ECLI:NL:OGEAM:2025:5

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
3 februari 2025
Zaaknummer
100.00448-24
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van vote-buying bij de Statenverkiezingen op Sint Maarten

Op 8 januari 2025 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van vote-buying tijdens de Statenverkiezingen op 11 januari 2024. De verdachte, geboren in 1981 te Jamaica en woonachtig op Sint Maarten, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.R. Bommel. Tijdens de openbare terechtzitting op 18 december 2024 heeft de officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard en een gevangenisstraf van twaalf maanden zou krijgen, waarvan vier maanden voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaren. De raadsvrouw pleitte voor vrijspraak en, in geval van bewezenverklaring, voor strafvermindering.

Het Gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. Na beoordeling van de bewijsmiddelen, waaronder WhatsApp-berichten en verklaringen van getuigen, kwam het Gerecht tot de conclusie dat de verdachte samen met medeverdachte(n) kiezers had omgekocht door hen geldbedragen aan te bieden in ruil voor hun stemmen. Het Gerecht achtte het bewezen dat de verdachte in de periode van 1 tot en met 11 januari 2024, als lid van de Staten en/of vertegenwoordiger van de United Peoples Party, kiezers had benaderd en hen had omgekocht.

De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Het Gerecht hield rekening met de generaal-preventieve werking van straffen, gezien de ernst van de zaak en de impact op de democratie in Sint Maarten. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de integriteit van verkiezingen te waarborgen en om te straffen voor het ondermijnen van het democratisch proces.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00448-24

Uitspraak: 8 januari 2025 tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [datum] 1981 te Jamaica,
wonende te [adres], Sint Maarten.
raadsvrouw: mr. S.R. Bommel, advocaat te Sint Maarten
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op
18 december 2024. Verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. S.R. Bommel. De zaak van verdachte is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken van de medeverdachten [naam] en [naam].
De officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het primair aan verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaren.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van het hem tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en, in geval van een bewezenverklaring, strafvermindering verzocht.
Tenlastelegging
Aan verdachte is het feit ten laste gelegd dat is vermeld op de dagvaarding. Een afschrift van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Primair
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2024 tot en met 11 januari 2024, in elk gevalop
of omstreeks11 januari 2024, te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en (als lid van de Staten en/of vertegenwoordiger van de United Peoples Party)meermaals
, althans eenmaal, (telkens)een of meerdere personen heeft omgekocht, door (telkens) een gift en/of belofte, te weten een geldbedrag (inhoudende een hoeveelheid van tussen de 100 USD tot 500 USD),
althans enige gift en/ of belofte,aan die perso
(o)n
(en
)aan te bieden,
te verstrekken en/of te doen,teneinde
(telkens)die perso
(o)n
(en
)te bewegen om, bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing, zijn/haar
/hunkiesrecht
niet, hetzijop bepaalde wijze uit te oefenen, bestaande het
niet uitoefenen ofop bepaalde wijze uitoefenen van zijn/haar
/hunkiesrechthieruit dat voornoemde
(n)perso
(o)n
(en
)tijdens de verkiezing van 11 januari 2024 zou
(den
)stemmen op [naam] (nummer [nummer] van de United Peoples Party).
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het doorgenummerde eindproces-verbaal van de Landsrecherche Sint Maarten van
30 oktober 2024, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 06082024.1015.AMB en de onderzoeksnaam “Aconitum”.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.
1. Het proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2024, pagina 50 van voornoemd eindproces-verbaal:
Op 1/11/2024 (11 januari 2024) hebben het telefoonnummer [nummer], in gebruik bij [verdachte] en het telefoonnummer [nummer], in gebruik bij [medeverdachte] via de WhatsApp contact met elkaar.
[verdachte] gebruikt WhatsApp username: [whatsapp username verdachte]
[medeverdachte] gebruikt WhatsApp username: [whatsapp username medeverdachte]
2. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 december 2024:
Over het gesprek met [naam] op pagina 30 van voornoemd eindproces-verbaal:
I took part of that conversation. That was my phone, yes.
Over het gesprek met ‘NN-vrouw’ op pagina 36 van voornoemd eindproces-verbaal:
Some else offered him money for another party. So I agreed to give him some extra money to vote for [medeverdachte] I wanted proof so I didn’t get fooled.
3. Het proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2024, pagina 41 van voornoemd eindproces-verbaal:
1/11/2024 11:33:48AM (UTC4) [whatsapp username verdachte]- [whatsapp username medeverdachte] OKE I home
1/11/2024 11:35:35AM (UTC4) [whatsapp username medeverdachte]- [whatsapp username verdachte] Coming
4. Het proces-verbaal van bevindingen van 24 mei 2024, pagina 35 van voornoemd eindproces-verbaal:
Starttijd: 11-01-2024 11:53:55
Van: +1721-[nummer] ([medeverdachte])
Tot: +1721[nummer] ([verdachte])
[verdachte]: No, I downstairs in the yard there
Man in the background: Hey [naam], love you. Sorry, condolences. You know what I mean and and a (stammering) be strong.
[medeverdachte]: Thank you. That's who? The one working airport?
Man in the background: Noo
[verdachte]: No, no that's [medeverdachte](NG) man.
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] van 1 augustus 2024,
pagina 154 van voornoemd eindproces-verbaal:
Q: Who is the man’s voice in the background that is saying “Hey [naam] , love you. Sorry, condolences. You know what I mean and and a (stammering) be strong”.
A: My voice.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2024, pagina 64 en 65 van voornoemd eindproces-verbaal:
De persoon onder de naam [whatsapp username medeverdachte] stuurt op 15 september 2023 een video-opname naar [whatsapp username medeverdachte].
In voornoemd video opname zag ik, verbalisant, een man die ik meteen herkende aan zijn gezicht als de parlementslid [naam medeverdachte]. In de video-opname wees [naam medeverdachte] op een gele map aan die op de achterbank van een voertuig lag. Ik hoorde [medeverdachte] zeggen: “See, I just got it”. Ik, verbalisant, hoorde dat de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] overeen kwam met de stem van [medeverdachte]. Ik herkende [medeverdachte] aan zijn gezicht en stem omdat hij een publieke figuur is wiens gezicht en stem vaak op sociale media te zien en te horen zijn.
7. Het proces-verbaal van bevindingen van 3 juni 2024, pagina 41 tot en met
pagina 43 van voornoemd eindproces-verbaal:
Op 11 januari 2024 vindt er via WhatsApp een gesprek plaats tussen [whatsapp username verdachte] en [whatsapp username medeverdachte] . [whatsapp username medeverdachte] stuurt afbeeldingen naar [whatsapp username verdachte] van wat lijkt op (ingevulde) stembiljetten.
1/11/2024 2:16:03PM(UTC4) [whatsapp username medeverdachte]- [whatsapp username verdachte ] Don't be fool 1/11/2024 2:16:07PM(UTC4) [whatsapp username medeverdachte]- [whatsapp username verdachte] Get a full thing 1/11/2024 2:30:56PM(UTC4) [whatsapp username verdachte]- [whatsapp username medeverdachte] Okk
1/11/2024 2:32:08PM(UTC4) [whatsapp username verdachte]- [whatsapp username medeverdachte] But he for sure do the right thing family. I bring he there myself and my landlord
1/11/2024 2:32:48PM(UTC4) [whatsapp username verdachte]- [whatsapp username medeverdachte] My landlord don't have a phone but he do the right you just got to trust your boy family.
1/11/2024 2:33:49PM(UTC4) [whatsapp username medeverdachte]- [whatsapp username verdachte] Like I said full paper fam
1/11/2024 2:34:08PM(UTC4) [whatsapp username medeverdachte]- [whatsapp username verdachte] Not that shit serval other can be circle o on the other ones don’t be fool
1/11/2024 2:34:15PM(UTC4) [whatsapp username medeverdachte]- [whatsapp username verdachte] I am telling you how this work
[verdachte] zegt dat hij aan de persoon had gevraagd om een volledige foto te sturen. Hij zegt dat hij de bewoners aan de overkant, inclusief zijn huisbaas, had meegenomen om te gaan stemmen. Hij had ze allemaal meegenomen in een kleine auto die op het erf stond. Hij heeft gewacht totdat ze klaar waren met stemmen en heeft ze toen terug naar huis gebracht, totdat hij de jongere broer van nummer twee, tegenkwam bij Bute. Hiermee wordt hoogstwaarschijnlijk Bute Hotel bedoeld.
[verdachte] zegt dat zijn huisbaas geen telefoon heeft maar hij is er zeker van dat hij op [medeverdachte] heeft gestemd. Hij uit zijn inspanningen om meer mensen te werven, waaronder twee meisjes van de Franse kant. Een van hen heeft de hulp van [medeverdachte] nodig. Zij heeft een document bij een departement ingediend en dat document moet worden getekend worden om haar zaak te kunnen openen. [verdachte] verzekert [medeverdachte] dat hij zijn uiterste best voor hem gaat doen, want hij weet dat [medeverdachte] hetzelfde voor hem zou doen.
8. Het proces-verbaal van bevindingen van 24 mei 2024, pagina 36 van voornoemd eindproces-verbaal:
Starttijd: 11-01-2024 12:25:42
Van: +[nummer] (NNvr)
Tot: +1721-[nummer] ([verdachte])
[verdachte]: But I tell you I yeah but what I telling you... ayu could just go and do the vote and just come and check me
NNvr: But you, you have to go and do the vote and get the picture of that we put the man name on It
[verdachte]: Yeah yeah, you know ..A..A...(stammering) ...[medeverdachte], I think he wha...number [nummer]?
NNvr: Yeah [medeverdachte], I see he billboard there, ok cool. 1 understand. So be...so then we send the picture, after the picture we get the money, correct?
[verdachte]: Yeah, you just come through, yeah.
NNvr: Ok ok, I understand, alright no problem
[verdachte]: ....ntv....you just...you just set up your phone before you go In, just have your phone, just ayu do ayu thing, you just sneak a little pic, you know what I mean and come check me one time. NNvr: Alright
[verdachte]: I got 150 for each one, each one of ayu
NNvr: But [naam] (Fon-NG) wait. But [naam], you know they take down the curtains and thing, like It hard to take pictures and thing. Down here SP
[verdachte]: Yeah, St. Peters. But
[verdachte]: ....stammering....the people them that we send everybody take a picture though
NNvr: We going to see, we going to see how It go
[verdachte]: But If you can't... I done know ayu real man so just do your best.
NNvr: Yeah we going, we going to let you know.
9. Het proces-verbaal van “vote buying” Samsung Galaxy A71 verdachte [verdachte] van 30 juli 2024, pagina 30 van voornoemd eindproces-verbaal:
In de WhatsApp gesprekken tussen [whatsapp username verdachte], zijnde verdachte [VERDACHTE], en contact ‘[naam]’ staat kort en zakelijk weergegeven dat:
Na voornoemd ‘system message’ vinden er op 11 januari 2024 alleen een aantal WhatsApp calls plaats. Op 12 januari 2024 omstreeks 07:45 uur stuurt [whatsapp username verdachte] de berichten: “Good morning bo boo” en “Was calling you to vote for my [naam] [medeverdachte] yesterday for 200 bills” aan ‘[naam]’. - Hierop antwoord: ‘[naam]’ met de berichten: “Ok”, “I was working”, “But I vote for him”, “My mother and sister vote for him” en “Because that’s my niece cousin”. - Waarop [whatsapp username verdachte] zegt: “Okk, That’s good”. ‘[naam]’ antwoord met: “Yea”. - Hierna zegt [whatsapp username verdachte] : “So he deal up with them”. Waarop ‘[naam] antwoord met: “So I want my money now”. Maar dan zegt [whatsapp username verdachte]: “Money finlshbl pay out to the people them I send” en “An you had to send me the pic you vote”.
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van zowel van het hem primair als het subsidiair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden bewezenverklaard dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten, in het bijzonder medeverdachte [naam].
Het Gerecht overweegt als volgt.
Op 16 januari 2024 wordt onder verdachte een telefoon in beslag genomen naar aanleiding van een verdenking in een ander onderzoek. Uit de analyse van de datagegevens van de telefoon volgt dat er mogelijk sprake is van ‘vote buying’ voor de statenverkiezingen op 11 januari 2024 op Sint Maarten. Uit de analyse volgt voorts dat [whatsapp username verdachte] op WhatsApp gesprekken voert met onder andere [whatsapp username][medeverdachte]’ en ‘[whatsapp username medeverdachte]’.
Wie is wie?
Het Gerecht stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte met het telefoonnummer [nummer] gebruik maakte van de gebruikersnaam [whatsapp username verdachte] en [medeverdachte] met het telefoonnummer [nummer] in zijn telefoon staat opgeslagen als ‘[whatsapp username medeverdachte]’. Verdachte heeft dit ter terechtzitting ook bevestigd.
Medeverdachte [naam] heeft verklaard dat de telefoon met het telefoonnummer [nummer] en de daaraan verbonden gebruikersnaam [whatsapp username] [medeverdachte]’ de bedrijfstelefoon is van het bedrijf van zijn broer, en dat hij alleen op 12 januari 2024, de dag na de statenverkiezingen, via deze telefoon op WhatsApp een gesprek heeft gevoerd met verdachte. Naar het oordeel van het Gerecht volgt uit de bewijsmiddelen echter dat het medeverdachte [naam] is geweest die op meerdere momenten contact had met verdachte en dus medeverdachte [naam] de gebruiker is van de telefoon met telefoonnummer [nummer] en de gebruikersnaam [whatsapp username][medeverdachte]’. Zo bericht verdachte op de dag van de statenverkiezingen, 11 januari 2024 om 11.33 uur, aan [whatsapp username][medeverdachte]’ dat hij thuis is waarop [whatsapp username][medeverdachte]’ antwoordt “Coming”. Twintig minuten later die dag vindt er tussen verdachte en [medeverdachte] een telefoongesprek plaats waarin een mannenstem op de achtergrond bij verdachte is te horen, die door medeverdachte [naam] is herkend als zijn stem.
Vote-buying, voltooid delict
Voor een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde omkopingsdelict is vereist dat met een kiezer overeenstemming is bereikt over het niet dan wel op bepaalde wijze uitoefenen van zijn of haar kiesrecht. Er is sprake van overeenstemming ingeval een kiezer een gift en/of belofte aanneemt en daarbij de redelijke verwachting wekt dat hij zijn of haar kiesrecht op de gewenste manier zal uitoefenen. Of de kiezer zich vervolgens aan de bereikte overeenstemming heeft gehouden is voor de vraag of sprake is van omkoping in de hier bedoelde zin niet van belang. Ook niet is vereist dat een in het vooruitzicht gestelde beloning daadwerkelijk is gevolgd.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van het Gerecht dat op
11 januari 2024, de dag van de statenverkiezingen te Sint Maarten, door verdachte kiesgerechtigden zijn omgekocht. Met de kiezers werd overeenstemming bereikt door de belofte van een geldbedrag (van ten minste 150 USD) in ruil voor zijn of haar stem op nummer zes van de lijst (medeverdachte[naam]). Dat de kiezers door verdachte vervolgens al dan niet daadwerkelijk zijn betaald doet aan de strafbaarheid van deze gedraging niet af.
Medeplegen
De vraag die het Gerecht vervolgens moet beantwoorden, is of er tussen verdachte en medeverdachte [naam] een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking is geweest zodat van medeplegen kan worden gesproken.
Het Gerecht stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict moet volgens vaste jurisprudentie van voldoende gewicht zijn.
Uit de bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van het Gerecht dat verdachte degene was die actief de kiezers ronselde en medeverdachte [naam] dit proces (zorgvuldig) coördineerde en verdachte ook instrueerde. De ingevulde stembiljetten moesten van medeverdachte [naam] op ondubbelzinnige wijze worden gefotografeerd – waar verdachte als tussenpersoon zorg voor droeg – en de foto’s werden door medeverdachte [naam] gecontroleerd. Er mocht geen sprake zijn van half werk (dat er een mogelijkheid was dat er ook een andere cirkel in was gekleurd): “I am telling you how this work”, aldus medeverdachte [naam]. Pas na het sturen van (een door medeverdachte [naam] goedgekeurde) foto zou de kiezer het geld krijgen.
Daar komt bij dat uit de stukken niet blijkt dat er voor verdachte enige winst te behalen viel, alleen medeverdachte [naam] was gebaat bij (meer) stemmen op zijn naam. Medeverdachte [naam] had de sturende rol en (als Statenlid en mogelijk toekomstig Statenlid) in zekere zin ook een bepaalde machtspositie ten opzichte van verdachte, zodat van medeplegen kan worden gesproken.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:44 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht en wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van, bij gelegenheid van een krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing door gift of belofte iemand omkopen om zijn of eens anders kiesrecht hetzij niet, hetzij op bepaalde wijze uit te oefenen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
Verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bewezen is verklaard dat verdachte zich samen met medeverdachte [naam] schuldig heeft gemaakt aan omkoping van kiesgerechtigden voor de statenverkiezingen te Sint Maarten op 11 januari 2024.
De officier van justitie heeft, uitgaande van een soortgelijke bewezenverklaring, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaren.
De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd. Zij acht de eis van de officier van justitie fors en ook een taakstraf passender, mede gelet op het klantenverlies dat verdachte en medeverdachte [naam] hebben ondervonden door de media-aandacht rondom de zaak.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het Gerecht stelt vast dat verdachte eerder met politie en/of justitie in aanraking is gekomen maar niet eerder voor een soortgelijk feit.
Verdachte heeft met zijn handelen samen met medeverdachte [naam] het fundament van de parlementaire democratie geraakt en het democratisch bestel en de samenleving van Sint Maarten bedoezeld en het Gerecht rekent dit verdachte zwaar aan. Verdachte heeft hierin een cruciale rol gespeeld door actief kiesgerechtigden te benaderen.
Het is niet voor het eerst dat Sint Maarten wordt geplaagd door berichten en kwesties rondom ‘vote buying’. Sint Maarten is klein en kwetsbaar en enkele honderden stemmen zijn al genoeg om te worden verkozen tot parlementariër, een verantwoordelijke functie en een van de best betalende binnen het Koninkrijk.
Het Gerecht ziet dan ook aanleiding om in de strafmaat rekening te houden met de generaal-preventieve werking die van straffen moet uitgaan, om niet alleen verdachte, maar ook anderen de norm duidelijk te maken.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde dan ook niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht acht een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. Het Gerecht acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf geboden, gelet op de recidivebeperkende werking die hier van uitgaat.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder het primair ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstrafvoor de
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. R.M. van Vuure, bijgestaan door
mr. H.M. de Punder-van Dijk (zittingsgriffier), en op 8 januari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.