Caribbean Medical University tot het vervalsen van officiële documenten is overgegaan. Ik moet echter toegeven dat ik niet over bewijs voor deze door mij geuite stellingen beschik.
Het spijt mij deze ongefundeerde stellingen geuit te hebben en middels rectificatie hoop ik in ieder geval de schade die ik voor de Caribbean Medical University heb veroorzaakt, enigszins goed te maken.
Minister van Onderwijs en Cultuur tevens Minister van Volksgezondheid en Sociale ontwikkeling-[O.L.]”.</i>
en tegenover de instantie Faimer te rectificeren per brief met cc aan CMU als volgt:
<i>I would like to rectify my words in my letter to Faimer on September 28, 2008, in which I stated that we will file a request at our public prosecutor’s office to start criminal investigations on suspected fraud bij CMU. I do not have any proof that the letter which contains possible fraudulent manipulation was manipulated and sent bij CMU. I wish hereby to express my sincere apologies for mentioning this and I hope that by this rectification I can take away the damage for CMU that I caused by mentioning this statement.
Minister of Education and Culture and Minister of Public Health and Social Development-[O.L.]”. </i>
Althans, aan de Openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen te bevelen om haar organen de Minister van Onderwijs en Cultuur en de Minister van Volksgezondheid en Sociale ontwikkeling de rectificatie te bevelen in de vorm en op een wijze die uw Gerecht juist acht;”,
een en ander versterkt met een dwangsom.
Het Land heeft de vordering bestreden.
3. De beoordeling
3.0 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken alsmede op grond van de niet weersproken inhoud van de producties kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1 Het Land heeft aan CMU een op 9 november 2007 gedateerde verklaring (“Declaration”) afgegeven – ook aangeduid als “charter” - waaruit blijkt dat het Land erkent dat CMU de vrijheid heeft een onderwijsinstelling op medisch gebied te vestigen en medisch onderwijs te geven op het eiland Curaçao en dat het niet in strijd is met de wetgeving van de Nederlandse Antillen dat CMU “will award the degree of Doctor of Medicine to students who have succesfully completed the curriculum and the required number of years of study and have also passed necessary exams in the United States of America (USMLE I en II) and have obtained the ECFMG Certificate.”.
Voorts is daarbij vastgelegd dat de verklaring niet als “accreditation “ (erkenning) van het lesprogramma moet worden beschouwd.
Bovendien is in de Verklaring vastgelegd dat gegradueerden van CMU “will only be eligible for licensing in the Netherlands Antilles when the following conditions are met, (…)
- Acceptance, where required, by the licensing boards of the Netherlands Antilles, as stipulated by the National Ordinance regulating the practice of Medicine (P.B. 1958, no. 174) and/or (…) P.B. 1960, no. 58) (…)”.
3.2 Verklaringen van soortgelijke strekking – zij het in deels andere bewoordingen – zijn voor medische onderwijsinstellingen op St Eustatius afgegeven in 1999, voor onderwijsinstellingen op Bonaire in 2000 en 2003, en voor een (andere) onderwijsinstelling op Curaçao in 2001.
3.3 Het Eilandgebied heeft aan CMU een vestigingsvergunning verleend, gedateerd 21 november 2007.
3.4 IMED (“International Medical Education Directory”) is een lijst (directory) van internationale medische onderwijsinstellingen die wordt opgesteld en ingericht door een in de Verenigde Staten van America gevestigde instelling, genaamd FAIMER (“Foundation for Advancement of International Medical Education and Research”).
3.5 Faimer heeft bij brief van 25 augustus 2008 aan de minister van Volksgezondheid gevraagd om 12 vragen te beantwoorden.
Daarbij heeft zij onder meer opgemerkt:
<i>“The International Medical Education Directory (IMED) provides an accurate and up-to-date resource of information about international medical schools that are recognized by the government agencies in the countries where the medical schools are located. The agency responsible for the recognition in most countries is the Ministry of Health.”.</i>
Bij deze brief waren twee stukken gevoegd die het Land als productie 2 in het geding heeft gebracht.
3.6 De minister is bij brief van 29 september 2008 overgegaan tot beantwoording van de door Faimer gestelde vragen. Daarbij heeft zij onder meer de vraag of CMU door de autoriteiten van Curaçao <i>“is recognized (…) for award of the Doctor of Medicine degree”</i> ontkennend beantwoord, waarbij de minister een toelichting op haar antwoord heeft gegeven als volgt:
<i>“A formal Government Declaration (…) was issued on behalf of CMU, a document to be issued for third party references that confirms the legal status of CMU within N.A. This declaration clearly states that no rights are granted to CMU to award degrees that are subject to N.A. government approval, such as the bachelor and master degree, and with regard to medicine, the academic degree of “<b>Arts</b>” (which is the Dutch term for Medical Doctor).”. </i>
De vraag:<i>”Are graduates of the Caribbean Medical University School of Medicine eligible for medical licensure in Curacao?”</i> heeft de minister eveneens ontkennend beantwoord. In dat verband heeft zij opgemerkt:
<i>“Not merely on the basis of any degree issued by CMU. Licensure on Curacao would require the degree of “<b>Arts</b>”. In addition, other – foreign – licenses may as well result in licensing in the N.A., provided that these licenses are authorized by foreign government institutions whose authority in this respect is recognized by N.A. Since offshore medical schools within the N.A. primarily tend to prepare for eventual licensure in the USA, graduates from CMU properly licensed by USA authorities (…) are eligible for a permit to establish and obtain rights to practice medicine on the island of Curacao.”.</i>
Op de vraag of CMU een campus heeft, heeft de minister onder meer geantwoord dat CMU een private onderneming is die zich met onderwijs bezig houdt, welke onderneming niet onderworpen is aan enige onderwijswetgeving en daarom ook niet onderworpen is aan enig onderwijstoezicht zijdens de overheid van de Nederlandse Antillen.
3.7 Bij de brief met vragen van Faimer van 25 augustus 2008 waren twee stukken gevoegd. Dit betreft een brief, gedateerd 15 augustus 2008, voor ontvangst afgestempeld op 20 augustus 2008, ondertekend door “The Department of Education Of the Netherlands Antilles”, zonder vermelding van een naam van de afzender. De brief is gericht aan [C.B.], “senior Research Analyst International Medical Education Directory”. Op de brief is een wapen afgedrukt dat meer dan 20 jaren niet meer in gebruik is bij het Land.
Voorts was daarbij gevoegd een op 7 november 2007 afgestempelde “Declaration”, waarop eveneens een wapen is afgedrukt dat meer dan 20 jaren niet meer in gebruik is bij het Land.
Faimer heeft de minister gevraagd of het authentieke stukken betreft.
3.8 In haar brief aan Faimer van 29 september 2008 heeft de minister aan Faimer medegedeeld dat zij – gelet op de informatie en stukken die zij van Faimer heeft gekregen –<i>“will file a request at our public prosecutor’s office to start criminal investigations on suspected fraud by CMU .”. </i>
3.9. Bij brief van 22 oktober 2009 heeft de minister aan (de gemachtigde van) CMU medegedeeld dat zij zich door CMU niet de tekst van een brief laat dicteren die zij aan Faimer moet verzenden.
Verder heeft zij toegelicht dat zij zich op het standpunt stelt dat de verklaring (“Declaration”) van 2008 CMU als onderwijsinstituut in bedrijfseconomische zin erkent, maar niet in medische zin, dat wil zeggen dat het diploma van CMU niet de bevoegdheid schept om de geneeskunst te praktiseren. Hoe die bevoegdheid kan worden verkregen is geregeld in een wettelijke regeling (de Landsverordening regelende de uitoefening van de geneeskunde van 1958, Pb 1958, 174, gewijzigd in 1961, Pb 1961, 198).
3.10 Deze toelichting heeft de minister ook bij brief van 9 november 2009 aan Faimer kenbaar gemaakt. Bovendien vraagt de minister uit te leggen waarom andere “off shore” opleidingen – die over een <i>declaration</i> van dezelfde strekking beschikken - wel op de Imed lijst zijn opgenomen, maar CMU niet.
3.11 Volgens CMU is de minister verplicht een brief aan Faimer te schrijven die er, kort weergegeven, op neer komt dat CMU een verklaring heeft ontvangen van het ministerie van onderwijs waarin het recht wordt erkend, dat CMU <i>“will award the degree of Doctor of Medicine to students”</i> die, kort weergegeven, een diploma behaald hebben bij CMU, een en ander onder de voorwaarden zoals vastgelegd in de verklaring van 2008.
Zij vordert het Land te veroordelen tot het schrijven en verzenden van de in het inleidende verzoekschrift geformuleerde brief.
3.12 Voorts heeft de minister volgens CMU bij brief van 29 september 2008 (laatste alinea) ten onrechte aan Faimer medegedeeld dat zij CMU van fraude verdenkt. Dat dient zij schriftelijk te rectificeren, met name door te verklaren dat zij geen bewijs heeft dat CMU de brief van 15 augustus 2008 heeft gemanipuleerd en verzonden.
3.13 Verder heeft de minister volgens CMU ten onrechte in de media (door de krant Amigoe verwoorde) “stellingen geuit waaruit zou blijken dat CMU tot het vervalsen van officiële documenten is overgegaan”.
CMU vordert dat de minister dat rectificeert in de Amigoe door te verklaren dat zij daarvoor geen bewijs heeft.
3.14 Aan haar vorderingen heeft CMU ten grondslag gelegd dat de inhoud van de brief van de minister aan Faimer van 29 september 2008 jegens haar onrechtmatig is en dat zij daardoor schade lijdt omdat Faimer de opleiding van CMU niet plaatst op de <i>international medical education directory</i> waardoor studenten afhaken. Zonder plaatsing op die lijst “kunnen de studenten niet de benodigde examens doen noch afstuderen”.
3.15 Daartegen heeft het Land - kort weergegeven – aangevoerd dat haar antwoorden zoals verwoord bij brief van 29 september 2008, aangevuld bij brief van 9 november 2009, correct zijn. Indien Faimer de opleiding van CMU niet plaatst op voormelde <i>directory</i> dan dient CMU Faimer daarop aan te spreken.
3.16 Het standpunt van CMU komt er in hoofdzaak op neer dat de minister bij de beantwoording van vorenbedoelde vragen van Faimer zoveel mogelijk de letterlijke tekst van de <i>Declaration</i> van 9 november 2007 moet volgen teneinde Faimer te bewegen de opleiding van CMU te doen plaatsen op de <i>directory</i>.
3.17 Uit het feit dat Faimer in het bezit is van de <i>Declaration</i>, maar toch aanleiding ziet vragen te stellen aan de minister, leidt het gerecht af dat de inhoud van de <i>Declaration</i> voor haar onvoldoende is om de conclusie te trekken dat CMU wordt erkend door de Antilliaanse overheid in de door haar, Faimer, bedoelde zin.
3.18 Uit het antwoord van de minister op de vraag of CMU is erkend door de overheid van Curaçao, kan worden afgeleid dat de minister er van uit gaat dat Faimer met “erkenning” naast erkenning in juridische zin (“legal status”), bedoelt erkenning in die zin dat voltooiing van de opleiding van CMU recht geeft op uitoefening het beroep van arts in de Nederlandse Antillen.
Deze opvatting is niet onbegrijpelijk. In de – hiervoor aangehaalde - aanhef van de brief van Faimer van 25 augustus 2008, waarbij zij de minister een twaalftal vragen heeft gesteld, is vooropgesteld, dat IMED een accurate en geactualiseerde bron is van informatie over internationale “medical schools” die door de overheid ter plaatse worden erkend.
Het ligt voor de hand dat degenen die in deze informatie zijn geïnteresseerd, personen zijn die belangstelling hebben voor een opleiding tot arts. Gelet hierop zal de belangstellende er niet alleen in zijn geïnteresseerd of een opleiding een legale status heeft in het betreffende land, maar ook of het diploma ter plaatse recht geeft op uitoefening van de geneeskunde. Naar het voorlopig oordeel van het gerecht moet dan ook worden aangenomen dat ook Faimer met “erkenning” niet louter op de legale status van de opleiding doelt. Hetzelfde geldt voor (het antwoord op) de vraag of afgestudeerden van de CMU voor toelating als arts in aanmerking komen.
Of het diploma buiten de Nederlandse Antillen recht geeft op uitoefening van de geneeskunde staat niet ter beoordeling van de overheid van de Nederlandse Antillen en is ook niet de kennelijke strekking van de vragen van Faimer.
Nu de minister in aanvulling op haar brief aan Faimer van 29 september 2008 bij brief van 9 november 2009 tegenover Faimer uiteen heeft gezet dat voor het recht om in de Nederlandse Antillen de geneeskunde te mogen uitoefenen is vereist, dat de verleende graad in het buitenland het recht moet geven op het uitoefenen van de geneeskunde en dat (de opleiding van) het buitenlandse instituut moet zijn erkend bij Landsbesluit houdende algemene maatregel (waarvan in het geval van CMU geen sprake is), kan niet worden gezegd dat de minister onjuiste – en daardoor onrechtmatig – informatie aan Faimer heeft verschaft omtrent de erkenning van CMU en over de vraag in hoeverre afgestudeerden in aanmerking komen voor toelating als arts.
3.19 De vordering, voor zover er toe strekkende dat de minister haar antwoorden moet wijzigen, dient dan ook te worden afgewezen.
3.20 Omtrent de gevorderde rectificaties wordt het volgende overwogen.
3.21 CMU heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de minister zich in de media onjuist – en daardoor onrechtmatig – heeft uitgelaten “over vermeende fraude die door CMU zou zijn gepleegd” omdat de minster niet kan bewijzen dat de als productie 2 door het Land in het geding gebrachte stukken gemanipuleerd zijn door en afkomstig zijn van CMU.
3.22 Daartegen heeft het Land enerzijds aangevoerd dat “aantoonbaar onjuist” is dat de minister CMU in de krant heeft beschuldigd van fraude en anderzijds dat zij in de brief aan Faimer van 29 september 2008 “niet heeft beweerd dat CMU fraude pleegt”.
3.23 Tussen partijen is niet in geschil, en mitsdien staat vast, dat de als productie 2 door het Land in het geding gebrachte producties, valse stukken zijn.
3.24 Bij de beantwoording van de vraag of in dit geval de mededelingen van de minister in de media onrechtmatig zijn tegenover degene die met de mededeling omtrent de vervalsing in verband wordt gebracht, zijn verschillende gezichtspunten van belang waaronder de ernst van de gepubliceerde verdenking, de ernst van de voor de beschuldigde te verwachten gevolgen en de mate waarin zij steun vinden in het ten tijde van de publicatie beschikbare feitenmateriaal.
3.25 Ontegenzeggelijk betreft de beschuldiging van de vervalsing van stukken als de onderhavige een ernstige beschuldiging. Nu vast staat dat die stukken valse stukken betreffen en de inhoud daarvan rechtsreeks het belang van CMU raakt, in die zin dat CMU belang heeft bij opname in de vorenbedoelde “<i>directory</i>” die door Faimer wordt beheerd, kan niet worden gezegd dat het gegeven dat de minister CMU met de vervalste stukken in verband heeft gebracht onvoldoende steun vindt in het feitenmateriaal.
Onder deze omstandigheden heeft de minister zich jegens CMU niet op onrechtmatige wijze uitgelaten in de media, voor zover verwoord door het dagblad Amigoe.
3.26 In haar- hiervoor gedeeltelijk aangehaalde - brief aan Faimer van 29 september 2008 heeft de minister medegedeeld dat zij het openbaar ministerie zal verzoeken een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de verdenking van fraude door CMU. Nu de feitelijke grondslag voor deze mededeling is gelegen in het vaststaande feit dat meergenoemde stukken zijn vervalst en de inhoud daarvan rechtsreeks de belangen van CMU raken, is de mededeling van de minister aan Faimer dat zij onderzoek wenst naar de verdenking van fraude door CMU niet onrechtmatig.
3.27 Mitsdien dient ook het onderdeel van de vordering dat strekt tot rectificatie te worden afgewezen.
3.28 Derhalve dient te worden beslist als volgt.
4. De kosten
CMU dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure, voor zover aan de zijde van het Land gevallen, te worden verwezen.
5. De beslissing
Het gerecht:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt CMU in de kosten van deze procedure, voor zover aan de zijde van het Land gevallen en tot op heden begroot op NAf 2.000,- voor slaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.G.P.M. Spreuwenberg en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 25 november 2009.