ECLI:NL:OGEANA:2005:1
Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Zandbergen
- Rechtspraak.nl
Executie van herzieningsbesluit door de gemeente Amsterdam in het Koninkrijk der Nederlanden
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen op 24 januari 2005, stond de gemeente Amsterdam als eiseres in conventie tegenover een gedaagde die in reconventie optrad. De gemeente vorderde een verklaring voor recht dat de grosse van een herzieningsbesluit, genomen op 3 maart 2004, binnen de Nederlandse Antillen directe gelding had en dat executoriale maatregelen konden worden genomen. Dit besluit betrof de herziening van bijstandsverlening aan de gedaagde over de periode van 25 oktober 1999 tot en met 31 december 2003, wegens schending van de wettelijke inlichtingenverplichting. Tevens was er conservatoir beslag gelegd op een perceel grond in Curaçao.
De rechtbank oordeelde dat de grosse van de herzieningsbeschikking niet kan worden aangemerkt als een executoriale titel in de zin van artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. De gemeente Amsterdam had niet aangetoond dat de grosse van de herzieningsbeschikking een rechterlijk vonnis of authentieke akte was, waardoor deze niet ten uitvoer kon worden gelegd. De rechtbank bevestigde dat de herzieningsbeslissing formele rechtskracht had, en dat er geen plaats was voor toetsing door de Antilliaanse burgerlijke rechter.
In reconventie vorderde de gedaagde de opheffing van het gelegde beslag, maar deze vordering werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de subsidiaire vordering van de gemeente Amsterdam, tot betaling van de ten onrechte verleende bijstand, toewijsbaar was. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van Euro 25.741,41, vermeerderd met incassokosten. De kosten van de procedure werden eveneens aan de gedaagde opgelegd, terwijl de reconventionele vordering als vergeefs werd afgewezen.