ECLI:NL:OGEANA:2007:2

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen

Datum uitspraak
26 april 2007
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
KG 8/2007
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot heropmeting perceel grond te Rincon

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, heeft eiser, wonende op Bonaire, een kort geding aangespannen tegen de Dienst van het Kadaster en Hypotheekwezen Bonaire. Eiser vorderde dat een onafhankelijke deskundige zou worden benoemd om een perceel grond te heropmeten, omdat hij meende dat de eerdere metingen door gedaagde niet correct waren. De zaak werd behandeld op 12 april 2007, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Eiser stelde dat de metingen van gedaagde niet klopten en dat het perceel groter was dan vastgesteld. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat eiser geen spoedeisend belang had en dat er al eerder over de afmetingen van het perceel was beslist.

Het Gerecht heeft de argumenten van gedaagde overwogen en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de metingen van gedaagde onjuist waren. Eiser had geen deskundige ingeschakeld om zijn standpunt te onderbouwen, en de door gedaagde gehanteerde controlematen werden als geldig beschouwd. Het Gerecht oordeelde dat er geen grond was voor toewijzing van de vordering van eiser en dat hij als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding moest worden veroordeeld. Eiser werd echter kosteloos toegestaan te procederen, gezien zijn financiële situatie.

De beslissing van het Gerecht was dat de vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de kosten van het geding, begroot op Naf. 1.000,- voor het salaris van de gemachtigde van gedaagde. Dit vonnis werd uitgesproken op 26 april 2007 door rechter P.E. de Kort.

Uitspraak

Zaaknummer: KG 8/2007
Vonnisdatum: 26 april 2007
HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN
zittingsplaats Bonaire
VONNIS
in het kort geding van
[EISER],
wonende op Bonaire,
eisers in kort geding,
gemachtigde: mr. J.N. Silié,
tegen
DIENST VAN HET KADASTER & HYPOTHEEKWEZEN BONAIRE,
(in het verzoekschrift ten onrechte aangeduid als Stichting Bewaring van Hypotheken, Kadaster en Scheepsbewijzen),
gevestigd op Bonaire,
gedaagde in kort geding,
gemachtigde: mr. M.M. Bloem.

1.Het verloop van de procedure

Eiser heeft op 29 maart 2007 ter griffie een verzoekschrift met producties ingediend. De zaak is behandeld ter zitting van 12 april 2007, waarbij de gemachtigden van partijen de zaak hebben bepleit, de gemachtigde van gedaagde aan de hand van pleitnotities en met verwijzing naar op voorhand overgelegde producties. Vonnis is bepaald op heden.

2.De weergave van het geschil

2.1
Eiser is deelgerechtigd in de eigendom van een perceel grond te Rincon op Bonaire, kadastraal bekend als […], groot 11.080 m2. Van het perceel is een situatietekening opgemaakt, waarin het perceel een op het oog bijna vierkante vorm heeft, waarbij de zuidwesthoek is afgerond. Op deze (en andere) tekeningen zijn zogenaamde controlematen genoteerd, die in de betreffende zuidwesthoek 107,47 meter en 94,45 meter bedragen. Op verzoek van eiser heeft gedaagde het perceel herhaaldelijk (volgens gedaagde tientallen malen), laatstelijk in 2006 in aanwezigheid van twee landmeters, een gedeputeerde, eiser, eisers raadsman en het hoofd van gedaagde, opnieuw opgemeten. Door gedaagde zijn erfgrenspaaltjes aangebracht.
2.2
Eiser stelt zich op het standpunt dat gedaagde het perceel niet op de juiste wijze heeft opgemeten, met name niet in de zuidwesthoek. Volgens eiser wordt hij door de meting van gedaagde tekortgedaan, in die zin dat het perceel in werkelijkheid groter is dan de meting van gedaagde uitwijst.
2.3
Eiser vordert thans, kort gezegd, dat de kort geding-rechter een onafhankelijke deskundige zal benoemen voor het opmeten van het perceel, met veroordeling van gedaagde om de deskundige toe te laten en de deskundige medewerking te verlenen, zulks op straffe van een dwangsom en met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
2.4
Gedaagde heeft de vordering bestreden. Gedaagde heeft daartoe, kort samengevat, gesteld:
  • dat zij geen stichting is, zoals in het verzoekschrift vermeld;
  • dat eiser zich, na bezwaar, tot de bestuursrechter had dienen te wenden;
  • dat niet gedaagde maar het Land had dienen te worden opgeroepen;
  • dat eiser geen spoedeisend belang heeft bij zijn vordering;
  • dat tussen eiser en het Eilandgebied Bonaire reeds bij gezag van gewijsde is beslist over de afmetingen van het perceel;
  • dat eiser niet bevoegd is namens de medegerechtigden te procederen;
  • dat de vordering van eiser ook op inhoudelijke gronden niet kan slagen.

3.De beoordeling

3.1
De hiervoor sub 2.4 weergegeven verweren van gedaagde komen het Gerecht voorshands alle steekhoudend voor. Het Gerecht zal thans volstaan met bespreking van het laatste verweer.
3.2
Ter zitting is gepoogd duidelijkheid te verkrijgen over wat eiser precies mishaagt met betrekking tot de door gedaagde verrichte opmeting. Duidelijk is geworden dat de door gedaagde gehanteerde controlematen niet de maten aangeven en behoren aan te geven van het perceel. Het is derhalve niet zo dat de westzijde van het perceel 94,45 meter lang is of behoort te zijn en de zuidzijde 107,47 meter. Eisers klacht dat de westzijde thans feitelijk slechts circa 83 meter lang is, hetgeen mogelijk juist is, wil derhalve nog niet zeggen dat de metingen niet kloppen. Dit geldt ook voor de klacht van eiser dat de feitelijke zuidgrens naar binnen wijkt. Het staat eiser uiteraard vrij zelf met een oppervlakteberekening of meting te komen, al dan niet verricht door een door hem ingeschakelde deskundige, om gedaagde te overtuigen van zijn standpunt dat gedaagdes metingen onjuist zijn. Dat heeft eiser echter niet gedaan, terwijl bij de huidige stand van zaken onvoldoende aanwijzingen bestaan dat gedaagdes metingen niet deugen. Dit met name ook gelet op de – voor de afmeting van het perceel uiteraard zeer relevante – (niet overgelegde) grensregeling van 28 december 1968.
3.3
Het onder 3.2 overwogene brengt reeds met zich dat geen grond bestaat voor toewijzing van de vordering van eiser. Eiser zal als de in het ongelijk gestelde partij dienen te worden veroordeeld in de kosten van het geding. Voldoende aannemelijk is geworden dat eiser financieel onvermogend is. Hem zal dan ook gratis admissie worden verleend.
4. De beslissing
Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
verleent eiser verlof kosteloos te procederen;
wijst af het gevorderde;
veroordeelt eiser in de kosten van dit kort geding aan de zijde van gedaagde gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op Naf. 1.000,- voor salaris gemachtigde;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 april 2007.