ECLI:NL:OGEAM:2024:89

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
SXM202400237-LAR00014/2024, SXM202400238-LAR00015/2024, SXM202400239-LAR00016/2024
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van bezwaarschriften en de gevolgen van taalbarrières in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak hebben eisers, geboren in Venezuela, bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de Minister van Justitie van Sint Maarten, die hun aanvragen om een vergunning tot verblijf (vtv) kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. De bezwaarschriften zijn ingediend na de wettelijke termijn van zes weken, wat aanleiding gaf tot een geschil over de tijdigheid van deze bezwaarschriften. Eisers voerden aan dat de overschrijding van de termijn hen niet kon worden tegengeworpen, omdat de primaire besluiten uitsluitend in het Nederlands waren opgesteld, terwijl Engels de voertaal op Sint Maarten is. Ze stelden dat het niet tijdig indienen van de bezwaarschriften het gevolg was van bijzondere omstandigheden, namelijk hun gebrek aan kennis van de Nederlandse taal en het niet tijdig zoeken van hulp.

Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft de argumenten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat de bezwaarschriften terecht als niet-ontvankelijk zijn verklaard. Het Gerecht oordeelde dat eisers geen bijzondere omstandigheden hebben aangetoond die de termijnoverschrijding zouden rechtvaardigen. Het feit dat zij de Nederlandse taal niet machtig zijn, werd als een omstandigheid voor hun eigen risico beschouwd. De rechter benadrukte dat de wettelijke bepaling over de tijdigheid van bezwaarschriften dwingend is en dat het bestuursorgaan verplicht is om de tijdigheid te beoordelen.

De uitspraak, gedaan door mr. B. Martinez-Hammer, concludeert dat de bezwaarschriften buiten de wettelijke termijn zijn ingediend en dat er geen grond is voor het aannemen van verschoonbare termijnoverschrijding. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 21 oktober 2024
Zaaknummer: SXM202400237-LAR00014/2024
SXM202400238-LAR00015/2024
SXM202400239-LAR00016/2024
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
1. [eiseres],eiseres
2. [eiser],eiser
3. [eiseres] en [eiser],in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige:
[minderjarige],
tezamen te noemen eisers,
gemachtigde: mr. R.M. STOMP,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. C.M. MARICA,

1.Aanduiding bestreden beschikkingen

De beschikkingen van verweerder van 15 januari 2024 waarbij verweerder de bezwaarschriften van eisers tegen de beschikkingen van 1 en 8 december 2022, inhoudende afwijzing van de aanvragen om een vergunning tot verblijf (hierna: vtv), kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met op 23 februari 2024 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediende pro forma beroepschriften (met producties) hebben eisers tegen voormelde beschikkingen beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Op 13 mei 2024 zijn de gronden ingediend.
2.2.
Op 3 juni 2024 heeft verweerder verweerschriften (met producties) ingediend.
2.3.
Op 11 september 2024 hebben eisers aanvullende producties ingediend.
2.4.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 16 september 2024. Eisers zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde.
2.5.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1.
Eisers zijn allen geboren in Venezuela en hebben de Venezolaanse nationaliteit.
3.2.
Aan eisers zijn tussen 2010 en 2021 meerdere vergunningen tot tijdelijk verblijf verleend met als doel directeur (voor eiser) en gezinshereniging (voor eiseres en de minderjarige).
3.3.
Op 29 juli 2022 hebben eisers verweerder verzocht hun vttv te wijzigen naar een vtv. Dit verzoek heeft verweerder bij primaire besluiten van 1 december 2022 en 8 december 2022 afgewezen omdat eisers – gelet op bestaande verblijfsgaten tussen de verleende vergunningen – niet vijf jaren aaneengesloten rechtmatig verblijf hebben opgebouwd. Wel is bij de primaire besluiten aan eisers wederom een vttv toegekend overeenkomstig de eerdere verblijfsdoelen en geldend tot 9 december 2023 (voor eiser) en 5 december 2023 (voor eiseres en de minderjarige). De primaire besluiten zijn op 5 en 9 december 2022 uitgereikt.
3.4.
Bij schrijven van 20 april 2023, ingekomen bij verweerder op 3 mei 2023, hebben eisers bezwaar gemaakt tegen de primaire besluiten. Bij afzonderlijke beschikkingen van 15 januari 2024 heeft verweerder de bezwaren van eisers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

4.Het geschil

4.1.
Eisers voeren aan dat zij in de bezwaarfase uitgebreid hebben uiteengezet hoe en waarom de betreffende verblijfsgaten zijn ontstaan en dat dit hen niet valt te verwijten, waardoor zij in aanmerking zouden moeten komen voor een vtv. Ook hebben eisers betoogd dat de overschrijding van de bezwaartermijn hen niet in redelijkheid kan worden tegengeworpen. Eisers zijn van mening dat verweerder onder de gegeven omstandigheden ten onrechte heeft afgezien van een hoorzitting, en de bezwaren van eisers ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4.2.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt hierna zo nodig nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het Gerecht moet beoordelen of verweerder de bezwaren van eisers terecht kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daarvoor is het volgende van belang.
5.2.
In artikel 56, eerste lid, van de Lar is een wettelijke bezwaartermijn van zes weken opgenomen waarbinnen een bezwaarschrift moet worden ingediend. Op grond van het derde lid van dit artikel blijft, wanneer een bezwaarschrift na afloop van de daarvoor gestelde termijn is ingediend, niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege, indien de bezwaarde aantoont dat de termijnoverschrijding het gevolg is van hem niet toe te rekenen bijzondere omstandigheden en hij het bezwaarschrift heeft ingediend, zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd.
5.3.
De hiervoor vermelde wettelijke bepaling over de tijdigheid van een bezwaarschrift is dwingend van aard. Dat brengt mee dat verweerder gehouden is de tijdigheid van de door eisers ingediende bezwaarschriften te beoordelen en in geval van niet verschoonbare termijnoverschrijding de bezwaarschriften niet-ontvankelijk te verklaren.
5.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat eisers de bezwaarschriften pas geruime tijd na afloop van de geldende bezwaartermijn van zes weken hebben ingediend. Partijen twisten over de vraag of deze termijnoverschrijdingen verschoonbaar zijn.
5.5.
Eisers menen dat de termijnoverschrijdingen verschoonbaar zijn, omdat de primaire besluiten uitsluitend in het Nederlands zijn opgesteld terwijl Engels de voertaal is op Sint Maarten en het algemeen bekend is dat de meeste mensen het Nederlands niet machtig zijn. Nu Engels een officiële taal is binnen het Koninkrijk, is het volgens eisers onzorgvuldig van verweerder dat de primaire besluiten niet in het Engels zijn opgesteld.
5.6.
Bij de beoordeling of sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, moet het bestuursorgaan beoordelen of deze overschrijding aan de indiener(s) kan worden toegerekend. Van het niet toerekenen van de termijnoverschrijding kan sprake zijn als deze het gevolg is van bijzondere omstandigheden die de indiener(s) betreffen. Van het niet toerekenen van de termijnoverschrijding kan ook sprake zijn als deze is veroorzaakt door het handelen of nalaten van het bestuursorgaan.
5.7.
Het Gerecht is met verweerder van oordeel dat eisers geen bijzondere omstandigheden als hiervoor bedoeld naar voren hebben gebracht. Het feit dat eisers de Nederlandse taal niet machtig zijn en niet tijdig hulp hebben gezocht na de afgifte van de primaire besluiten, is een omstandigheid die voor risico van eisers dient te blijven. Van bijzondere omstandigheden die eisers betreffen is daarbij niet gebleken. Verder is er geen grondslag voor het door eisers ingenomen standpunt, dat verweerder de primaire besluiten (ook) in de Engelse taal had moeten opstellen. Gelet hierop kunnen eisers niet worden gevolgd in hun stelling dat het handelen of nalaten van verweerder de termijnoverschrijdingen heeft veroorzaakt.
5.8.
Gezien het vorenstaande stelt het Gerecht vast dat de bezwaarschriften buiten de wettelijke termijn zijn ingediend. Het Gerecht is van oordeel dat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan niet-ontvankelijkheid achterwege zou moeten blijven. Bij deze stand van zaken, waarbij er op voorhand – gelet op de forse termijnoverschrijding en hetgeen hierover in bezwaar was aangevoerd – redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk was dat de bezwaren niet konden leiden tot een ander besluit, heeft verweerder ook kunnen afzien van horen in de bezwaarfase. De slotsom is dan ook dat verweerder de bezwaarschriften terecht kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard.
5.9.
Het beroep dient, gelet op vorenstaande, ongegrond te worden verklaard. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

6.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Martinez-Hammer, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 21 oktober 2024.
Informatie over hoger beroep
• Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
• Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
• Het hoger beroep moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
• De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
- het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
- een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
- vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
• Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een voorlopig hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
• Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.