In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. E.E.S. Moenir-Alam, vorderingen ingesteld tegen de erfgenamen van een overleden directeur en M&M Development N.V. De zaak betreft een verzoek om toestemming voor de verkoop van een Nissan Frontier en een container, die volgens eiser toebehoren aan de nalatenschap van de overleden directeur. Eiser stelt dat hij vorderingen heeft op ESLI Construction B.V., maar het Gerecht oordeelt dat er geen bewijs is dat de overleden directeur persoonlijk aansprakelijk was voor de schulden van ESLI. De erfgenamen zijn niet verschenen in de procedure, maar het Gerecht besluit om toch een vonnis te wijzen, aangezien M&M wel aanwezig was. Het Gerecht wijst alle vorderingen van eiser af, onder andere omdat hij geen belang heeft bij de gevraagde informatie van M&M en omdat de goederen niet aan hem toebehoren. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van M&M zijn vastgesteld op NAf 2.500,00. De mondelinge uitspraak vond plaats op 13 juni 2024, met een schriftelijke vastlegging op 18 juni 2024.