ECLI:NL:OGEAM:2025:109

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
SXM202401235
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietige dagvaarding en deskundigenbenoeming in civiele zaak over lekkage beerput

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, is op 28 oktober 2025 een vonnis uitgesproken in de zaak tussen eiseres [naam X] en gedaagde [naam Y]. De zaak betreft een nietige dagvaarding, waarbij de eiseres niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering omdat de namen en adressen van de erfgenamen niet waren overgelegd. De eiseres vorderde dat de gedaagde binnen dertig dagen moest stoppen met het gebruik van de bestaande beerput en deze moest vervangen door een nieuwe beerput op een andere locatie, met een dwangsom voor iedere dag dat de gedaagde in gebreke bleef. De gedaagde had een gemachtigde, mr. Z.J.A. Bary, en zou op de gewijzigde eis van de eiseres kunnen reageren.

Het Gerecht benoemde een deskundige, [Z], werkzaam bij [bedrijfsnaam], om onderzoek te doen naar de lekkage van de beerput. De deskundige werd gevraagd om binnen twee maanden na betaling van het voorschot van USD 1.500,00 een schriftelijk rapport in te dienen. De partijen werden erop gewezen dat zij volledige medewerking aan het onderzoek moesten verlenen en dat zij hun opmerkingen over het conceptrapport van de deskundige binnen twee weken moesten indienen. De zaak werd verwezen naar een rolzitting op 20 januari 2026 voor conclusies na deskundigenbericht, waarbij iedere verdere beslissing werd aangehouden.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Inhoudsindicatie:
Deskundigenbenoeming, lekkage beerput.
Zaaknummer: SXM202401235
Vonnis van 28 oktober 2025
in de zaak van
[naam X],
wonend in Sint Maarten,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
die zonder gemachtigde procedeert,
tegen
[naam Y],
wonend in Sint Maarten,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. Z.J.A. Bary.
De partijen zullen hierna ‘[X]’ en ‘[Y]’ worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 juli 2025
  • de akten van partijen van 16 september 2025.
1.2.
Ten slotte is de datum voor dit vonnis bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis is [X] in de gelegenheid gesteld om haar eis te verduidelijken. Daarnaast zijn partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de te benoemen deskundige en de aan hem of haar te stellen vragen.
de verduidelijking van de eis van [X]
2.2.
De eis van [X] is nu na haar laatste akte als volgt. Zij vordert dat [Y] binnen dertig dagen moet stoppen met het gebruiken van de bestaande beerput en deze moet vervangen door een nieuwe beerput op een andere locatie op de wettelijk voorgeschreven afstand van de grenslijn en daarbij artikel 5 LBham Bouwbesluit AB 2021 no 69 in acht zal nemen, onder verbeurte van een dwangsom van Cg 1.000,00 voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat [Y] daarmee in gebreke blijft met een maximum van Cg 75.000,00, en veroordeling van [Y] in de proceskosten en de kosten voor het rapport van ICE van USD 1.402,50 en de reparatiekosten van de beerput van USD 279,50. Daaraan voegt zij toe dat [Y] zal worden veroordeeld om in ieder geval ervoor te zorgen dat geen water of afvalstoffen meer in de richting van haar perceel zal kunnen stromen en alle noodzakelijke maatregelen zal nemen om te voorkomen dat er opnieuw lekkages of overlast zullen ontstaan. Tot slot vordert zij dat [Y] haar bananenplanten verplaatst naar een ander deel van haar terrein.
2.3. [
Y] zal nog op de gewijzigde eis van [X] kunnen reageren, waarvoor een mogelijkheid bestaat in haar te zijner tijd te nemen conclusie na deskundigenbericht.
De deskundigenbenoeming
2.4.
Partijen hebben ieder een aantal bedrijven genoemd die kennis hebben van beerputten. Daarvan komt [bedrijfsnaam] als beste uit de bus. Uit de door partijen aangedragen informatie blijkt dat een eventuele lekkage in een beerput niet met een camera kan worden opgespoord. [bedrijfsnaam] is als enige in staat een ander onderzoek te doen, namelijk een onderzoek met een waterkleurstof, waarmee uitstromend water kan worden gedetecteerd als uitstromend uit de beerput. De bij [bedrijfsnaam] werkzame [Z] heeft zich bereid verklaard om als deskundige te worden benoemd. Het Gerecht zal hem daarom in dit vonnis als deskundige benoemen.
2.5.
Naar aanleiding van een overleg van de rechter met deze deskundige daarover, zal het voor het onderzoek te betalen voorschot worden bepaald op
USD 1.500,00. Zoals in het tussenvonnis van 8 juli 2025 overwogen, zal [X] dit voorschot moeten betalen. Het voorschot dient te worden gestort op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. Gemeenschappelijk hof van justitie o.v.v. “voorschot deskundigenbericht zaaknummer SXM202401235.”
2.6.
Aan de deskundige zullen de hierna in de beslissing te noemen vragen worden voorgelegd. Dit zijn de vragen die in het tussenvonnis al werden voorgesteld. Het Gerecht ziet geen aanleiding om de vragen over te nemen die partijen in aanvulling daarop in hun akten hebben voorgesteld. Gelet op wat daarover in het tussenvonnis is overwogen, gaat het nu alleen om de vraag of sprake is van een lekkage of een mogelijke uitstroom van water uit de beerput. De aanvullende vragen die partijen hebben voorgesteld vallen daarbuiten.
2.7.
De deskundige wordt verzocht om bij de beantwoording van de vragen alle opmerkingen te maken die hij nodig acht. Volledigheidshalve wordt benadrukt dat partijen hun volledige medewerking moeten verlenen aan het onderzoek, onder meer door alle stukken en inlichtingen te verstrekken die de deskundige nodig vindt voor het onderzoek. Tot slot worden partijen erop gewezen dan indien zij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doen toekomen, gelijktijdig een afschrift daarvan aan de wederpartij moet worden verstrekt.
2.8.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.9.
Het Gerecht merkt op dat het zelf geen fondsen heeft om de deskundige te betalen. De deskundige dient daarom pas met het onderzoek te beginnen nadat de griffier hem per e-mail heeft laten weten dat de betaling door partijen van het voorschot binnen is. Hij dient het onderzoek te staken en contact op te nemen met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn. Hij dient zijn werkzaamheden pas te hervatten na bericht over betaling van de additionele voorschotten.
2.10.
Behoudens het onder 2.9 bepaalde, wordt de deskundige verzocht om uiterlijk binnen twee maanden na het bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie.
2.11.
In geval van onvoorziene omstandigheden wordt de deskundige verzocht het Gerecht daarvan op de hoogte te stellen.
2.12.
De zaak zal naar de na te melden rolzitting worden verwezen voor conclusie na deskundigenbericht.
2.13.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

Het Gerecht:
de deskundige
3.1.
benoemt als deskundige: [Z], werkzaam bij [bedrijfsnaam] ([telefoonnummer]);
de vragen
3.2.
bepaalt dat aan de deskundige de volgende vragen zullen worden voorgelegd:
Is het mogelijk dat er water uit de beerput van [Y] lekt of uitstroomt op het terrein van [X], afgezien van de nu geplaatste scheidsmuur?
Zo ja, is het mogelijk om de beerput op zodanige wijze aan te passen dat deze volledig waterdicht is?
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op USD 1.500,00;
3.4.
bepaalt dat [X] het voorschot van USD 1.500,00 ter griffie dient te deponeren
binnen twee weken na hedendoor overmaking naar het onder 2.5 vermelde nummer onder vermelding van de daar genoemde gegevens
;
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek pas dient aan te vangen na ontvangst van het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot;
3.7.
wijst erop dat de deskundige onmiddellijk het onderzoek dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier indien tijdens de uitvoering blijkt dat het voorschot niet toereikend is;
het onderzoek
3.8.
bepaalt dat [X] het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen, waaronder een door haarzelf aan te leveren informele Engelse vertaling van de processtukken, waaronder in ieder geval het tussenvonnis en dit vonnis;
3.9.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt;
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk twee maanden na het bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport aan het Gerecht te doen toekomen, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.12.
wijst de deskundige er op dat: uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken en/of eigen observaties het oordeel van de deskundige is gebaseerd; de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden en hen de gelegenheid dient te bieden om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.13.
bepaalt dat partijen binnen twee weken dienen te reageren op het conceptrapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het conceptrapport te reageren;
3.14.
verwijst de zaak naar de
rol van 20 januari 2026voor door beide partijen te nemen conclusies na deskundigenbericht.
3.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.