ECLI:NL:OGEANA:2007:BG9118

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen

Datum uitspraak
12 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1358/2005
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en deskundigenonderzoek in een boedelscheidingzaak

In deze zaak, die betrekking heeft op de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen twee partijen, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen op 12 november 2007 uitspraak gedaan. De zaak is gestart met een tussenvonnis op 15 januari 2007, waarin Banco di Caribe werd bevolen om schriftelijke inlichtingen te verschaffen en een deskundigenonderzoek te laten uitvoeren door Jan Gilbert. Het gerecht heeft in het tussenvonnis vastgesteld dat de deskundige de waarde van de aandelen in Music House N.V. moest bepalen, evenals de belastingschuld van Nubia Import. De deskundige concludeerde dat de aandelen geen waarde vertegenwoordigen en dat de belastingschuld van Nubia Import NAF 12.850,- bedraagt.

Het gerecht heeft vervolgens de activa en passiva van beide partijen in kaart gebracht. De activa van [eiseres] omvatten onder andere een perceel te Vredenberg en de voormalige echtelijke woning, terwijl [gedaagde] onder andere de opbrengst van zijn vermogensportefeuille en een cashier’s cheque van Bank of America kreeg toegewezen. Het gerecht heeft vastgesteld dat [gedaagde] NAF 347.523,84 aan [eiseres] moet betalen ter compensatie voor de overbedeling. Tevens is bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige verdeling van de gemeenschap en de rol van deskundigen in het vaststellen van de waarde van activa en passiva. Het gerecht heeft de belangen van beide partijen in overweging genomen en een evenwichtige verdeling nagestreefd, waarbij de financiële situatie van beide partijen en de aard van de activa en passiva zijn meegewogen.

Uitspraak

Zaaknummer: 1358/2005
Vonnisdatum: 12 november 2007
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN
zittingsplaats Curaçao
Vonnis in de zaak van
[naam eiseres],
wonende op Curaçao,
eiseres,
gemachtigden: mrs. A. Huizing en E.J.J. Huizing,
tegen
[naam gedaagde],
wonende op Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. O.A. Martina.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] en [gedaagde].
1. VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Verwezen wordt naar het tussenvonnis van 15 januari 2007, waarbij onder meer Banco di Caribe is bevolen op de voet van artikel 142 Rv schriftelijke inlichtingen te verschaffen en bescheiden over te leggen en een deskundigenonderzoek is bevolen door Jan Gilbert. Banco di Caribe N.V. heeft bij brief van 21 februari 2007 de gevraagde inlichtingen verstrekt. J. Gilbert heeft op 29 mei 2007 zijn deskundigenrapport uitgebracht. Partijen hebben hierna ieder een conclusie na deskundigenbericht genomen, gevolgd nog door een akte uitlating produkties van [eiseres]. Het vonnis is nader bepaald op heden.
2. VERDERE BEOORDELING
2.1. Het gerecht blijft bij hetgeen in voormeld tussenvonnis is overwogen en beslist.
Over de resterende geschilpunten overweegt het gerecht als volgt.
<u>Aandelen Music Store en schuld Nubia Import aan Reyes</u>
2.2. Bij het tussenvonnis heeft het gerecht Jan Gilbert als deskundige benoemd teneinde onderzoek in te stellen en rapport uit te brengen over de vraag wat de waarde is van de door [eiseres] gehouden aandelen in Music House N.V.
2.3. Bij de bepaling van de waarde van de bedoelde aandelen is de deskundige uitgegaan van de door [eiseres] aangeleverde balans en winst- en verliesrekening per 15 januari 2007, die door hem zijn gecontroleerd. Verder heeft hij een vergelijking gemaakt met de jaarstukken van de jaren eindigend 31 maart 2002 tot en met 31 maart 2006. Bij zijn bevindingen stelt de deskundige voorop dat bij de bepaling van de waarde van de aandelen in het geval van Music House N.V. de mogelijkheid van goodwill buiten beschouwing kan worden gelaten, omdat er wereldwijd een teruggang in omzet is in de verkoop van CD’s en DVD’s en, als er al sprake zou zijn van goodwill, deze marginaal is en het negatieve eigen vermogen niet zal compenseren. Het gerecht ziet geen aanleiding om af te wijken van dit uitgangspunt, dat door partijen overigens ook niet is bestreden.
2.4. De door de deskundige gecontroleerde balans en winst- en verliesrekening van Music House N.V. laten een negatief resultaat van NAF 323.647,- over het lopende jaar en een negatief eigen vermogen van NAF 276.415,- zien. De oorzaak daarvan is, zo blijkt uit de toelichting, met name de omvang van de schuld van de vennootschap en van Nubia Import, de eenmanszaak van [eiseres], aan Reyes Music Distributor, welke als bijzon¬dere last in de cijfers is verwerkt. De deskundige merkt op dat volgens opgave van Reyes de schuld van de vennootschap per 18 april 2007 USD 110.903,04 bedroeg en die van Nubia Import USD 55.963,38. De deskundige tekent hierbij aan dat, hoewel de datum 18 april 2007 niet aansluit met de datum van de balans en winst- en verliesrekening van 15 januari, het grootste deel van de schuld van Music House wel op de balans als schuld zou moeten staan. Hij constateert verder dat enerzijds is vastgesteld dat de schuld uitstaat en dat het anderzijds niet mogelijk is geweest vast te stellen wat er (boekhoudkundig) met de voorraad goederen is gebeurd. Uit zijn bevindingen valt wel af te leiden dat er geen aanwijzingen zijn dat de voorraad goederen een waarde vertegenwoordigt gelijk aan de schuld aan Reyes, zoals [gedaagde] eerder heeft betoogd. Partijen hebben deze bevindingen niet bestreden. Het gerecht ziet ook geen reden om aan de juistheid ervan te twijfelen.
2.5. De deskundige meent tenslotte dat, hoewel de waarde van aandelen theoretisch nooit minder dan nul kan zijn omdat de aandeelhouder niet gehouden kan worden tot storting van meer dan het geplaatste aandelenkapitaal, de ingebrachte schulden in het kader van de boedelscheiding wel zouden moeten worden meegenomen. Bedoeld is daarmee dat de aandelen tegen een negatieve waarde van NAF 276.415,- in de verdeling waren te betrekken. [eiseres] sluit zich bij dit standpunt aan. [gedaagde] stelt daartegenover dat feit is en blijft dat de waarde van de aandelen in ieder geval niet minder dan nul kan zijn en dat, nu alleen [eiseres] de wens heeft om de zaak voort te zetten, het maar tegen de waarde nul zal moeten. Het gerecht volgt op dit punt het standpunt van [gedaagde], met dien verstande dat de schuld van Nubia Import wel afzonderlijk in de verdeling moet worden betrokken, nu uit de bevindingen van de deskundige blijkt dat deze schuld weliswaar in de cijfers van de vennootschap is verwerkt maar formeel nooit door deze is overgenomen, zodat [eiseres] daarvoor jegens Reyes persoonlijk aansprakelijk blijft. Volledigheids¬halve wordt hierbij nog opgemerkt dat, ook als deze schuld buiten de cijfers van Music House N.V. wordt gelaten, haar eigen vermogen negatief is en de waarde van de aandelen dus op nihil kan worden gesteld.
2.6. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de aandelen in Music House N.V. tegen een waarde van nul zullen worden toebedeeld aan [eiseres]. De schuld van Nubia Import aan Reyes Music Distributor van NAF 102.133,- zal tegen verrekening in het kader van de verdeling eveneens aan haar worden toebedeeld.
<u>Belastingschuld Nubia Import</u>
2.7. Het gerecht heeft de deskundige voorts verzocht te onderzoeken wat de reële omzetbelasting¬schuld is van Nubia Import per 15 augustus 2003. In zijn rapport merkt de deskundige hierover op dat volgens de Ontvanger ter zake van omzetbelasting van Nubia Import een bedrag open staat van NAF 28.088,-. Dit bedrag bestaat voor een deel uit boeten voor het te laat doen van aangifte omzetbelasting. Twee ambtshalve aanslagen zijn niet verminderd en niet bekend is of er bezwaar tegen is gemaakt, te weten in 2001 van respectievelijk NAF 2.500,- en NAF 12.738,-. Aangezien alle andere aanslagen zijn verminderd, kan worden uitgegaan van een minimale schuld van NAF 12.850,-, aldus het rapport. Partijen zijn hierop niet teruggekomen. Het gerecht gaat er dan ook van uit dat laatstgenoemd bedrag als reële omzetbelastingschuld van Nubia Import kan worden beschouwd. Deze schuld zal eveneens worden toebedeeld aan [eiseres].
<u>Opbrengst vermogensportefeuille [gedaagde]</u>
2.8. Op de gronden als vermeld in r.o. 3.11 t/m 3.13 van het tussenvonnis achtte het gerecht het gewenst nadere gegevens te verkrijgen van Banco di Caribe over de hoogte van de eindopbrengst van de door de N.V. Trustmaatschappij van Banco di Caribe geadministreerde vermogensportefeuille van [gedaagde] en over de vraag wat er met deze opbrengst is gebeurd. Bij brief van 21 februari 2007 heeft Banco di Caribe daarover het volgende medegedeeld. De administratie van de vermogensportefeuille werd op 25 februari 2002 op verzoek van [gedaagde] overgedragen door N.V. Trustmaat¬schappij van Banco di Caribe aan een andere buitenlandse vermogensbeheerder. Deze overdracht werd op respectievelijk 12 maart 2004 en 2 april 2004 (kennelijk is bedoeld: 12 maart 2002 en 2 april 2002) verwerkt in de boeken van N.V. Trustmaat¬schappij, vertegenwoor¬digende een waarde van totaal USD 260.069,-. Op 8 oktober 2002 heeft N.V. Trustmaat¬schappij van de buitenlandse vermogensbeheerder Fahnestock Co. Inc. weer een bedrag van USD 275.403,99 ontvangen ten gunste van [gedaagde]. Op 9 oktober 2002 is een cheque opgemaakt voor het bedrag van USD 275.400,84 ten gunste van hem. Deze cheque is vervallen verklaard en vervangen door een cheque voor hetzelfde bedrag, gedateerd 18 februari 2003. Laatstgenoemde cheque is op 21 augustus 2003 verzilverd, waarbij USD 5.400,84 contant werd uitbetaald via de investment manager van N.V. Trustmaat¬schappij en voor het resterende bedrag een cheque ten gunste van Cedric Sprock is opgemaakt.
2.9. [gedaagde] heeft de juistheid van deze gegevens op zichzelf niet betwist. Wel wijst hij erop dat het bedrag van USD 5.400,84 aan kosten van Banco di Caribe is betaald en het resterende bedrag van USD 270.000,- door hem in het casino is opgemaakt, nadat Cedric Sprock dit bedrag op een rekening in het buitenland had gestort, genoemd bedrag naar Maduro & Curiel’s Bank N.V. was overgemaakt en hij het daarna weer had opgenomen. Wat er van deze stellingen ook zij, feit is dat [gedaagde] blijkens voormelde gegevens op de echtscheidingsdatum nog over het gehele bedrag beschikte. Dit betekent dat deze gelden, die onbetwistbaar tot de gemeenschap behoren, in de verdeling moeten worden betrokken. Dat [gedaagde] naar zijn zeggen thans niet meer over deze gelden beschikt, doet daarbij niet ter zake. Op de vraag of [gedaagde] kan worden aangesproken wegens benadeling van de gemeenschap, behoeft dus niet meer te worden ingegaan. Bij de verdeling zal het gerecht ervan uitgaan dat het bedrag van USD 275.400,84, ofwel NAF 490.213,49 (1 USD = 1,78 NAF), aan [gedaagde] ten goede is gekomen. Met rente-inkomsten over het bedoelde bedrag zal het gerecht geen rekening houden, nu niet is gebleken dat [gedaagde] deze daadwerkelijk heeft genoten.
2.10. In het tussenvonnis is al ingegaan op de verdeling van de overige vermogens¬bestanddelen, met uitzondering van de onroerende goederen te Vredenberg en [woning] [adres] en de cashier´s cheque van Bank of America. Over laatstgenoemde goederen wordt thans het volgende beslist.
<u>Perceel te Vredenberg</u>
2.11. Zoals in het tussenvonnis is overwogen, zal bij de verdeling van dit perceel (een onbebouwd terrein) van een marktwaarde van NAF 151.060,- worden uitgegaan. Beide partijen hebben verzocht het perceel toebedeeld te krijgen, zonder overigens bijzondere belangen daarbij aan te voeren. Uit oogpunt van een zoveel mogelijk evenwichtige verdeling van de gemeenschap ligt toedeling aan [eiseres] voor de hand (de genomen beslissingen ten aanzien van de overige vermogens¬bestanddelen leiden per saldo tot een aanzienlijke vergoedings¬plicht van [gedaagde]). Het gerecht zal dan ook in die zin beslissen. Dit betekent dat het perceel (uitsluitend) op naam moet worden gesteld van [eiseres]. Daartegenover dient zij de helft van de waarde van het perceel te vergoeden aan [gedaagde].
<u>Woning[adres]</u>
2.12. In het tussenvonnis is ook reeds overwogen dat bij de verdeling van dit onroerend goed - zijnde de voormalige echtelijke woning van partijen, waar [eiseres] na de echtscheiding is blijven wonen - van de taxatiewaarde van NAF 160.000,- zal worden uitgegaan. Partijen hebben beide verzocht de woning toebedeeld te krijgen. Feitelijk lijkt [eiseres] het meeste belang te hebben bij toedeling van de woning, omdat zij deze is blijven bewonen en [gedaagde] al weer geruime tijd elders woont. Bovendien geldt ook hier dat uit oogpunt van een evenwichtige verdeling van de gemeenschap toedeling aan [eiseres] is geïndiceerd. In die zin zal derhalve worden beslist. De woning zal dus eveneens (uitsluitend) op naam van [eiseres] moeten worden gesteld. Daartegenover dient zij de helft van de waarde ervan te vergoeden aan [gedaagde].
<u>Cashier’s cheque Bank of America</u>
2.13. Wat betreft de door [eiseres] gestelde tegoeden van [gedaagde] bij de Bank of America heeft het gerecht vastgesteld dat alleen de waarde van de cashier’s cheque ad USD 48.910,59, die [eiseres] in haar bezit heeft, nog in de gemeenschap valt, zodat deze zal moeten worden verdeeld. (Tijdens de comparitie op 11 oktober 2006 was afgesproken dat de cheque zou worden verzilverd en dat het tegoed op de derdenrekening van het kantoor van de gemachtigde van [eiseres] zou worden gestort, om te voorkomen dat de cheque op enig moment niet meer kan worden geïnd. Dit is echter niet gebeurd.)
Omdat de cheque op naam staat van [gedaagde], is toedeling aan hem tegen vergoeding van de helft van de waarde (USD 48.910,59 x 1,78 = NAF 87.060,85) aangewezen.
<u>Vergoeding woongenot</u>
2.14. Zoals in het tussenvonnis is overwogen, acht het gerecht het redelijk om voor het uitsluitende gebruik van de voormalige echtelijke woning door [eiseres] vanaf de echtscheidingsdatum een vergoeding van NAF 200,- per maand toe te kennen aan [gedaagde]. De vergoeding dient te worden berekend over de periode vanaf 15 augustus 2003 tot heden, ofwel over ongeveer 51 maanden, en bedraagt dus NAF 10.200,-.
<u>Verdeling</u>
2.15. Uit al het voorgaande volgt dat het totaal der te verdelen activa NAF 1.363.260,78 bedraagt en het totaal der passiva NAF 124.392,91, zodat ieder van partijen recht heeft op een netto aandeel in de verdeling van (NAF 1.363.260,78 minus NAF 124.392,91 = NAF 1.238.867,87): 2 = NAF 619.433,94.
2.16. Aan [eiseres] worden activa toegescheiden tot een bedrag van NAF 382.666,- en passiva ad NAF 121.270,91, zodat zij voor een bedrag van (NAF 382.666,- minus NAF 121.270,91 = 261.395,09) minus NAF 619.433,94 = NAF 358.038,85 is onder¬bedeeld. Aan [gedaagde] worden activa toegescheiden tot een bedrag van NAF 980.594,78 en passiva ad NAF 3.122,-, zodat hij voor (NAF 980.594,78 - NAF 3.122,- = NAF 977.472,78) minus NAF 619.433,94 = NAF 358.038,84 is overbedeeld.
[gedaagde] dient dus terzake van overbedeling NAF 358.038,84 aan [eiseres] te betalen. Verrekening met de aan [gedaagde] toegekende vergoeding voor het woongenot ad NAF 10.200,- en de taxatiekosten voor de twee onroerende goederen (2 x NAF 315,-) die voor de helft voor rekening van [eiseres] behoren te komen, leidt ertoe dat [gedaagde] per saldo het bedrag van NAF 347.523,84 aan [eiseres] dient te voldoen.
<u>Proceskosten</u>
2.17. In de omstandigheid dat partijen gewezen echtelieden zijn, ziet het gerecht aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
BESLISSING
Het gerecht:
- verdeelt de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen als volgt:
aan [eiseres] worden toegescheiden:
activa:
a. het eigendomsrecht op een perceel te Vredenberg, te weten: een onbebouwd terrein, kadastraal omschreven als afdeling 5, sectie 55#855 met het daarop gebouwde, plaatselijk bekend als [adres] (NAF 151.060,-);
b. het erfpachtrecht op een stuk grond, groot 525 m2, gelegen in het tweede district van Curaçao te Steenrijk, kadastraal nader omschreven als Afd. 5 sectie 4R#64 met het daarop gebouwde, plaatselijk bekend als [woning] [adres] (NAF 160.000,-);
c. 101 aandelen in Music House N.V. (waarde nihil);
d. de opgebouwde rechten op bijzonder nabestaanden¬pensioen (NAF 71.606,-);
passiva:
a. de schuld van Nubia Import aan Reyes Music Distributor (NAF 102.133,-);
b. de omzetbelastingschuld van Nubia Import (NAF 12.850,-);
c. de inkomstenbelastingschuld van [eiseres] (NAF 6.287,91);
aan [gedaagde] worden toegescheiden:
activa:
a. de opbrengst van de vermogensportefeuille van [gedaagde] (NAF 490.213,49);
b. de cashier’s cheque van Bank of America ten name van [gedaagde] (NAF 87.060,85);
c. de opgebouwde rechten op ouderdomspensioen (NAF 303.529,-);
d. het 1/6 aandeel van [gedaagde] in het eigendomsrecht op het perceel bekend als [adres] met het daarop gebouwde (NAF 68.333,-);
e. het 1/6 aandeel van [gedaagde] in de nalatenschap van zijn moeder (NAF 31.458,44);
passiva:
a. de grondbelastingschuld (NAF 3.122,-);
- veroordeelt [gedaagde] tot betaling van het bedrag van NAF 347.523,84 aan [eiseres];
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
- wijst het meer of anders gevorderde af.;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.L. Wattel en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 november 2007.