Vast staat dat [werkneemster] een bedrag van $ 280,00 in contanten heeft ontvangen
van de klant. Het verweer van [werkneemster] houdt in dat zij zich bij de boeking van het betaalde bedrag moet hebben vergist. Maar zo’n vergissing van [werkneemster] zou er hier slechts toe kunnen leiden dat er ófwel een overschot aan het einde van de dag van
$ 140,00 was (Flow heeft onweersproken gesteld dat aan het einde van de dag de kas wordt opgemaakt en dat kasverschillen moeten worden gemeld, en dat valt overigens ook af te leiden uit de waarschuwingsbrief van 22 juni 2023 en de ontslagbrief van 10 april 2025), ófwel een boeking op een ander account. [werkneemster] heeft geen overschot gemeld en een overschot van $ 140,00 is ook anderszins niet vastgesteld. Van een boeking op een ander account is evenmin sprake, omdat er op die dag niet eenzelfde bedrag, althans het equivalent daarvan in Cg, door [werkneemster] op een ander account is geboekt. Flow heeft een uitdraai van alle boekingen die [werkneemster] die dag heeft verricht als productie 9 aan haar verzoekschrift gehecht en in die uitdraai is de vermeende boeking op een ander account niet terug te vinden. [werkneemster] heeft nog aangevoerd dat er nog andere systemen zijn dan het Comverse systeem waarin voor mobile wordt geboekt. Dat verweer wordt verworpen. Flow heeft ter zitting onweersproken toegelicht dat er twee registratiesystemen zijn, één voor flow (mobile) en één voor broadband. Het ging bij de eerste betaling om mobile, dus redelijkerwijs is de gestelde vergissing niet mogelijk geweest. Het lag voor [werkneemster] immers geenszins voor de hand om voor een tweede betaling, eveneens met betrekking tot mobile, naar het andere registratiesysteem voor broadband te gaan. Daarnaast zou het voor de hand hebben gelegen dat als [werkneemster] de tweede betaling al op een ander account had geboekt, zij een print van die (gestelde) boeking op dat andere account aan de klant had gegeven, wat niet aan de orde is geweest.
[werkneemster] heeft Flow verder nog het verwijt gemaakt dat er overal videocamera’s hangen, maar dat er geen camerabeelden zijn. Ook dat verweer van [werkneemster] wordt niet gevolgd. Flow heeft gesteld dat de camera’s ten tijde van belang niet in werking waren. In gevallen als hier aan de orde, waarin met geld wordt gewerkt, kunnen camerabeelden niet alleen voor werkgever van belang zijn om fraude aan het licht te brengen, maar ook voor werknemers om zich in een voorkomend geval te ontlasten van een verdenking. Dat maakt echter nog niet dat camerabeelden een voorwaarde zijn voor de bewijslevering. De verduistering kan ook op andere manieren worden onderbouwd, in dit geval op de wijze zoals hiervoor uiteengezet.
Dat Flow geen aangifte bij de politie heeft gedaan van verduistering acht het Gerecht niet van doorslaggevend belang. Er kunnen verschillende redenen zijn om in een voorkomend geval geen aangifte te doen, zoals bijvoorbeeld de relatief geringe hoogte van het verduisterde bedrag, of de verwachting dat de politie geen vervolg aan de aangifte zal geven. Een aangifte is ook geen voorwaarde voor het aanwezig achten van een verduistering.