ECLI:NL:OGEAM:2025:110

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
SXM202500775
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herverdeling van een perceel grond tussen erfgenamen na overlijden

In deze zaak vorderen de eisers, kinderen en erfgenamen van een overleden vader, de herverdeling van een perceel grond dat in de nalatenschap van hun vader zou vallen. De eisers stellen dat de gedaagde, ook een erfgenaam, afstand heeft gedaan van haar aandeel in de nalatenschap en dat het perceel dus aan hen toebehoort. De gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van de eisers en heeft verklaard het eens te zijn met hun verzoek. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het perceel deel uitmaakte van de eerdere schikking tussen partijen en dat de gedaagde geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vorderingen van de eisers. Het Gerecht heeft de vorderingen van de eisers toegewezen en bepaald dat het aandeel van de gedaagde in de gezamenlijke eigendom van het perceel aan de eisers wordt toebedeeld. Tevens is de gedaagde veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan de ondertekening van de notariële verdelingsakte. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202500775
Vonnis d.d. 28 oktober 2025
inzake

1.[naam],

wonend in Nederland,
2.
[naam],
wonend in Sint Maarten,
3.
[naam],
wonend in Sint Maarten,
4.
[naam],
wonend in Sint Maarten,
eisers,
hierna te noemen: [eisers],
gemachtigde: mr. N.R. Joubert,
tegen
[naam],
wonend in Sint Maarten,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde],
die in persoon procedeert.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met 13 producties, op 11 juli 2025 ter griffie ingediend;
  • de rolzitting van 16 september 2025 waar partijen zijn verschenen.
1.2.
Tijdens de rolzitting van 16 september 2025 heeft [gedaagde] meegedeeld dat zij geen verweer voert tegen de vordering van [eisers]
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn de kinderen en erfgenamen van [naam], die op [datum] is overleden (hierna: erflater).
2.2.
Bij vonnis van dit Gerecht van 13 september 2016, hersteld bij vonnis van
1 februari 2017, is onder meer bepaald dat [eisers] een bedrag van USD 160.000,00 aan [gedaagde] zullen betalen en dat [gedaagde] afstand doet van haar aandeel in de nalatenschap van hun vader.
2.3.
Bij notariële akte van scheiding en deling van 16 augustus 2019 hebben partijen uitvoering gegeven aan voormelde vonnissen. Het bedrag van
USD 160.000,00 is aan [gedaagde] betaald en de nalatenschap van erflater is verdeeld tussen [eisers].
2.4.
Eind 2023 hebben [eisers] kennis genomen van het feit dat [gedaagde] in de openbare registers is geregistreerd als mede-eigenaar van een perceel grond te
Sint Maarten, kadastraal bekend als SXM CB […/….], groot 4000 m2 (verder: het perceel). Erflater heeft het perceel via een legaat van zijn vooroverleden zus in eigendom verkregen. Bij notariële akte van [dag/maand] 2012 is dit perceel toebedeeld aan alle kinderen van erflater, dus ook aan [gedaagde].
2.5. [
eisers] hebben [gedaagde] bij brief van 10 juni 2025 verzocht medewerking te verlenen aan herverdeling van het perceel, in die zin dat het verdeeld zal worden tussen vier erven ([eisers]) in plaats van vijf erven. [gedaagde] heeft daar niet op gereageerd.

3.Het geschil

3.1. [
eisers] vorderen, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
1.
primairvoor recht te verklaren dat het perceel conform de vonnissen van 13 december 2016 en 1 februari 2017 in eigendom toebehoort aan eisers,
subsidiairaan eisers het perceel toe te bedelen,
2. te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt voor ieder ander akte voor de inschrijving van eisers eigendomstitel in de openbare registers en als zodanig ook eisers te machtigen de juridische inschrijving van het te wijzen vonnis ter inschrijving aan de Hypotheekbewaarder in de openbare registers te mogen bewerkstelligen, althans om alle daarvoor benodigde en/of vereiste rechtshandelingen te mogen of te doen verrichten,
3. gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het in deze te wijzen vonnis.
3.2. [
eisers] stellen daartoe – kort weergegeven – het volgende. Tijdens de eerder gevoerde procedures gingen alle partijen ervan uit dat het perceel behoorde tot de nalatenschap van erflater die zij wensten te verdelen. [gedaagde] wist dat zij hiervan ook afstand deed. [eisers] hebben [gedaagde] in juni 2025 verzocht om mee te werken aan herverdeling van het perceel, maar daar heeft zij geen gehoor aan gegeven. [eisers] stellen zich primair op het standpunt dat het perceel deel uitmaakt van de schikking tussen partijen die is neergelegd in het vonnis van 13 december 2016. Voor zover het Gerecht oordeelt dat het perceel geen onderdeel van de schikking is, vorderen eisers dat het perceel aan hen wordt toebedeeld gelet op de getroffen regeling. De afkoopsom van USD 160.000,00 betrof ook het doen van afstand van het onderhavige perceel, aldus [eisers].
3.3. [
gedaagde] heeft geen verweer gevoerd. Zij heeft verklaard dat zij het eens is met de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
Het Gerecht zal de vorderingen van [eisers] toewijzen met de volgende toelichting, en op de volgende wijze.
4.2.
Uit de stukken die partijen in de eerdere procedure hebben overgelegd (producties 11 en 12 bij het verzoekschrift) blijkt dat het perceel deel uitmaakte van de destijds door partijen ingestelde vorderingen. Hieruit volgt dat alle erven ervan uitgingen dat het perceel (als legaat) nog deel uitmaakte van de nalatenschap van erflater. Dat dit perceel in 2012 al aan alle vijf erven was toebedeeld (en dus formeel niet meer tot de nalatenschap van erflater behoorde) hebben zij toen kennelijk over het hoofd gezien. Gelet op de inhoud van de getroffen schikking waarin is geregeld dat [gedaagde] “geheel en al afstand” zou doen van “de activa en passiva aan partijen genoegzaam bekend” kan dit niet anders worden uitgelegd dan dat partijen hebben bedoeld dat het aandeel van [gedaagde] in het perceel ook aan de andere erven in eigendom zou toekomen. [gedaagde] heeft dit ook onderkend; zij heeft immers geen bezwaar gemaakt tegen de daarop gerichte vorderingen in de onderhavige procedure.
4.3.
Het Gerecht is van oordeel dat partijen alleen gebaat zijn bij toewijzing van de subsidiaire vordering, in die zin dat het Gerecht zal bepalen dat het aandeel van [gedaagde] in de gezamenlijke eigendom van het perceel aan [eisers] wordt toebedeeld. Gekozen wordt voor toewijzing van het subsidiair gevorderde omdat de primair gevorderde verklaring voor recht dat [eisers] de eigenaren zijn tot niets leidt. Het aandeel van [gedaagde] in de gezamenlijke eigendom moet immers aan de andere erven worden toebedeeld en bepaald moet worden dat ze ook moet meewerken aan de overdracht aan de anderen. Ook het vonnis van 13 december 2016 gaat uit van deze methodiek.
4.4.
Het aandeel van [gedaagde] zal dus nog aan [eisers] moeten worden overgedragen/geleverd. [eisers] vorderen daarom – naar het Gerecht begrijpt - dat het Gerecht zal bepalen dat dit vonnis in de plaats zal treden voor een in wettige vorm opgemaakte notariële akte en hen zal machtigen om de uitspraak in te schrijven in de openbare registers (het kadaster). Dit is een vorm van reële executie. De daarop gerichte vordering zal worden toegewezen voor het geval zou blijken dat [gedaagde] niet mee zou werken aan het passeren van de nog op te stellen verdelings/leveringsakte. In de eerste plaats zal [gedaagde] dus worden veroordeeld om haar medewerking aan die akte te verlenen.
4.5. [
gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. [gedaagde] heeft weliswaar geen verweer gevoerd in deze procedure, maar deze procedure was kennelijk nodig omdat zij voorafgaand aan de procedure niet vrijwillig aan een verdeling zoals gevorderd wilde meewerken. De kosten worden aan de kant van [eisers] tot en met vandaag begroot op:
explootkosten Cg 245,00
griffierecht Cg 450,-
salaris gemachtigde
Cg 1.250 +
totaal: Cg 1.945,00

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
deelt het aandeel van [gedaagde] in de eigendom van het perceel gelegen in het district Colebay te Sint Maarten, kadastraal bekend als SXM CB […/….], groot 4000 m2, toe aan [eisers];
5.2.
beveelt [gedaagde] om op eerste verzoek te verschijnen op een door [eisers] aangewezen notaris te bepalen datum en tijdstip voor ondertekening van de door de notaris opgestelde verdelings/leveringsakte;
5.3.
bepaalt dat als [gedaagde] weigert mee te werken aan de ondertekening van de notariële verdelings/leveringsakte, dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 1 BW dezelfde kracht heeft als een door [gedaagde] ondertekende volmacht aan [eisers] om deze rechtshandeling ook namens haar te verrichten;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van [eisers] tot en met vandaag begroot op Cg 1.945,00;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.