ECLI:NL:OGEAM:2025:28

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
SXM202201337
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over de verplichting tot boedelbeschrijving en ontslag van de executeur in een nalatenschap

In deze zaak, die is behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, gaat het om een geschil tussen twee erfgenamen, [eiseres] en [gedaagde], over de uitvoering van de taken van de executeur na het overlijden van [naam erflater] in 2018. [eiseres] heeft [gedaagde] verzocht om een boedelbeschrijving op te stellen, omdat zij van mening is dat [gedaagde] haar taken niet goed uitvoert. [gedaagde] heeft echter al een boedelbeschrijving opgesteld en is van mening dat zij aan haar verplichtingen voldoet. Het Gerecht heeft de eisen van [eiseres] om [gedaagde] te veroordelen tot het opstellen van een boedelbeschrijving en om haar te ontslaan als executeur afgewezen. Het Gerecht oordeelt dat [gedaagde] haar taken als executeur naar behoren heeft uitgevoerd en dat er geen gewichtige redenen zijn om haar te ontslaan. Daarnaast heeft [gedaagde] in reconventie geëist dat een perceel in Cole Bay wordt verdeeld, maar ook deze eis is afgewezen, omdat een executeur niet bevoegd is om de verdeling van de nalatenschap te bevelen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het Gerecht raadt aan om samen tot een oplossing te komen en eventueel een notaris of accountant in te schakelen voor verdere hulp.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
Zaaknummer: SXM202201337
Vonnis van 29 april 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonend in België,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. V.C. Choennie
tegen
[gedaagde], in haar hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van wijlen [naam erflater],
wonend in Sint Maarten,
gedaagde, eiseres in reconventie,
gemachtigde: dhr. E.I. Maduro.
De partijen zullen hierna ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’ worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, dat op 14 november 2022 is ingediend;
  • de incidentele conclusie tot voeging met producties;
  • de conclusie van antwoord, met een eis in reconventie;
  • de conclusie van antwoord in het incident;
  • het vonnis in het incident;
  • de akte overlegging rekening en verantwoording van [gedaagde] van 13 juni 2023, met producties;
  • de antwoordakte van [eiseres] van 5 september 2023;
  • het comparitievonnis van 19 september 2023;
  • de brief van [eiseres] van 4 oktober 2023, met producties;
  • de mail van de gemachtigde van [eiseres] van 5 oktober 2023, met een bijlage;
  • de mail van de gemachtigde van [gedaagde] van 11 oktober 2023, met een bijlage;
  • de akte overlegging rekening en verantwoording van [gedaagde] van 12 december 2023, met producties;
  • de antwoordakte van [eiseres] van 20 februari 2024;
  • het comparitievonnis van 14 mei 2024;
  • de brief van de gemachtigde van [gedaagde] van 29 augustus 2024, met producties;
  • de akte tot overlegging van stukken van [gedaagde], met een productie;
  • de antwoordakte van [eiseres] van 1 oktober 2024;
  • het comparitievonnis van 10 december 2024;
  • de mail van de gemachtigde van [eiseres] van 28 januari 2025, met een bijlage;
  • de mail van de gemachtigde van [gedaagde] van 13 februari 2025, met een bijlage.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2023 en is voortgezet op 5 september 2024 en 30 januari 2025. De griffiers hebben aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken.
1.3.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
In 2018 is [naam erflater] overleden. Hij heeft in een testament zijn zes kinderen, waaronder [eiseres] en [gedaagde], als enige erfgenamen aangewezen. [gedaagde] is daarnaast in het testament benoemd tot executeur. [eiseres] wil overgaan tot het verdelen van de nalatenschap. Zij heeft [gedaagde] daarom gevraagd om een boedelbeschrijving.
2.2. [
eiseres] stelt dat [gedaagde] haar taken als executeur niet goed uitvoert. Zij eist dat [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen zeven dagen een boedelbeschrijving op te stellen, op straf van een dwangsom. Voor het geval [gedaagde] daar niet aan voldoet, eist [eiseres] dat het Gerecht [gedaagde] ontslaat als executeur en een notaris benoemt om de nalatenschap verder af te handelen.
2.3. [
gedaagde] is het niet eens met de eis. Zij vindt dat zij aan haar verplichtingen als executeur voldoet. Zij eist zelf dat het Gerecht de verdeling van een deel van de nalatenschap beveelt, namelijk van een perceel aan [adres] in Cole Bay.
2.4.
Het Gerecht wijst alle eisen af, zowel in conventie als in reconventie. In dit vonnis legt het dit uit.
Het Gerecht gaat ervan uit dat de executele nog loopt
2.5.
Alle erfgenamen van [naam erflater] hebben de erfenis beneficiair aanvaard. Uit de wet volgt dat de nalatenschap dan moet worden vereffend, tenzij de executeur aantoont dat de schulden ruimschoots kunnen worden betaald (artikel 4:202 lid 1 onder a BW). Het Gerecht begrijpt uit de boedelbeschrijving dat dit laatste volgens de partijen het geval is. Daar gaat het Gerecht daarom ook vanuit. Mocht dat niet zo zijn, dan loopt de executele op dit moment niet en kan [gedaagde] dus ook niet als executeur gedaagde zijn in deze procedure (artikel 4:149 lid 1 sub d BW).
[gedaagde] wordt niet veroordeeld om een boedelbeschrijving op te stellen
2.6. [
eiseres] eist primair dat [gedaagde] wordt bevolen om “
volledige opgave, rekening en verantwoording, te doen van alle tot de nalatenschap behorende bestanddelen, zowel activa als passiva, en wel middels overlegging (…) van een beschrijving van die bestanddelen met de betreffende verifieerbare bewijzen.” Zoals uit 2.2 ook al volgt begrijpt het Gerecht dat als een eis om een boedelbeschrijving af te geven. [eiseres] schrijft in het verzoekschrift namelijk dat het gaat om een overzicht van het moment dat de nalatenschap is opengevallen (alinea 23).
2.7. [
gedaagde] is op basis van de wet verplicht om een boedelbeschrijving op te stellen (artikel 4:146 lid 2 BW). In de loop van deze procedure heeft zij dat gedaan, bij de akte van 12 december 2023. Zij kan daarom niet nogmaals worden veroordeeld om een boedelbeschrijving op te stellen. De primaire eis wordt daarom afgewezen.
2.8.
Voor zover de eis bedoeld is als een verzoek om tussentijdse rekening en verantwoording geldt overigens hetzelfde. [gedaagde] is verplicht die te geven (artikel 4:148 BW), maar heeft dat in de loop van deze procedure al gedaan. Ze kan daarom niet nog een keer worden veroordeeld om dat te doen.
[gedaagde] wordt niet ontslagen als executeur
2.9. [
eiseres] eist dat het Gerecht [gedaagde] ontslaat als executeur, wanneer zij niet voldoet aan het gebod om een boedelbeschrijving op te stellen. Het Gerecht vat die eis op als een onvoorwaardelijk verzoek om [gedaagde] te ontslaan, aangezien voldoende is gebleken dat [eiseres] vindt dat de boedelbeschrijving onjuist of onvolledig is.
2.10.
Het Gerecht kan [gedaagde] ontslaan als daarvoor gewichtige redenen zijn (artikel 4:149 lid 1 sub f en lid 2 BW). Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat er dan sprake moet zijn van het in ernstige mate tekortschieten in het uitoefenen van de taak als executeur. [1] Het Gerecht oordeelt dat daar in dit geval geen sprake van is.
2.11.
Vanaf maart 2022 is [eiseres] gaan vragen om een boedelbeschrijving. [gedaagde] heeft daarop binnen een week gereageerd met een eerste overzicht van de boedel. Dat betrof een vrij onoverzichtelijke versie, zonder onderliggende stukken. [eiseres] heeft daarna om verduidelijking gevraagd. [gedaagde] heeft steeds gereageerd op de brieven en inzicht gegeven in de stand van zaken van de executele en heeft steeds meer onderliggende informatie verstrekt. Het Gerecht is het enerzijds met [eiseres] eens dat het allemaal sneller en professioneler had gekund. Anderzijds kost het verdelen van een nalatenschap nu eenmaal tijd. Dat is zeker zo als de nalatenschap onder andere bestaat uit aandelen in een andere onverdeelde nalatenschap, zoals hier het geval. Het Gerecht ziet bovendien dat [gedaagde] als niet-professionele executeur zich inspant om haar taak als executeur goed uit te voeren en dat zij inmiddels een gedegen boedelomschrijving heeft gemaakt.
2.12.
Weliswaar zijn er nog steeds discussiepunten tussen [gedaagde] en [eiseres] over bepaalde posten uit de boedelbeschrijving, dat maak echter niet dat er zulke gewichtige redenen zijn dat [gedaagde] moet worden ontslagen. Ook die eis wordt daarom afgewezen. Daarbij speelt ook mee dat niemand daarmee zou zijn geholpen. Het Gerecht is namelijk niet bevoegd om een andere executeur te benoemen, aangezien zij die bevoegdheid in het testament van [naam erflater] niet heeft gekregen (artikel 4:142 BW). Op dat moment is er dus niet langer een executeur en zou de situatie alleen maar gecompliceerder worden.
Het Gerecht beveelt geen verdeling van het perceel in Cole Bay
2.13. [
gedaagde] heeft in reconventie geëist dat het Gerecht beveelt dat een perceel in Cole Bay, dat onderdeel is van de nalatenschap, wordt verdeeld. Deze eis wordt afgewezen. [gedaagde] is namelijk gedaagde in haar hoedanigheid van executeur. Een executeur gaat niet over de verdeling van de nalatenschap (artikel 4:144 BW), zoals ook al uit het vonnis in het incident volgt (2.5). Alleen al om die reden wordt deze eis afgewezen.
De proceskosten worden gecompenseerd
2.14.
De kosten van deze procedure worden gecompenseerd, omdat de partijen zussen van elkaar zijn (artikel 60 Rv). Iedere partij moet daarom de eigen kosten dragen.
Hoe nu verder?
2.15.
Het is het Gerecht duidelijk dat [eiseres] het niet eens is met de inhoud van de boedelbeschrijving. In hoeverre verschillende posten juist zijn, hoeft het Gerecht nu echter niet te beoordelen. Het is te hopen dat de partijen daar alsnog samen uitkomen. Het Gerecht raadt [gedaagde] aan om een notaris of accountant in te schakelen om haar te helpen. Mochten de partijen er samen niet uitkomen, dan kunnen zij specifieke punten aan het Gerecht voorleggen, of het Gerecht vragen om een notaris te benoemen om een boedelbeschrijving op te stellen (artikel 672 Rv).

3.De beslissing

Het Gerecht:
3.1.
wijst de eisen in conventie en reconventie af;
3.2.
compenseert de kosten van deze procedure, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2025.

Voetnoten

1.Van der Burght c.s., Parl. Gesch. BW Boek 4 2002, p. 860.