In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, heeft eiser, wonende op Bonaire, een kort geding aangespannen tegen de Dienst van het Kadaster en Hypotheekwezen Bonaire. Eiser vorderde dat een onafhankelijke deskundige zou worden benoemd om een perceel grond te heropmeten, omdat hij meende dat de eerdere metingen door gedaagde niet correct waren. De zaak werd behandeld op 12 april 2007, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Eiser stelde dat de metingen van gedaagde niet klopten en dat het perceel groter was dan vastgesteld. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat eiser geen spoedeisend belang had en dat er al eerder over de afmetingen van het perceel was beslist.
Het Gerecht heeft de argumenten van gedaagde overwogen en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de metingen van gedaagde onjuist waren. Eiser had geen deskundige ingeschakeld om zijn standpunt te onderbouwen, en de door gedaagde gehanteerde controlematen werden als geldig beschouwd. Het Gerecht oordeelde dat er geen grond was voor toewijzing van de vordering van eiser en dat hij als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding moest worden veroordeeld. Eiser werd echter kosteloos toegestaan te procederen, gezien zijn financiële situatie.
De beslissing van het Gerecht was dat de vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de kosten van het geding, begroot op Naf. 1.000,- voor het salaris van de gemachtigde van gedaagde. Dit vonnis werd uitgesproken op 26 april 2007 door rechter P.E. de Kort.