ECLI:NL:OGEAM:2025:23

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
28 april 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
SXM202301144-LAR00142/2023
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen vergunning tot tijdelijk verblijf ten behoeve van gezinsvorming met onjuiste geboortegegevens

In deze zaak hebben eisers, een echtpaar met kinderen, aanvragen ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf in Sint Maarten met als doel gezinsvorming. De aanvragen zijn afgewezen door de Minister van Justitie van Sint Maarten, omdat de ingediende geboorteaktes van de kinderen onjuiste gegevens bevatten. De eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar is ongegrond verklaard. De eisers hebben vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat de geboorteaktes die door eisers zijn ingediend, evident onjuiste informatie bevatten, wat heeft geleid tot de conclusie dat de aanvragen niet voldoen aan de voorwaarden voor vergunningverlening. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de Minister niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot afwijzing van de aanvragen, omdat eisers in de bezwaarfase de juiste geboorteaktes hebben overgelegd. De uitspraak is gedaan op 28 april 2025, waarbij het beroep deels gegrond is verklaard en de bestreden beschikking is vernietigd, maar de rechtsgevolgen van de vernietigde beschikking in stand zijn gebleven. De eisers zijn in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 28 april 2025
Zaaknummer: SXM202301144-LAR00142/2023

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

UITSPRAAK

In het geding van:
1.
[eiseres],
eiseres
,
2. [
[eiser],eiser,
en eiseres,
in hun hoedanigheid van ouders en wettelijk vertegenwoordigers van hun kinderen:
[minderjarige F], [minderjarige M] en [minderjarige E](hierna gezamenlijk: de kinderen),
eiseres en eiser hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
gemachtigden: mrs. B. BROOKS en A. RICHARDSON,
tegen

DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,

gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. C.M. MARICA.

Procesverloop

Bij beschikkingen van 19 oktober 2022 en 29 november 2022 (hierna: de primaire beschikkingen) heeft verweerder de aanvragen van eisers om een vergunning tot tijdelijk verblijf ten behoeve van eiseres en de kinderen met als doel gezinsvorming afgewezen.
Bij beschikking 8 september 2023 (hierna: de bestreden beschikking) heeft verweerder het namens eisers gemaakte bezwaar tegen de primaire beschikkingen ongegrond verklaard.
Eisers hebben op 24 oktober 2023 beroep ingesteld tegen de bestreden beschikking. Daarna zijn de gronden aangevuld.
Eisers hebben bij brief van 10 maart 2025 stukken overgelegd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 17 maart 2025. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. B. Brooks en mr. A. Richardson. Verweerder is bij zijn gemachtigde mr. C.M. Marica verschenen, die via een videoverbinding deelnam aan de behandeling. Namens verweerder is voorafgaand aan de mondelinge behandeling een verweerschrift/pleitnota ingediend.
De uitspraak is bepaald op heden.

Overwegingen

Wat is relevant in deze zaak om te weten?
1.1.
Eiser is geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteland] en eiseres is geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteland]. Zij bezitten beiden de [nationaliteit] nationaliteit.
1.2.
Eisers zijn met elkaar gehuwd in [geboorteland] op [huwelijksdatum] 2003.
1.3.
Uit dit huwelijk zijn de volgende kinderen geboren:
[F] (hierna: [F]), geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteland];
[M] (hierna:[M]), geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteland]; en
[E] (hierna: [E]), geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteland].
1.4.
Eiser verblijft sinds 7 januari 2008 met een geldige verblijfstitel in Sint Maarten. Sinds 14
januari 2014 beschikt eiser over een vergunning tot verblijf.
1.5.
Eiseres verbleef in de periode van 2004 tot 2009 zonder geldige verblijfstitel in Sint
Maarten. In 2009 is eiseres met [F] en [M] door de autoriteiten verwijderd uit Sint Maarten.
1.6.
Op 30 juni 2022 hebben eisers aanvragen ingediend om een vergunning tot
tijdelijk verblijf ten behoeve van eiseres en de kinderen met als doel gezinsvorming. Ten behoeve van deze aanvragen is door eisers voor ieder kind een geboorteakte uit [geboorteland] overgelegd.
1.7.
Bij de primaire beschikkingen zijn voornoemde aanvragen afgewezen, op de grond dat
deze gelet op de beleidsregels van verweerder te laat, namelijk pas 14 jaren na de eerste toelating van eiser in 2008, zijn ingediend. Ten aanzien van [F] en [M] is daarbij als afwijzingsgrond toegevoegd dat zij niet voldoen aan de voorwaarde ‘schoolgaand’ voor vergunningverlening.
1.8.
Bij het bezwaarschrift, gericht tegen de primaire beschikkingen, hebben eisers
bij verweerder twee geboorteaktes betreffende [F] en [M] uit Saint Martin ingediend. Op vragen van verweerder tijdens de bezwaarprocedure heeft eiser geantwoord dat deze kinderen geboren zijn in Saint Martin gedurende de periode dat eiseres in Sint Maarten verbleef. Desgevraagd is namens eiser medegedeeld dat hij niet kan uitleggen waarom deze kinderen (ook) geboorteaktes uit Haïti hebben.
1.9.
De relevante regelgeving in deze zaak is opgenomen in een bijlage, die onderdeel
uitmaakt van deze uitspraak.
De bestreden beschikking
2. In de bestreden beschikking is de afwijzing van de aanvragen gehandhaafd met het oog
op de openbare orde en het algemeen belang. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eisers vervalste documenten hebben overgelegd, te weten de geboorteaktes betreffende [F] en [M] die zijn afgegeven door de [H] autoriteiten. Nu het niet mogelijk is om twee verschillende geboorteaktes te hebben stelt dat eiser de [H] geboorteaktes, mede gelet op het feit dat hierover geen nadere uitleg is gegeven, onmiskenbaar langs frauduleuze weg heeft bemachtigd. Nu de aanvragen ten behoeve van [F] en [M] de openbare orde toets niet doorstaan en het om een gezin gaat, kan evenmin verblijf worden toegekend aan eiseres en [E]. Het algemeen belang en de individuele belangen van de twee oudste kinderen verzetten zich tegen de verlening van een vergunning voor slechts een deel van het gezin. Eisers komen onder de gegeven omstandigheden geen geslaagd beroep toe op artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Het beroep op klemmende redenen van humanitaire aard strandt volgens verweerder vanwege de constateringen met het oog op de openbare orde.
De beroepsgronden en de beoordeling daarvan
3.1.
Eisers voeren aan dat de aanvragen ten onrechte zijn afgewezen met het oog op de
openbare orde. Er zijn geen documenten vervalst en er is evenmin onjuiste informatie gegeven. De overgelegde geboorteaktes van [F] en [M] uit [geboorteland] zijn authentiek en voorzien van een apostille en een vertaling. Verder bestaat er een redelijke verklaring voor het bestaan van deze geboorteaktes. Eiser heeft met behulp van de vertegenwoordiger van het consulaat van [geboorteland] de kinderen laten registreren, teneinde paspoorten voor hen te verkrijgen. Dit heeft geresulteerd in de creatie van geboorteaktes in [geboorteland], waarbij als geboorteplaats de locatie van de burgerlijke stand van [geboorteland] is vermeld. Gelet hierop kunnen eisers geen verwijt worden gemaakt, nu zij uitsluitend via een standaardprocedure de geboorte van hun in het buitenland geboren kinderen hebben willen registreren in [geboorteland].
3.2.
Het Gerecht stelt op basis van de beschikbare informatie vast dat eisers bij hun aanvragen geboorteaktes hebben ingediend van [F] en [M], die evident onjuiste geboortegegevens bevatten. In deze geboorteaktes is namelijk opgenomen dat eiser (ten overstaan van de [H] autoriteiten) heeft verklaard dat [F] en [M] zijn geboren in [geboorteland]. Dit is in strijd met de waarheid, nu tussen partijen vaststaat dat deze kinderen in Saint Martin zijn geboren. Nu de inhoud van de ingediende geboorteaktes niet overeenstemt met de werkelijkheid, heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat deze documenten vals zijn en dat eisers door overlegging daarvan onjuiste gegevens hebben verstrekt. Dat de documenten – op basis van valse informatie – zijn opgemaakt door daartoe bevoegde autoriteiten in het buitenland, doet hier niet aan af. De kern van het verwijt is immers dat eisers bij hun aanvragen documenten hebben ingediend, waarmee zij een onjuiste voorstelling van de werkelijkheid hebben gegeven. Dat eisers, zoals zij stellen, geen verwijt valt te maken, volgt het Gerecht niet en is bovendien niet relevant. Omdat sprake is van een aanvraag, is het aan eisers om de voor de aanvraag relevante gegevens volledig en juist te verstrekken. Overigens had het voor eisers zondermeer duidelijk moeten zijn dat de geboorteaktes uit [geboorteland] onjuiste gegevens bevatten.
3.3.
Het verstrekken van onjuiste gegevens biedt gelet op de beleidsregels van verweerder grond om de aanvragen te weigeren met het oog op de openbare orde. Het Gerecht is echter van oordeel dat verweerder in dit geval niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om op grond hiervan tot weigering van de toelating van het verblijf over te gaan. Reden hiervoor is dat eisers in de bezwaarfase, direct bij de indiening van het bezwaarschrift, uit eigen beweging de geboorteaktes van [F] en [M] uit Saint Martin hebben ingediend bij verweerder. Tussen partijen staat vast dat deze geboorteaktes de juiste gegevens bevatten. In het kader van de heroverweging in bezwaar lag het op de weg van verweerder om de in bezwaar ingediende correcte geboortegegevens mee te wegen. Weliswaar heeft eiser in bezwaar geen (sluitende) verklaring gegeven voor het bestaan van de geboorteaktes in [geboorteland], maar dit geeft op zichzelf onvoldoende grond voor de conclusie dat de aanvragen van eisers met het oog op de openbare orde of het algemeen belang van Sint Maarten moeten worden geweigerd. Vaststaat immers dat eisers de juiste informatie in de bezwaarfase alsnog uit eigen beweging aan verweerder hebben verstrekt en hiermee de onjuiste gegevens hebben gecorrigeerd, en verweerder dient een besluit te heroverwegen op basis van de feiten en omstandigheden ten tijde van de heroverweging.
Conclusie en gevolgen
4.1.
Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond en komt de bestreden beschikking voor vernietiging in aanmerking wegens strijd met het bepaalde in artikel 68 van de Lar, het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel.
4.2.
Het Gerecht zal in het navolgende – aan de hand van de standpunten van partijen in beroep – beoordelen of de rechtsgevolgen van de te vernietigen bestreden beschikking in stand kunnen blijven.
4.3.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat [F] en [M] meerderjarig zijn en niet studerend. Eiser kan daarom niet garant staan voor deze kinderen. Verder zijn de aanvragen volgens verweerder in strijd met hoofdstuk 4 van de Richtlijnen, nu deze niet zijn ingediend binnen de periode van een jaar na verkrijging van de eerste vergunning tot tijdelijk verblijf door eiser. Hierdoor voldoen de aanvragen ten behoeve van eiseres en de kinderen niet aan de gestelde voorwaarden voor gezinshereniging en gezinsvorming. Dit geeft volgens verweerder voldoende grond voor afwijzing van de aanvragen.
4.4.
Het Gerecht stelt vast dat dat de onderhavige aanvragen zijn ingediend op 30 juni 2022, dat wil zeggen veertien jaren na toekenning van het eerste verblijfsrecht van eiser in 2008. Gelet op hoofdstuk 4 van de Richtlijnen staat de late indiening in de weg aan toewijzing van de aangevraagde vergunningen. Het Gerecht acht dit beleid niet onredelijk. Verweerder stelt zich gelet op het bepaalde in de Richtlijnen niet ten onrechte op het standpunt dat eisers reeds gelet op de zeer late indiening van de aanvragen niet voldoen aan de voorwaarden voor de aangevraagde verblijfsvergunningen met als doel gezinsvorming. Daar komt nog bij dat [F] en [M] inmiddels meerderjarig zijn en dat voor meerderjarige kinderen gelet op hoofdstuk 4 van de Richtlijnen andere eisen worden gesteld, waaronder die van studerend. Niet is gesteld of gebleken dat [F] en [M] aan de eisen voldoen. Ook dit geeft grond voor afwijzing van de aanvragen ten behoeve van [F] en [M].
4.5.
Eisers hebben tijdens de mondelinge behandeling verwezen naar artikel 8 van het EVRM. Voor zover eisers hebben willen betogen dat verweerder de verzochte vergunningen ingevolge dit artikel niet mocht weigeren, slaagt dit betoog niet. Hiervoor is van belang dat de bestreden beschikking er niet toe strekt eiseres en de kinderen een verblijfsrecht te ontnemen die hun tot familie- of gezinsleven hier te lande in staat stelde, zodat van een inmenging zoals bedoeld in die verdragsbepaling geen sprake is. Daarbij komt dat artikel 8 van het EVRM voor verweerder geen algemene verplichting meebrengt om domiciliekeuze van echtparen te eerbiedigen of gezinshereniging op zijn grondgebied mogelijk te maken. Voorts is niet gebleken van zodanig bijzondere omstandigheden, dat uit het recht op respect voor het familie- of gezinsleven voor verweerder een positieve verplichting voortvloeit om eiseres en de kinderen een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen, hoewel zij daarvoor volgens het gevoerde beleid niet in aanmerking komen. Eiseres en de kinderen verblijven al (bijna) hun hele leven in [geboorteland] en de kinderen zijn daar opgegroeid en geworteld. Mede gelet hierop is niet aannemelijk gemaakt dat er objectieve belemmeringen bestaan voor familie- of gezinsleven in [geboorteland], het land van herkomst. Verweerder heeft onder de gegeven omstandigheden het belang van het land bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid zwaarder mogen laten wegen dan dat van eiseres en de kinderen bij verblijf in Sint Maarten.
4.6.
Tot slot hebben eisers met overlegging van stukken gewezen op de humanitaire situatie in [geboorteland] en meer specifiek in de stad [naam stad], waar eiseres met de kinderen woont. Eisers zijn van mening dat verweerder deze klemmende redenen van humanitaire aard ten onrechte niet in aanmerking heeft genomen bij zijn besluitvorming. Het Gerecht overweegt hierover het volgende. De aanvragen van eisers zijn ingediend met als doel gezinsvorming en eerst in de bezwaarfase is door eisers een beroep gedaan op klemmende redenen van humanitaire aard. Volgens vaste jurisprudentie past het niet in de systematiek van de Ltu of de Richtlijnen om in de bezwaarfase de grondslag van de aanvragen te wijzigen. Overigens is wat door eisers naar voren is gebracht over de algemene situatie in [naam stad] onvoldoende voor een geslaagd beroep op klemmende redenen van humanitaire aard.
5. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de aanvragen ten behoeve van eiseres en de kinderen niet voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld in hoofdstuk 4 van de Richtlijnen. Eisers komen geen geslaagd beroep toe op artikel 8 van het EVRM en evenmin op klemmende redenen van humanitaire aard. Het Gerecht zal hierom bepalen dat de rechtsgevolgen van de te vernietigen beschikking in stand blijven.
6. Nu het beroep (deels) gegrond zal worden verklaard, is er aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze stelt het Gerecht met toepassing van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht vast op Cg 1.400,-- zijnde twee punten ad Cg 700,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de mondelinge behandeling). Voorts zal het Gerecht bepalen dat verweerder aan eisers Cg 150,-- dient te betalen als vergoeding van het door hen gestorte griffierecht.

De beslissing

Het Gerecht:
- verklaart het beroep (deels) gegrond;
- vernietigt de bestreden beschikking;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde bestreden beschikking in stand blijven;
- bepaalt dat verweerder aan eisers zal betalen een bedrag van Cg 1.400,-- en een bedrag van
Cg 150,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Martinez-Hammer, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 28 april 2025.

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Het hoger beroep moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
- het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
- een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
- vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.
BIJLAGE
Ingevolge artikel 68, eerste lid, van de Lar grondt het bestuursorgaan de beschikking in heroverweging op het bezwaarschrift, in voorkomend geval op de stukken, bedoeld in artikel 61, derde lid, het commentaar, bedoeld in artikel 62, en hetgeen blijkens het verslag van de hoorzitting naar voren is gebracht.
Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Landsverordening toelating en uitzetting (hierna: de Ltu) kan de vergunning tot tijdelijk verblijf of tot verblijf door of namens verweerder worden geweigerd met het oog op de openbare orde of het algemeen belang, waaronder economische redenen mede worden begrepen.
Verweerder heeft Richtlijnen vastgesteld met betrekking tot de toepassing van de Ltu en het Toelatingsbesluit (hierna: de Richtlijnen).
In paragraaf 3.7.4 van de Richtlijnen is opgenomen dat op grond van artikel 9 van de Ltu het opleveren van gevaar voor de openbare orde, publieke rust of veiligheid een aan het algemeen belang ontleende grond is voor weigering van een vergunning tot (tijdelijk) verblijf.
Belang voor de openbare orde:
indien onjuiste gegevens verstrekt zijn, op grond waarvan tot weigering van de toelating c.q. tot beeindiging van het verblijf overgegaan moet worden.
Op grond van paragraaf 4.1 van de Richtlijnen is gezinshereniging een rechtsgeldige reden voor het aanvragen van verblijf op grond van een huwelijk dat reeds bestond toen beide echtgenoten nog buiten Sint Maarten verbleven. Indien bij eerste toelating het voornemen bestaat gezinshereniging aan te vragen, dient dit direct bij de aanvraag aangegeven te worden door de aanvrager. De aanvrager krijgt uiterlijk een jaar na datum van zijn/haar eigen aanvraag/toelating de gelegenheid om een aanvraag op grond van gezinshereniging in te dienen. Na het verloop van een jaar is gezinshereniging niet meer toegestaan.
In paragraaf 4.8 van de Richtlijnen is – voor zover hier van belang –ten aanzien van kinderen bepaald dat voor toelating alleen in aanmerking komen de uit het huwelijk geboren minderjarige kinderen, die feitelijk tot het gezin behoren en de meerderjarige kinderen tot de leeftijd van 27 jaar, zolang zij studerend en financieel afhankelijk zijn.
Aan meerderjarige kinderen (niet studerend) kan toelating slechts verleend worden op grond van klemmende redenen van humanitaire aard, bijvoorbeeld indien achterlaten een onevenredige hardheid met zich meebrengt. Hiervan is sprake wanneer achterlaten leidt tot een schrijnende situatie. Een dergelijke aanvraag dient aan de minister voorgelegd te worden.