ECLI:NL:OGEANA:2009:BK1511

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen

Datum uitspraak
28 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EJ96/2009
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing faillissementsverzoek tegen Port Bonaire B.V. wegens gebrek aan steunvorderingen

Op 28 oktober 2009 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen uitspraak gedaan in de zaak EJ96/2009, waarin verzoekers een faillissementsverzoek hebben ingediend tegen de besloten vennootschap Port Bonaire B.V. De verzoekers, bestaande uit meerdere appartementseigenaren, stelden dat Port Bonaire haar verplichtingen uit verhuurovereenkomsten niet is nagekomen en dat zij in een toestand verkeert waarin zij is opgehouden te betalen. De verzoekers vorderden dat Port Bonaire in staat van faillissement zou worden verklaard.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van Port Bonaire, mr. M.G. van Dijk, het verzoek gemotiveerd weersproken. Hij stelde dat de vennootschap niet in een faillissementstoestand verkeert en dat er een tegenvordering bestaat die de verzoekers schadeplichtig maakt. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen andere schuldeisers zijn genoemd in het verzoekschrift, wat de beoordeling van de faillissementsaanvraag bemoeilijkt.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verzoekers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat Port Bonaire in een toestand verkeert waarin zij is opgehouden te betalen. De verzoekers hebben geen steunvorderingen kunnen aanvoeren, en het verzoek om aanvullende stukken in het geding te brengen is afgewezen. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat het verzoek om faillissement niet kan worden toegewezen, omdat er geen grondslag is voor de stelling dat Port Bonaire niet aan haar verplichtingen kan voldoen.

De beslissing van het Gerecht was om het faillissementsverzoek af te wijzen en de verzoekers te veroordelen in de proceskosten, die zijn begroot op NAƒ900,00 aan salaris voor de gemachtigde van Port Bonaire. Deze uitspraak is gedaan door mr. F.J.P. Veenhof en is openbaar uitgesproken op de zitting van 28 oktober 2009.

Uitspraak

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN
zittingsplaats Bonaire
Registratienummer: EJ96/2009
Datum uitspraak: 28 oktober 2009
Vonnisnummer:
VONNIS
inzake
[Verzoeker C. en V.]
[Verzoeker R.]
[Verzoeker J. en A.]
[Verzoeker P. en W.]
[Verzoeker R.R. en M.]
en
[Verzoeker T]
allen domicilie kiezende te Bonaire
verzoekers
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers
gemachtigde mr. A.F. van Toll
tegen
de besloten vennootschap Port Bonaire B.V.
te Bonaire
verweerster
hierna te noemen: Port Bonaire
gemachtigde mr. M.G. van Dijk
<b>De procedure</b>
Voor de loop van het geding verwijst het Gerecht naar de volgende stukken:
- het verzoekschrift van 29 september 2009, met producties,
- de aantekeningen mondelinge behandeling van de gemachtigde van Port Bonaire, met producties,
- het proces-verbaal van de op 9 oktober 2009 gehouden mondelinge behandeling.
<b>Het verzoek</b>
Verzoekers verzoeken het Gerecht Port Bonaire bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in staat van faillissement te verklaren.
Verzoekers hebben het volgende aan hun verzoek ten grondslag gelegd:
Tussen verzoekers en Port Bonaire waren verhuurovereenkomsten gesloten ter zake de aan hen toebehorende appartementen, waarbij Port Bonaire het beheer en de verhuur van de appartementen op zich had genomen. Deze overeenkomsten zijn inmiddels beëindigd.
In de overeenkomst was vastgesteld dat Port Bonaire binnen dertig dagen na een kwartaal de huuropbrengsten diende te storten op de daartoe aangewezen bankrekening. Er heeft geen betaling aan verzoekers plaatsgevonden, zulks terwijl Port Bonaire verschillende keren op haar verplichtingen te dier zake is gewezen.
De enige reactie die is ontvangen is die van mevrouw I. Dingjan, die aangeeft niet langer directeur te zijn. Bij de Kamer van Koophandel staat thans vermeld dat de vennootschap directieloos is.
Het bedrag der vorderingen verschilt per appartementseigenaar. Het totaal van alle vorderingen inclusief utiliteitenheffing bedraagt US$62.676,00, zijnde NAƒ111.563,28.
Gezien de pluraliteit van schuldeisers volgt genoegzaam dat Port Bonaire verkeert in de toestand dat zij is opgehouden te betalen.
<b>Het verweer</b>
De gemachtigde van Port Bonaire heeft het verzoek in de door hem overgelegde “aantekeningen mondelinge behandeling” gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het verzoek nader worden ingegaan.
<b>De beoordeling van het geschil</b>
1. Verzoekers hebben bij gelegenheid van de mondelinge behandeling doen benadrukken dat de vennootschap thans directieloos is en dat om die reden mr. Van Dijk niet bevoegd is namens de vennootschap op te treden.
2. mr. Van Dijk heeft daarop naar voren gebracht dat hij door de aandeelhouders is gemachtigd om in deze procedure als vertegenwoordiger van de vennootschap op te treden.
3. Nu geen bestuurder van de vennootschap in functie is en gesteld noch gebleken is dat er een Raad van Commissarissen is, komen de bevoegdheden van het bestuur toe aan de algemene vergadering van aandeelhouders. mr. Van Dijk heeft onweersproken gesteld dat hij door de aandeelhouders is gemachtigd de vennootschap te vertegenwoordigen. Het Gerecht begrijpt deze stelling aldus dat mr. Van Dijk door de algemene vergadering van aandeelhouders is gemachtigd. Gelet op het vorenstaande dient mr. Van Dijk als bevoegde vertegenwoordiger van de vennootschap te worden beschouwd.
4. Uit de wederzijdse standpunten blijkt dat er tussen partijen een geschil bestaat over de vraag of de onderhavige overeenkomsten konden worden opgezegd. Port Bonaire is van oordeel dat dit niet mogelijks was en dat -onder andere- verzoekers daardoor schadeplichtig zijn geworden. Port Bonaire heeft aangevoerd dat zij met een beroep op haar tegenvordering niet is overgegaan tot betaling van de vermeende huuropbrengsten.
5. Niet gezegd kan worden dat de door Port Bonaire gestelde tegenvordering iedere grondslag ontbeert. Port Bonaire heeft in het kader van dit verzoek haar tegenvordering voldoende aannemelijk gemaakt. Toewijzing van het verzoek zou tot gevolg kunnen hebben dat verzoekers als schuldeisers geconfronteerd worden met een tegenvordering van Port Bonaire die volgens het faillissementsrecht compensabel is. Daarbij hebben verzoekers geen belang.
6. Bij hun verzoekschrift hebben verzoekers geen melding gemaakt van andere schuldeisers dan verzoekers zelf.
7. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van verzoekers verzocht stukken met betrekking tot andere (beweerdelijk onbetaald gelaten) schulden van Port Bonaire in het geding te brengen. Het Gerecht heeft dat verzoek evenwel afgewezen wegens strijd met een goede procesorde. Verzoekers hadden immers reeds in het verzoekschrift die andere schuldeisers moeten vermelden. Wanneer dat zou zijn gebeurd, dan had Port Bonaire zich erop kunnen voorbereiden en zouden onderliggende stukken alsnog bij gelegenheid van de mondelinge behandeling ingebracht kunnen worden. Het is in strijd met een goede procesorde om voor het eerst bij de mondelinge behandeling namen en gegevens van mogelijk andere schuldeisers te verstrekken.
8. Voorts heeft het Gerecht om dezelfde reden een verzoek om aanhouding van de behandeling teneinde die nadere stukken alsnog in het geding te brengen eveneens afgewezen.
9. Het Gerecht is op grond van het vorenstaande van oordeel dat Port Bonaire, door het niet afdragen van de huuropbrengsten aan verzoekers, gelet op de aard van het tussen partijen bestaande geschil, niet in de toestand is komen te verkeren dat zij is opgehouden te betalen.
10. Nu voorts van andere onbetaald gelaten schulden niet is gebleken, zal het verzoek moeten worden afgewezen.
11. Verzoekers zullen, als de in het ongelijk partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
<b>Beslissing</b>
Het Gerecht:
Wijst het verzoek af.
Veroordeelt verzoekers in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Port Bonaire begroot op NAƒ900,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in tegenwoordigheid van de griffier.