ECLI:NL:OGEAM:2025:91

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
11 september 2025
Publicatiedatum
22 september 2025
Zaaknummer
SXM202401165 - LAR00115/2024
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen stopzetting van behandeling van naheffingsaanslagen Ziekteverzekering en Ongevallenverzekering

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. C. van Hees, beroep ingesteld tegen de stopzetting van de behandeling van bezwaren door het uitvoeringsorgaan sociale en ziekteverzekeringen. De bezwaren waren ingediend tegen negen naheffingsaanslagen voor de Ziekteverzekering en Ongevallenverzekering over verschillende maanden in 2020 en 2021. Op 27 augustus 2024 heeft verweerder eiseres via het werkgeversportaal geïnformeerd dat de behandeling van de bezwaren was stopgezet, wat eiseres als een weigering om een beschikking te geven heeft opgevat. Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft geoordeeld dat de berichtgeving van verweerder niet als een beschikking op bezwaar kan worden aangemerkt, omdat deze niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Het Gerecht heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en de primaire beschikkingen herroepen, waardoor de aanslagen op nihil zijn gesteld. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

Landsverordening administratieve rechtspraak
Uitspraak: 11 september 2025
Zaaknummer: SXM202401165 - LAR00115/2024

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

UITSPRAAK

In de zaak van:

[eiseres],

eiseres,
gemachtigde: mr. C. VAN HEES,
tegen

HET UITVOERINGSORGAAN SOCIALE EN ZIEKTEKOSTEN VERZEKERINGEN,

verweerder,
gemachtigde: mr. M.M. HOFMAN-RUIGROK.

Procesverloop

Bij negen afzonderlijke beschikkingen (hierna: de primaire beschikkingen) heeft verweerder aan eiseres naheffingsaanslagen Ziekteverzekering en Ongevallenverzekering opgelegd over de volgende periodes: april 2020, mei 2020, juni 2020, juli 2020, augustus 2020, september 2020, oktober 2020, december 2020 en maart 2021.
Eiseres heeft op 23 juli 2024 bezwaren ingediend tegen de primaire beschikkingen.
Verweerder heeft eiseres op 27 augustus 2024 via het werkgeversportaal bericht dat de behandeling van de hiervoor vermelde bezwaren is stopgezet (
discontinued).
Eiseres heeft bij beroepschrift d.d. 30 september 2024 ingediend ter Griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier, beroep ingesteld tegen de stopzetting van de behandeling van de bezwaren tegen de primaire beschikkingen.
Verweerder heeft een verweerschrift (met producties) ingediend.
Bij e-mailbericht van 8 november 2024 heeft eiseres gereageerd op het verweerschrift, en gepersisteerd bij haar verzoek om het beroep gegrond te verklaren.
Bij e-mailbericht van 4 februari 2025 heeft verweerder gereageerd op het standpunt van eiseres.
Op verzoek van het Gerecht heeft verweerder bij e-mailbericht van 28 juli 2025 nadere informatie gegeven over (de datum van ontvangst van) de door eiseres ingediende bezwaren.
Op verzoek van eiseres en met instemming van verweerder heeft het Gerecht afgezien van een mondelinge behandeling.
Uitspraak is bepaald op heden.

Overwegingen

1. Partijen twisten blijkens de stukken over de vraag of de berichtgeving van verweerder aan eiseres in het werkgeversportaal al dan niet als een beschikking op de bezwaren kan worden aangemerkt. Verweerder heeft eiseres, in reactie op de door eiseres ingediende bezwaren, op 27 augustus 2024 via het werkgeversportaal – voor zover hier van belang – het volgende bericht: “
We hereby inform you that your objection has been discontinued.” In het verweerschrift heeft verweerder hierbij toegelicht dat de berichtgeving inhoudt dat de behandeling van de bezwaren is stopgezet. De reden hiervoor is dat verweerder de naheffingsaanslagen waartegen de bezwaren zijn gericht als oninbaar heeft aangemerkt, aldus verweerder. Hiermee is volgens verweerder volledig tegemoet gekomen aan de bezwaren.
2. Met eiseres en anders dan verweerder is het Gerecht van oordeel dat de berichtgeving in het werkgeversportaal over de stopzetting van de behandeling van de bezwaren niet als een beschikking op bezwaar kan worden aangemerkt. Gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar), in samenhang gelezen met het bepaalde in artikel 68 van de Lar, betreft een beschikking op bezwaar een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan, waarbij een heroverweging plaatsvindt op grond van het bezwaar. De beschikking op bezwaar dient de gronden te bevatten waarop zij berust, en neemt de plaats in van de bestreden beschikking. De digitale berichtgeving van verweerder, die uitsluitend inhoudt dat de bezwaarprocedure wordt stopgezet, voldoet geenszins aan voornoemde voorwaarden en kan gelet op haar inhoud niet als een beschikking op bezwaar worden aangemerkt. Van een schriftelijk besluit van verweerder, die is gegrond op de bezwaren en de plaats inneemt van de primaire beschikkingen, is dan ook niet gebleken.
3. Eiseres heeft de berichtgeving van verweerder op 27 augustus 2024, waarbij is medegedeeld dat de behandeling van de bezwaren is stopgezet, mogen opvatten als een weigering om een beschikking op de bezwaren te geven. Deze weigering wordt gelet op het bepaalde in artikel 3, tweede lid, met een beschikking gelijk gesteld. Eiseres heeft hiertegen binnen de wettelijke termijn van zes weken beroep ingesteld en is daarom ontvankelijk in haar beroep.
4. Het indienen van beroep tegen het uitblijven van een beschikking (op bezwaar) is een middel om het desbetreffende bestuursorgaan tot besluitvorming te nopen. In dit geval staat gelet op de schriftelijke standpunten van partijen vast – en zijn zij in die zin met elkaar eens – dat een heroverweging van verweerder van de primaire beschikkingen meebrengt dat de betreffende aanslagen op nihil dienen worden gesteld. Gelet hierop ziet het Gerecht aanleiding om het beroep gegrond verklaren, de bestreden (fictieve) beschikking vernietigen en zelf te voorzien in de zaak door de primaire beschikkingen te herroepen en de aanslagen over de betreffende maanden op nihil te stellen. Daarmee wordt finaliteit bereikt.
5. Er is aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze stelt het Gerecht met toepassing van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht vast op Cg 350,--, zijnde 1 punt voor het beroepschrift met wegingsfactor 0,5 in verband met de relatieve eenvoud van de zaak. Voorts zal het Gerecht bepalen dat verweerder aan eiseres Cg 50,--dient te betalen als vergoeding van het door haar gestorte griffierecht.

De beslissing

Het Gerecht in eerste aanleg:
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden (fictieve) beschikking;
  • herroept de primaire beschikkingen en stelt de naheffingsaanslagen Ziekteverzekering en Ongevallenverzekering over de periodes april 2020, mei 2020, juni 2020, juli 2020, augustus 2020, september 2020, oktober 2020, december 2020 en maart 2021 op nihil;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres zal betalen een bedrag ad Cg 350,-- aan proceskosten en een bedrag van Cg 50,-- aan gestorte griffierechten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Martinez-Hammer, rechter in het gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, mr. J. Sybesma en mr. M.G.M. Schwengle, bijzondere rechters in het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 11 september 2025.

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Het hoger beroep moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
- het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
- een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
- vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.