ECLI:NL:OGEANA:2007:1

Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen

Datum uitspraak
24 december 2007
Publicatiedatum
15 juni 2020
Zaaknummer
KG 2007/290
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Gratama
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nadeelcompensatie en rechtmatig overheidshandelen in het kort geding tussen San Pedro Supermarket NV en het Eilandgebied Curaçao

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap San Pedro Supermarket NV, gevestigd op Curaçao, een kort geding aangespannen tegen de openbare rechtspersoon het Eilandgebied Curaçao (EG) vanwege schadevergoeding als gevolg van de uitvoering van het Theaterstraat Project. San Pedro vorderde een voorschot op schadevergoeding van NAF 140.000,- en een maandelijkse vergoeding van NAF 20.000,-, alsmede de benoeming van een deskundige om de schade te beoordelen. De vordering is ingediend op 21 november 2007, en de mondelinge behandeling vond plaats op 14 december 2007. De uitspraak volgde op 24 december 2007.

San Pedro stelde dat de verplaatsing van de busstations en de bijbehorende reconstructiewerkzaamheden hebben geleid tot een aanzienlijke omzetdaling, wat hen in financiële problemen heeft gebracht. Het EG betwistte de vordering en stelde dat San Pedro zich tot de bestuursrechter had moeten wenden. Het Gerecht in Eerste Aanleg oordeelde dat San Pedro zich terecht tot de burgerlijke rechter had gewend, aangezien er geen wettelijke regeling voor nadeelcompensatie bestond in de Nederlandse Antillen.

Het Gerecht overwoog dat de rechtmatigheid van het besluit van het EG om het Theaterstraat Project uit te voeren niet in geschil was. De schade die San Pedro lijdt, moet worden beoordeeld aan de hand van het gelijkheidsbeginsel, waarbij onevenredige schade niet ten laste van een beperkte groep mag komen. Het Gerecht concludeerde dat de vorderingen van San Pedro onvoldoende waren onderbouwd en dat er sprake was van een aanzienlijk restitutierisico. Daarom werden de vorderingen afgewezen, en San Pedro werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

KG nummer: 2007/290
Vonnisdatum: 24 december 2007
HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN, ZITTINGSPLAATS CURAcA0
VONNIS in het kort geding van:
de naamloze vennootschap SAN PEDRO SUPERMARKET NV,
gevestigd en zaakdoende op Curacao,
eiseres,
verder ook te noemen: San Pedro,
gemachtigde: mr. R.A.P.H. Pols,
tegen:
de openbare rechtspersoon HET EILANDGEBIED CURACAO,
met zetel op Curacao,
gedaagde,
verder ook te noemen: het EG,
gemachtigde: mr. M.F. Bonapart.

1.Het verloop van de procedure.

San Pedro heeft op 21 november 2007 een verzoekschrift in kort geding met producties ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 december 2007. Beide par-tijen hebben op voorhand aanvullende producties in het geding gebracht. Van de zijde van San Pedro zijn ter zitting verschenen [Naam 1 en Naam 2], eigenaars en bestuurders van San Pedro, met hun gemachtigde mr. Pols. Van de zijde van het EG zijn verschenen de heer [Naam 3]I. Battar van de Dienst Openbare Werken (hiema: DOW) en mevrouw mr. Z. Metry, medewerker van de Afdeling Juridische Zaken, bijstaan door mr. Bonapart. Ter zitting heeft het EG een akte houdende het verzoek tot een descente genomen. Partijen hebben aan de hand van een pleitnota hun standpunten en de op voorhand ingebrachte producties toegelicht. De uitspraak is bepaald op heden.

2.De vordering.

San Pedro vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. het EG te veroordelen om bij wege van voorschot aan San Pedro te betalen een bedrag van NAF. 140.000,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 maart 2007 tot de dag der algehele voldoening, alsmede het EG te veroordelen om gedurende de verdere duur van de openbare werken maandelijks bij wege van voorschot een bedrag van NAF. 20.000,- aan San Pedro te voldoen, te beginnen uiterlijk per 20 december 2007 en aldus maandelijks per uiterlijk de 20e van de maand;
en voorts om:
2. bij wege van voorlopige voorziening te benoemen een financieel deskun-dige (accountant) die een quickscan uitvoert ter voorlopige vaststelling van de schade van eiseres op maandbasis aan de hand van de kwartaalcijfers ter eventuele (periodieke) aanpassing van het vastgestelde maande-
KG-nummer: 2007/290 2
Vonnisdatum: 21 december 2007
lijkse voorschot op de schadevergoeding, alsmede het EG te veroordelen tot betaling aan San Pedro van deze aangepaste bedragen;
3. het EG te veroordelen tot betaling aan de deskundige van het door deze te verzoeken voorschot op de kosten die de deskundige in rekening brengt
4. en voorts onder de voorwaarde dat San Pedro binnen en door het gerecht vast te stellen termijn een bodemprocedure entameert ter definitieve vaststelling van aansprakelijkheid en omvang van de schade;
5. het EG bij wege van voorschot te veroordelen tot betaling aan San Pedro van een door het gerecht te bepalen bedrag aan griffierechten en verschot-ten ten behoeve van de in te stellen bodemzaak;
6. kosten rechtens.
Het EG weerspreekt de vordering.
3.
De beoordeling.
3.1
Ter zitting heeft San Pedro zich verzet tegen toewijzing van het verzoek tot het houden van een descente voorafgaande aan de inhoudelijke behandeling van haar vorderingen. Het EG heeft zich daarbij neergelegd. De gevraagde descente heeft derhalve niet plaatsgevonden.
3.2
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende
weersproken en/of op grond van de onbestreden inhoud van overgelegde producties het volgende vast:
San Pedro exploiteert sinds meer dan twintig jaar een supermarkt met naast-gelegen cafetaria in Punda. Op dit moment is San Pedro de enige supermarkt in de binnenstad. Andere supermarkten hebben zich in de loop der jaren uit dit gebied teruggetrokken.
De supermarkt is zes dagen per week geopend van 6.00 tot 20.00 uur. Daartoe had San Pedro tot voor kort twintig 20 man personeel in dienst (thans 18).
In de directe omgeving van de supermarkt, op een loopafstand van ongeveer 100-150 meter, zijn ter hoogte van het postkantoor aan de Punda-zijde van het Waaigat vlak bij elkaar het busstation voor de kleine en het busstation voor de grote bussen (Konvoi) gesitueerd. Op deze locaties worden normaal gespro-ken dagelijks grote aantallen passagiers afgezet en opgepikt en kan men over-stappen op andere buslijnen.
Voor haar omzet is San Pedro voor een belangrijk deel van deze buspassagiers afhankelijk. Zij bezoeken het cafetaria en/of nemen uit de supermarkt hun dagelijkse (kleine) boodschappen mee.
In 2006 is het EG begonnen met de infrastructurele verbetering (upgrading) van de gehele binnenstad onder verantwoordelijkheid van DOW. De recon-structie van de Colombusstraat en de Madurostraat werd het eerst ter hand genomen.
Downtown Management Organization, de belangenvereniging van winkeliers in Punda (hiema: DMO), heeft haar leden uitgenodigd voor een voorlichtingsbijeenkomst op 27 november 2006, tijdens welke het EG en de politie nadere informatie hebben verschaft over de voortgang van de werkzaamheden in de Columbusstraat/Madurostraat en het in januari 2007 te starten Theaterstraat Project. San Pedro is geen lid van DMO. Of San Pedro bij deze informatie-avond aanwezig is geweest, is het Gerecht niet bekend.
KG-nurnmer: 2007/290 3
Vonnisdatum: 21 december 2007
Onder het Theaterstraat Project wordt verstaan het geheel van infrastructurele reconstructiewerkzaamheden ter verbetering van het gebied De Ruyterkade/Theaterstraat. In dit gebied liggen de supermarkt en het cafetaria van San Pedro.
De geplande duur van de werkzaamheden bedraagt 14 maanden.
In februari en maart 2007 heeft het EG de winkeliers en het publiek in Punda schriftelijke informatie verschaft over de in verband met het Theaterstraat Project te treffen verkeersmaatregelen. Daarbij heeft men aangekondigd dat de sub c bedoelde busstations zouden worden verplaatst naar de overzijde van het Waaigat.
Het Theaterstraat Project is uiteindelijk pas op 19 maart 2007 van start ge-gaan. Rond die datum zijn de busstations tijdelijk verplaatst naar de Scharloo-zijde van het Waaigat. Deze zijde van het Waaigat is met een voetgangersbrug met de Punda-kant verbonden. Sinds de verplaatsing rijden de bussen Punda niet (of nauwelijks) meer in.
Het Konvoi-station aan de voorzijde van het postkantoor is na de start van de werkzaamheden door DMO in gebruik genomen als (extra) terrein betaald parkeren voor particulieren die per auto Punda willen bezoeken.
1. Op of kort na 19 maart 2007 zijn de straten rond de supermarkt en het naast-gelegen cafeteria opengebroken. De supermarkt en het cafetaria zijn wel steeds te voet bereikbaar gebleven.
Sinds de start van de werkzaamheden en de verplaatsing van de busstations heeft San Pedro te kampen met een aanzienlijke ornzetdaling. In verhouding tot de omzet over de maanden maart tot en met september 2006 is volgens opgave van San Pedro sprake van een dating van respectievelijk 6%, 22%, 20%, 25%, 30%, 36% en 29%. Uitgedrukt in geld komt dat neer op een om-zetdaling ten bedrage van ca. NAF. 450.000,-.
In juni 2007 heeft San Pedro tijdens een door haar aangevraagd gesprek met DOW gevraagd of het mogelijk was de kleine bussen terug te verplaatsen naar de Punda-zijde van het Waaigat. Na intern beraad en overleg met andere stakeholders zoals de buschauffeurs en de politie heeft het EG heeft besloten de huidige situatie te handhaven totdat de werkzaamheden zijn afgerond.
Bij brief van 22 augustus 2007 heeft de gemachtigde van San Pedro het Bestuurscollege van het EG andermaal voorgesteld ter beperking van verdere schade het door DMO als parkeerterrein voor auto's in gebruik genomen ter-rein (zie onder k) te gebruiken voor de kleine bussen. Tevens heeft hij namens San Pedro aanspraak gemaakt op schadevergoeding bestaande uit nadeelcom-pensatie en het BC verzocht ter zake een principebesluit te nemen, bij gebreke waarvan hij rechtsmaatregelen heeft aangekondigd. Het door hem bedoelde, door het EG te vergoeden, nadeel werd op dat moment becijferd op
NAF. 252.000,- over de maanden april tot en met augustus 2007. Op dit verzoek heeft het BC niet gereageerd.
San Pedro heeft diverse maatregelen getroffen om de verliezen sinds maart 2007 te beperken (waaronder het ontslag van twee medewerkers, het invoeren van arbeidstijdverkorting en het verlagen van de salarissen). De bank heeft zachtere betalingsvoorwaarden aangeboden en een belangrijke leverancier is akkoord gegaan met uitstel van betaling.
KG-nummer: 2007/290 4
Vonnisdatum: 21 december 2007
De bank heeft San Pedro tot eind januari 2008 de tijd gegeven om met een oplossing van de financiële problemen te komen, bij gebreke waarvan het krediet zal worden opgezegd.
Ten tijde van de behandeling van het kort geding waren de werkzaamheden in de directe omgeving van de supermarkt en het cafetaria afgerond.
Volgens planning zullen de busstations in Punda in maart 2008 weer in gebruik worden genomen.
3.3
Kort samengevat komt het standpunt van San Pedro erop neer dat het EG on-rechtmatig handelt door de schade die zij lijdt als gevolg van de verplaatsing van de busstations en de uitvoering van de werkzaamheden in Punda niet te vergoeden. De onrechtmatigheid is volgens San Pedro gelegen in de oneven-redigheid van de benadeling van San Pedro. Zij is de enige detaillist in Punda met zoveel personeel en het enige bedrijf dat zo ernstig is getroffen. Voor het door haar ondervonden nadeel dient het EG San Pedro te compenseren. De voor vergoeding in aanmerking komende schade wordt door San Pedro aan de hand van voorlopige cijfers bepaald op NAF. 120.000,- tot en met september 2007 (zijnde het verlies op cashflowbasis) en voor de maanden daarna op NAF. 20.000,- per maand. Volgens San Pedro dient het EG deze schade volle-dig te vergoeden, zodat zij haar achterstallige verplichtingen kan voldoen en de bank kan terugbetalen. Indien het EG deze schade niet vergoedt is haar faillis-sement onafwendbaar. De schade die uit een faillissement zou voortvloeien is volgens San Pedro vele malen groter dan het bedrag dat zij nu bij wijze van voorschot vordert. De benoeming van een deskundige acht San Pedro nodig om een betrouwbaar beeld van de schade te krijgen.
3.4
Het EG beroept zich primair op de niet-ontvankelijkheid van San Pedro. Vol-gens het EG had San Pedro zich tot de bestuursrechter moeten wenden. Subsi-diair betwist het EG iedere vorm van aansprakelijkheid, althans de omvang van de schade, althans het bedrag dat voor vergoeding in aanmerking komt. Vol-gens het EG leent deze zaak zich bovendien niet voor een kort geding. Voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, zal het verweer hierna inhoudelijk worden besproken.
3.5
Het beroep van het EG op de niet-ontvankelijkheid van San Pedro wordt ver-worpen. Op Curacao ontbreekt een wettelijke regeling terzake nadeelcompen-satie waarop in dit geval een besluit tot toekenning van schadevergoeding ge-baseerd had of zou kunnen worden. In dat geval zou sprake zijn geweest van een — fictief - zuiver schadebesluit waartegen in beginsel beroep openstaat op de bestuursrechter. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuurs-rechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling of ABRvS), die door het administratieve Hof is overgenomen, is eveneens sprake van een zuiver —bij de bestuursrechter appellabel — schadebesluit, indien de schadeoorzaak zelf een appellabel besluit betreft. Daarvan is in dit geval echter geen sprake. Het besluit tot uitvoering van de reconstructiewerkzaamheden, de uitvoering zelf, noch het besluit tot verplaatsing van het busstation of de feitelijke verplaatsing zijn immers beschikkingen in de zin van de Landverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar). Nu voor gevallen als deze geen bijzondere admini-stratieve openstaat, heeft San Pedro zich terecht tot de burgerlijke rechter gewend.
KG-nummer: 2007/290 5
Vonnisdatum: 21 december 2007
3.6
Dat San Pedro in ieder geval bij haar eerste vordering een spoedeisend belang heeft — San Pedro staat op omvallen - is voldoende aannemelijk geworden. Zij kan derhalve in haar vorderingen worden ontvangen.
3.7
Volgens vaste jurisprudentie kan een voorschot op schadevergoeding alleen dan in kort geding worden toegekend, indien de vordering tot schadevergoeding zelf in redelijkheid niet betwistbaar is, al thans indien — het restitutierisico in aanmerking genomen — met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid valt aan te nemen dat de bodemrechter die vordering zal toewijzen. De vorde-ringen van San Pedro stuiten hierop af. Het gerecht licht zijn oordeel als volgt toe.
3.8
Tussen partijen is de rechtmatigheid van het besluit van het EG om het Theaterstraat Project uit te voeren, als zodanig niet in geschil. Dat geldt ook voor de wijze waarop het project tot op heden is uitgevoerd. San Pedro heeft onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld die op dit punt tot een ander (voorlopig) oordeel zouden moeten leiden.
3.9
Ter zitting is duidelijk geworden dat de door San Pedro gestelde omzetderving en het daaraan verbonden negatieve bedrijfsresultaat over de afgelopen maanden niet zozeer het gevolg is van het langdurig opgebroken zijn van de straten, als wel van de verplaatsing van de busstations. Dat de wegwerkzaamheden niet konden worden uitgevoerd zonder — tijdelijke — verplaatsing van de busstations lijkt geen punt van discussie. De keuze voor de locatie waar de busstations naar toe zijn verplaatst is, zo heeft de heer [Naam 3] van DOW uitgelegd, tot stand ge-komen na uitvoerig overleg met de diverse stakeholders, te weten de politie, de buschauffeurs en DMO als vertegenwoordiger van de winkeliers. Verplaatsing naar de overzijde van het Waaigat is uit dat overleg als de beste optie naar voren gekomen. Het gerecht acht dat voorshands aannemelijk. Dat San Pedro —als niet-lid van DMO — niet persoonlijk bij deze besluitvorming betrokken is geweest, maakt de keuze van het EG op zichzelf niet onzorgvuldig. Van de rechtmatigheid van het schadeveroorzakende verplaatsingsbesluit en de verplaatsing zelf moet derhalve voorshands worden uitgegaan.
3.1
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of het EG gehouden is tot vergoeding van de schade die San Pedro lijdt en geleden heeft als gevolg van dit rechtmatige besluit en/of deze rechtmatige handelingen. Het leerstuk van schadevergoeding in geval van rechtmatig overheidshandelen wordt ook wel nadeelcompensatie genoemd.
3.11
Op het gebied van nadeelcompensatie bestaan in de Nederlandse Antillen, met uitzondering van de planschaderegeling ex artikel 27 Eilandsverordening ruimtelijke ontwikkelingsplanning, geen wettelijke of beleidsregelingen. Voor zover bekend heeft bovendien noch het Hof, noch het Gerecht in Eerste Aanleg of de Lar-rechter eerder een uitspraak over dit onderwerp gedaan. Daarom dient het Gerecht terug te vallen op de Nederlandse jurisprudentie, waarbij het de vraag is of die een op een in de Nederlandse Antillen zou moeten of kunnen worden overgenomen.
KG-hummer: 2007/290 6
Vonnisdatum: 21 december 2007
3.12
Naar Nederlands recht is de onrechtmatigheid van het schadeveroorzakende
handelen in dit soort gevallen gelegen in schending van het gelijkheidsbe-ginsel. De standaardoverweging luidt inmiddels als volgt:
"Een van de verschijningsvormen van het gelijkheidsbeginsel is de regel dat de onevenredig nadelige - dat wil zeggen: buiten het normale maatschappelijke risico of het normale bedrijfsrisico vallende, en op een beperkte groep burgers of instellingen drukkende - gevolgen van een overheidshandeling of overheidsbesluit niet ten laste van die beperkte groep behoren te komen, maar gelijkelijk over de gemeenschap dienen te worden verdeeld (vgl. HR 8 januari 1991, nr. 14096, NJ 1992, 638, ABRS 6 mei 1997, nr. H01.96.0578/Q01, AB 1997, 229, alsmede art. 3:4 lid 2 Awb). Uit deze regel, die ook aan latere rechtspraak van de Hoge Raad ten grondslag ligt, vloeit voort dat het toebrengen van zodanige onevenredige schade bij een op zichzelf rechtmatige overheidshandeling als het onderhavige import- en handelsverbod jegens de getroffene onrechtmatig is".(Zie onder meer: HR 20 juni 2003, LJN: AF7902, Hoge Raad, CO2/033HR; HR 21 maart 2003, LJN: AF2292, Hoge Raad , C01/196HR HR 30 maart 2001, RdW 2001, 71; AB 2001, 412 (ThGD).
Een en ander wordt ook wel aangeduid als het algemeen rechtsbeginsel van de
gelijkheid voor de openbare lasten (egalite devant les charges publiques).
3.13
Bij schadekwesties als de onderhavige dient derhalve in het bijzonder de vraag te worden beantwoord of sprake is van buiten het normale maatschappelijke risico vallende en op een beperkte groep burgers drukkende schade. In dat kader heeft de Hoge Raad de volgende standaardoverweging geformuleerd:
"De vraag of in een bepaald geval de gevolgen van een overheidshandeling buiten het normale maatschappelijk risico of het normale bedrijfsrisico moet worden beantwoord met inachtneming van alle van belang zijnde omstan-digheden van het geval. Van belang kan hierbij onder meer zijn enerzijds de aard van de overheidshandeling en het gewicht van het daarmee gediende belang alsmede in hoeverre die handeling en de gevolgen daarvan voorzien-baar zijn voor de derde die als gevolg daarvan schade lijdt, en anderzijds de aard en de omvang van de toegebrachte schade"(HR 17 september 2004, AB 2006, 44). De Afdeling (oordelend in geval van zuivere of onzuivere schade-besluiten) hanteert eenzelfde toetsingskader.
3.14
Reconstructiewerkzaamheden aan een openbare weg moeten blijkens vaste rechtspraak worden beschouwd als een normale maatschappelijke ontwikkeling, waarmee een ieder kan worden geconfronteerd en waarvan de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van betrokkene behoren te blijven (zie onder meer ABRvS 10 november 2004, JN: AR5469, 200402771/1 (Stein) en AGRvS 27 augustus 1990, BR 1991, p. 283 (Watertoevoer Medemblik).
3.15
Het ligt voor de hand bij beantwoording van de vraag of in een concreet geval sprake is van onevenredig nadeel in de sub 3.12 en 3.13 bedoelde zin, de om-zetcijfers van de onderneming tot uitgangspunt te nemen. De omzetderving die de ondernemer als gevolg van het overheidshandelen ondervindt, moet worden afgezet tegen zijn normale omzet. De vraag wanneer een bepaalde omzetder-
KG-nummer: 2007/290 7
Vonnisdatum: 21 december 2007
ving niet meer tot het normaal maatschappelijk bedrijfsrisico behoort en waar-boven de schade dient te worden vergoed, wordt wel uitgedrukt in een percentage van de gemiddelde omzet op jaarbasis. De Afdeling heeft een (in verschillende Nederlandse schaderegelingen opgenomen) standaardondergrens van 15% van de omzet op jaarbasis aanvaardbaar geacht (zie onder meer ABRvS 14 april 2004, LJN: A07483, 200305154/1 aanleg HOV-baan Utrecht; ABRvS 19 november 2003; LJN: AN8347, 200206834/1 Verordening nadeelcompensatie Souterrain Grote Marktstraat /Kalvermarkt). Dit percentage is in Nederland echter aan kritiek onderhevig, in die zin dat het te laag zou zijn. De burgerlijke rechter dient bovendien (anders dan de bestuursrechter) vol te toetsen op basis van alle relevante omstandigheden van het geval en kan dus niet zonder meer terugvallen op een standaard kortingspercentage zoals hiervoor besproken.
3.16
Bij de beoordeling van wat zou moeten worden aangemerkt als normaal maat-schappelijk bedrijfsrisico acht het Gerecht van belang dat de overheid hier te lande, mede vanwege de sterke afhankelijkheid van het politieke klimaat, minder regulerend optreedt dan de Nederlandse. Dat levert ondernemers evident voordeel op, in die zin dat zij te maken hebben met minder beperkende wette-lijke voorschriften en/of minder (strenge) handhaving. Daar staat tegenover dat de ondernemer ook minder kan terugvallen op de overheid in tijden van tegen-spoed. Dit andere evenwicht rechtvaardigt naar het voorlopig oordeel van het Gerecht een andere invulling van het begrip normaal maatschappelijk bedrijfs-risico en een terughoudender benadering van het leerstuk van de nadeelcom-pensatie dan in Nederland.
3.17
Uitgaande van de verplaatsing van de busstations als belangrijkste schadeoor-zaak, acht het Gerecht van belang dat niet is gesteld of gebleken dat San Pedro enig recht heeft op of toezegging van het EG tot handhaving van de busstations op de betreffende locatie. Verder is San Pedro met de gestelde en op zichzelf niet weersproken grote afhankelijkheid van buspassagiers erg kwetsbaar. Die kwetsbaarheid wordt versterkt door de geringe marge die San Pedro op haar bedrijfsactiviteiten weet te behalen. De gestelde winst van NAF. 25.000,- in 2006 met 20 man personeel en relatief hoge vaste lasten betekent (en dat heeft San Pedro ter zitting ook met zoveel worden gezegd) dat er maar iets hoeft te gebeuren of het bedrijf duikt in de rode cijfers. Bovendien duurt het daardoor relatief lang voordat het bedrijf een tijdelijke inzinking te boven is. Die dubbe-le kwetsbaarheid betreft een omstandigheid die naar het voorlopig oordeel van het gerecht voor risico van San Pedro komt en waartegen San Pedro zich als verstandig ondernemer had behoren in te dekken. In dit verband is van belang dat de reconstructiemaatregelen en bijbehorende verplaatsing van de bus-stations niet van de ene dag op de andere zijn getroffen, maar er al lange tijd zaten aan te komen. Het EG is bovendien op tijd begonnen met voorlichting.
3.18
Dat San Pedro te kampen heeft met een aanzienlijke omzetderving sinds medio maart 2007 en dat die tenminste voor een belangrijk deel is toe te schrijven aan de verplaatsing van de busstations en/of de reconstructiewerkzaamheden in de De Ruyterkade/ Theaterstraat is als zodanig wel aannemelijk. De door San Pedro overgelegde cijfers zijn echter onvoldoende om met een behoorlijke mate van zekerheid iets te kunnen zeggen over de hoogte van de aan de maatregelen toe te schrijven omzetderving. De omvang van de omzetderving dient in
KG-nummer: 2007/290 8
Vonnisdatum: 21 december 2007
immers te worden begroot door een vergelijking te maken met de gemiddelde, gecorrigeerde omzet over een aantal referentiejaren (drie of vijf). Daarnaast dient onderzocht te kunnen worden of er andere factoren zijn die op de omzet van invloed kunnen zijn geweest, bijvoorbeeld aan de hand van branchegege-vens. Die zijn echter niet overgelegd. De percentages die San Pedro heeft ge-presenteerd op basis van de voorlopige cijfers 2007 versus die van 2006 (zie 3.2 onder m) bewegen zich bovendien binnen marges waarvan niet kan worden gezegd dat die zonder meer onevenredig nadeel in de hiervoor bedoelde zin opleveren.
3.19
Aan toewijzing van de eerste vordering staat tenslotte in de weg dat San Pedro desgevraagd niet heeft kunnen aangeven welk bedrag zij nodig heeft om de pe-riode tot terugkeer van de bussen in Punda — gepland in maart 2008 - te kunnen overbruggen. Het bedrag dat zij bij wijze van voorschot vordert, betreft 100% compensatie van de (begrote) verliezen op cashflowbasis per maand. Een der-gelijke vergoeding is sowieso niet toewijsbaar, nu het (hoogstens) gaat om ver-goeding van de
onevenredigeschade. Volgens San Pedro bedraagt de schuld aan de bank meer dan NAF. 100.000,- en die aan de ter zitting aanwezige leverancier inmiddels meer dan NAF. 60.000,-. Er zijn echter meer crediteuren van wie niet bekend is hoe lang die bereid zijn op hun geld te wachten. Op grond van de uitlatingen van San Pedro moet daarom worden gevreesd dat toekenning van een lager bedrag dan het gevorderde onvoldoende is om het faillissement af te wenden. Er is dus sprake van een aanzienlijk restitutierisico.
3.2
Gelet op al het voorgaande dient de vordering tot toekenning van een voorschot op schadevergoeding als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd, te worden afgewezen. De nevenvorderingen treffen logischerwijs hetzelfde lot.
3.21
Als de in het ongelijk gestelde partij dient San Pedro in de proceskosten te worden veroordeeld.

4.De beslissing.

Het gerecht:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten, gevallen aan de zijde van gedaagde en tot op heden begroot op NAF. 1.000,- wegens salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Gratama en in aanwezigheid van de griffier uitge-sproken ter openbare terechtzitting van 24 december 2007.