ECLI:NL:OGEAM:2025:32
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kort geding over ontruiming van woning na beëindiging van een affectieve relatie
In deze zaak, die op 5 juni 2025 door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee ex-samenwoners. De eiseres, die in Sint Maarten woont, heeft op 2 juni 2025 een verzoekschrift ingediend met de vraag om de gedaagde, die ook in Sint Maarten woont, te veroordelen tot ontruiming van de woning die eigendom is van haar vader. De partijen hebben enige jaren een affectieve relatie gehad en zijn op 28 juni 2015 gaan samenwonen. De relatie is in 2024 feitelijk verbroken en de samenlevingsovereenkomst is op 24 april 2025 formeel beëindigd. De gedaagde verblijft nog steeds in de woning en weigert deze te verlaten, ondanks de beëindiging van de relatie. De eiseres vordert dat de gedaagde de woning binnen twee dagen na betekening van het vonnis verlaat en dat hij wordt verboden de woning te betreden, op straffe van een dwangsom. De gedaagde voert aan dat hij een zoon heeft en zich schaamt voor de rechtszaak. Het Gerecht oordeelt dat de woning van de vader van de eiseres is en dat de gedaagde de woning moet verlaten. De vordering van de eiseres wordt toegewezen, met een termijn voor ontruiming van een week. De proceskosten worden gecompenseerd.