In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, is op 28 oktober 2025 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen eiseres [naam X] en gedaagde [naam Y]. De zaak betreft een nietige dagvaarding, waarbij de eiseres niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering omdat de namen en adressen van de erfgenamen niet waren overgelegd. De eiseres vorderde dat de gedaagde binnen dertig dagen moest stoppen met het gebruik van de bestaande beerput en deze moest vervangen door een nieuwe beerput op een andere locatie, met een dwangsom voor iedere dag dat de gedaagde in gebreke bleef. De gedaagde had een gemachtigde, mr. Z.J.A. Bary, en zou op de gewijzigde eis van de eiseres kunnen reageren.
Het Gerecht benoemde een deskundige, [Z], werkzaam bij [bedrijfsnaam], om onderzoek te doen naar de lekkage van de beerput. De deskundige werd gevraagd om binnen twee maanden na betaling van het voorschot van USD 1.500,00 een schriftelijk rapport in te dienen. De partijen werden erop gewezen dat zij volledige medewerking aan het onderzoek moesten verlenen en dat zij hun opmerkingen over het conceptrapport van de deskundige binnen twee weken moesten indienen. De zaak werd verwezen naar een rolzitting op 20 januari 2026 voor conclusies na deskundigenbericht, waarbij iedere verdere beslissing werd aangehouden.