ECLI:NL:OGEAM:2024:70

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
SXM202300710
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens fraude met examencijfers door docent

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een docent, verzoeker, en zijn werkgever, Stichting Katholiek Onderwijs St. Maarten (SKOS). Verzoeker was in dienst als docent natuurkunde en werd op staande voet ontslagen wegens vermeende fraude met examencijfers. SKOS stelde dat verzoeker cijfers had verstrekt zonder dat de leerlingen de bijbehorende examens hadden afgelegd. Verzoeker betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat hij de cijfers op basis van mondelinge overhoringen had gegeven. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2023 werd verzoeker de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren van zijn stelling, maar het Gerecht oordeelde dat SKOS voldoende bewijs had geleverd dat verzoeker de cijfers onterecht had verstrekt. Het Gerecht concludeerde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was en dat verzoeker schadeplichtig was jegens SKOS. De verzoeken van verzoeker om herstel van de arbeidsovereenkomst en schadevergoeding werden afgewezen, terwijl verzoeker werd veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding aan SKOS.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202300710
Beschikking d.d. 24 januari 2024
inzake
[naam],hierna: verzoeker,
te Sint Maarten,
verzoeker in het verzoek, verweerder in het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. P.A.M. BRANDON en mr. L.C. PETERSON,
tegen
STICHTING KATHOLIEK ONDERWIJS ST. MAARTEN,hierna: SKOS,
te Sint Maarten,
verweerster in het verzoek, verzoekster in het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. L.G.J. BERMAN.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoeker heeft op 29 juni 2023 een verzoekschrift met producties ingediend. SKOS heeft op 18 en 19 september 2023 producties toegezonden. Tijdens de mondelinge behandeling, gehouden op 20 september 2023, heeft SKOS een verweerschrift, tevens een zelfstandig tegenverzoek ingediend. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen en hun gemachtigden vragen van de rechter beantwoord. De griffier heeft hiervan aantekening gehouden. De rechter heeft aan het eind van de zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan, inhoudende dat SKOS wordt toegelaten bewijs te leveren van haar stelling dat verzoeker heeft gefraudeerd met de cijfers die hij in maart 2023 heeft gegeven aan leerlingen voor de opdracht
Investigative Project, onderdeel A (
Planning and Design) en/of onderdeel B (
Analysis and Interpretation). SKOS heeft in dat verband een akte met producties ingediend, waarop door verzoeker is gereageerd. SKOS is tot slot nog in de gelegenheid gesteld om in te gaan op de door verzoeker bij zijn bij antwoordakte overgelegde producties.
1.2.
Vervolgens is de uitspraak bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Verzoeker is met ingang van 1 augustus 2022 in dienst getreden van SKOS in de functie van docent natuurkunde. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van één jaar en is daarmee geëindigd op 31 juli 2023.
2.2.
De leerlingen in F4 en F5 van SKOS dienen “School Based Assesments” (hierna: SBA’s) te maken. Een van de SBA’s van klas F5 betrof de “Investigative Project” (hierna: IP). De IP bestaat uit onderdeel A, Planning and Design (hierna: PD) en uit onderdeel B, Analysis and Interpretation (hierna: AI).
2.3.
Bij e-mail van 28 maart 2023 om 13:01 uur heeft verzoeker aan Herbert Davis (afdelingshoofd Wetenschap) SBA cijfers toegezonden voor “Physics F5”.
2.4.
Herbert Davis heeft in de namiddag van 28 maart 2023, nadat de cijfers door verzoeker bij hem waren ingediend, waargenomen dat de leerlingen van F5 de IP in hard copy inleverden in de brievenbus op school.
2.5.
Hierop heeft SKOS op 29 maart 2023 een onderzoek gestart. Verzoeker is per diezelfde datum geschorst met behoud van loon.
2.6.
Bij brief van 21 april 2023 heeft SKOS verzoeker op staande voet ontslagen. In die brief is, voor zover van belang, het volgende neergelegd:
“(…) The main issue that cuts across several complaints received from students, concerned parents and colleagues, is that you provided students with grades they did not work for (no tests were made). In other words, “ghost grades”. (…)
2.7. [
naam], een leerling van verzoeker van klas F5, heeft op verzoek van SKOS, gedurende deze procedure, op 21 september 2023, een schriftelijke verklaring opgesteld waarin, voor zover van belang, het volgende staat vermeld:
“(…) The next occasion happened towards the end of Form 5, when all the SBAs had to be completed for moderation. At the end of Form 5, students must plan, conduct and report about an experiment related to a topic of their choosing. This is known as the IP (Investigative Proposal). Not all the SBAs had been completed for Physics, but the deadline for the grades (that were to be sent to CXC) was approaching. Seeing that the students had limited time and only Part A of the IP was completed (the planning part), [verzoeker] [1] had to quickly organize the experiment, so we could collect the data, analyze it and write the report. He was not present to monitor the experiment.
After the experiment was conducted, a brief conversation amongst him, myself and another students took place in which he only asked how the experiment went. We replied by saying that it went well, but that was all. He did not proceed to ask any further questions about the results or conclusion drawn to by us, nor ask any other students regarding their own understanding. No oral assessment had occurred. Later, I had found out that he had given us 10s for Part B of the IP, which had not even been assessed sufficiently nor been completed yet. (…)”
2.8. [
naam], een andere leerling van verzoeker van klas F5, heeft op verzoek van SKOS, gedurende deze procedure, op 22 september 2023, een schriftelijke verklaring opgesteld waarin, voor zover van belang, het volgende staat vermeld:
“(…) On March 27, our class conducted the IP experiment during which [verzoeker] was absent. That same day, at 10:30 a.m., he had a brief discussion in general with me and another classmate of mine about performing the experiment. The conversation lasted not more than 5 minutes, if even. During this conversation, important elements such as the data collected, the analysis of the actual data and the formulas involved, etc. were not discussed. Furthermore, when we asked about the deadline for the submission of the IP Part B, [verzoeker] assured us not to worry about it. Personally, I submitted the IP Part B SBA on the 30th of March. This was the day after he messaged me: (…)
Prior to this, we were never given a deadline as to when the SBA must be submitted.
I was informed that [verzoeker] stated that he discussed the entire IP part B with me and another student and that based on that he would have graded us. This seems impossible. First of all we never received any form of oral assessment, nor were we informed that such would be the case during the conversation. Second, we had to hand in our work, which would then be graded after being reviewed. (…)”

3.Het geschil

Het verzoek

3.1.
Verzoeker verzoekt dat het Gerecht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad
primair
I. SKOS veroordeelt tot herstel van de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht tot datum einde dienstverband, op straffe van verbeurte van een dwangsom van USD 1.000,00 per dag of een gedeelte daarvan dat SKOS daarmee in gebreke is,
II. SKOS veroordeelt om aan verzoeker te voldoen het achterstallige loon en emolumenten welke verschuldigd zijn onder de arbeidsovereenkomst vanaf de datum van het ontslag tot aan de datum dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente alsmede de wettelijke verhoging vanaf de datum van dit verzoekschrift tot aan de dag der algehele voldoening,
subsidiair
III. voor recht verklaart dat SKOS de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk heeft beëindigd en daardoor schadeplichtig is,
IV. SKOS veroordeelt om aan verzoeker te betalen een billijke vergoeding ter eindafrekening met verzoeker,
zowel primair als subsidiair
V. SKOS in de proceskosten veroordeelt, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
Verzoeker legt aan zijn verzoek ten grondslag dat er sprake is van een kennelijk onredelijk gegeven ontslag, omdat het dienstverband is beëindigd met opgave van een voorgewende of valse reden, dan wel dat SKOS in onvoldoende mate rekening heeft gehouden met de gevolgen die het ontslag voor verzoeker heeft, nu de gevolgen van de beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang dat SKOS heeft bij de beëindiging van het dienstverband.
3.3.
SKOS voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken van verzoeker met, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, veroordeling van verzoeker in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente. Op de inhoud van het verweer zal hierna, waar nodig, nader worden ingegaan.
In het tegenverzoek
3.4.
SKOS verzoekt om verzoeker te veroordelen tot betaling van NAf 12.940,52, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 april 2023, met veroordeling van verzoeker in de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.5.
SKOS legt aan haar verzoek ten grondslag dat omdat verzoeker haar een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst op te zeggen hij schadeplichtig is geworden. SKOS maakt om die reden aanspraak op een gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van NAf 12.940,52.
3.6.
Verzoeker voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken van SKOS. Op de inhoud van het verweer zal hierna, waar nodig, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling in het verzoek en in het tegenverzoek.

4.1.
Vanwege de samenhang tussen het verzoek en het zelfstandig tegenverzoek, zal het Gerecht deze gelijktijdig bespreken en beoordelen.
4.2.
Alvorens beoordeeld wordt of het aan verzoeker gegeven ontslag kennelijk onredelijk is, dient eerst de vraag beantwoord te worden of het door SKOS op 21 april 2023 gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven dan wel nietig moet worden verklaard.
4.3.
Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet is nodig dat sprake is van een dringende reden. Voor de werkgever worden als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de arbeider, die ten gevolge hebben dat van een werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de dienstbetrekking te laten voortduren. Daarnaast is nodig dat de reden voor het ontslag onverwijld aan de wederpartij is medegedeeld. Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag dienen alle omstandigheden van het geval, inclusief de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, in onderling verband en samenhang in aanmerking te worden genomen. Ook als deze gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. Van belang is verder dat het de werkgever is die moet stellen en bewijzen dat sprake is van een dringende reden.
4.4.
Op 21 april 2023 heeft SKOS verzoeker op staande voet ontslagen. Als dringende reden is daarbij opgegeven dat verzoeker heeft gefraudeerd met examencijfers door leerlingen cijfers te verstrekken, zonder dat daarvoor een examen was afgenomen. SKOS stelt in dat verband dat verzoeker de cijfers voor het examen IP, onderdeel B van dat examen, de AI, op 28 maart 2023 om 13:01 uur heeft toegezonden aan de heer Davis (afdelingshoofd Wetenschap), terwijl de leerlingen van verzoeker datzelfde examen pas na het insturen van de cijfers door verzoeker hebben ingeleverd. Verzoeker stelt bij verzoekschrift dat de leerlingen de examens eerder per e-mail hadden ingeleverd en dat zij op basis daarvan waren beoordeeld. Verzoeker heeft zijn verhaal ter zitting gewijzigd, in die zin dat hij de AI mondeling heeft afgenomen bij [naam] en [naam]. Zij deden dat volgens verzoeker namens de hele klas. Volgens verzoeker zijn de cijfers op basis van die mondelinge overhoring verstrekt voor de hele klas, maar hebben de leerlingen daarna wel ieder schriftelijk hun eigen AI moeten inleveren.
4.5.
Omdat de door SKOS gestelde fraude met de cijfers ter zitting niet duidelijk is geworden, heeft de rechter na afloop van de zitting mondeling de hierboven vermelde bewijsopdracht verstrekt.
4.6.
SKOS heeft gevolg gegeven aan de aan haar verstrekte bewijsopdracht, waarna verzoeker vervolgens weer een wisselend standpunt heeft ingenomen voor wat betreft de feitelijke gebeurtenissen. Verzoeker voert bij akte namelijk aan dat hij de SBA’s wel digitaal heeft ontvangen en dat de ingediende cijfers bij Davis conceptcijfers waren en dat de cijfers werden bekrachtigd nadat alle SBA’s in hard copy waren ontvangen op 31 maart 2023. Volgens verzoeker zijn de beschuldigingen van “ghost grades” geuit op basis van conceptcijfers.
4.7.
Het Gerecht overweegt dat het bij akte ingenomen standpunt van verzoeker, zoals hiervoor weergegeven, zal worden gepasseerd. Partijen zijn op grond van artikel 18c Rv gehouden om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig, naar waarheid en in een zo vroeg mogelijk stadium aan te voeren. Daarbij past niet dat na bewijslevering door SKOS door verzoeker vervolgens weer een ander standpunt wordt betrokken.
4.8.
Dan blijft over het ter zitting door verzoeker gewijzigde verweer dat hij de AI mondeling heeft afgenomen bij twee studenten en dat deze namens de hele klas hebben verklaard. Verzoeker heeft in zijn akte wel gesteld dat hij ter zitting niet zou hebben verklaard dat hij een uitgebreid mondeling examen zou hebben afgenomen, maar deze aanvulling op het verweer komt pas nadat de schriftelijke verklaringen van de leerlingen door SKOS zijn ingebracht. Deze aanvulling op het verweer lijkt dan ook afgesteld te zijn op de afgelegde verklaringen, waaruit, kort samengevat, volgt dat verzoeker slechts om een korte toelichting heeft gevraagd, maar niet heeft gevraagd om resultaten en conclusies van het afgenomen experiment. Bovendien komt deze aanvulling op het verweer niet overeen met hetgeen verzoeker zelf ter zitting heeft verklaard, namelijk dat de leerlingen na het experiment bij hem langs zijn gekomen en hebben uitgelegd wat ze hebben gedaan en wat hun conclusies waren. Deze aanvulling op het verweer zal daarom eveneens worden gepasseerd.
4.9.
Het Gerecht is van oordeel dat SKOS met de ingebrachte schriftelijke verklaringen van de twee leerlingen voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verzoeker de AI niet mondeling heeft afgenomen. Daarmee is vast komen te staan dat cijfers zijn verstrekt voor de AI terwijl dit examen nooit is afgenomen door verzoeker. Dat betekent dat verzoeker heeft gefraudeerd met examencijfers, hetgeen een dringende reden oplevert. Het Gerecht is van oordeel dat deze fraude zo ernstig is dat de persoonlijke omstandigheden van verzoeker daar niet tegen opwegen. Verzoeker heeft met zijn handelen het vertrouwen van SKOS immers in ernstige mate geschaad en heeft op geen enkel moment blijk gegeven van de eventuele gevolgen van zijn handelen voor zijn leerlingen. Het Gerecht begrijpt dat de leerlingen uit F5 laatstejaars zijn, zodat de gevolgen van nietigverklaring van de gefabriceerde examenresultaten voor hen een nog groter invloed zouden hebben dan voor andere leerlingen, namelijk het eventueel niet behalen van hun diploma.
4.10.
De conclusie is dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven en dat van een kennelijk onredelijk ontslag geen sprake kan zijn. Het primaire en het subsidiaire verzoek van verzoeker zullen dan ook worden afgewezen.
4.11.
Verzoeker is gelet op de hiervoor getrokken conclusie schadeplichtig geworden jegens SKOS. Omdat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet tussentijds kan worden opgezegd, is verzoeker een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd die gelijk is aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst geduurd zou hebben indien deze van rechtswege zou zijn geëindigd (31 juli 2023). SKOS heeft onbetwist gesteld dat, na verrekening van de door haar aan verzoeker te betalen bedragen, de schadevergoeding NAf 12.940,52 bedraagt. In de door verzoeker aangevoerde omstandigheden ziet het Gerecht geen aanleiding om de schadevergoeding op een kleinere som te bepalen. Het hiervoor genoemde bedrag zal dan ook worden toegewezen. De wettelijke rente hierover zal worden toegewezen vanaf
21 april 2023.
4.12.
Aan behandeling van de overige stellingen en verweren van partijen komt het Gerecht niet toe, omdat deze niet tot een andere uitkomst leiden.
4.13.
Verzoeker zal als de in het ongelijk te stellen partij in het verzoek alsook in het tegenverzoek worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden in het verzoek aan de zijde van SKOS tot op heden vastgesteld op NAf 3.750,00 (tarief 5, 3 punten à NAf 1.250,00) aan salaris gemachtigde. De wettelijke rente hierover is toewijsbaar als hierna te melden. In het tegenverzoek worden de kosten aan de zijde van SKOS tot op heden vastgesteld op NAf 2.000,00 (tarief 4, 2 punten à NAf 1.000,00) aan salaris gemachtigde. De nakosten zijn eveneens toewijsbaar als hierna te melden. De wettelijke rente over de proces- en de nakosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te melden termijn.

5.De beslissing

Het Gerecht:
In het verzoek
5.1.
wijst de verzoeken af;
5.2.
veroordeelt verzoeker in de proceskosten, aan de zijde van SKOS tot op heden vastgesteld op NAf 3.750,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van deze beschikking;
In het tegenverzoek
5.3.
veroordeelt verzoeker tot betaling aan SKOS van een bedrag van
NAf 12.940,52 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt verzoeker in de proceskosten, aan de zijde van SKOS tot op heden vastgesteld op NAf 2.000,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van deze beschikking tot de dag van volledige betaling;
Zowel in het verzoek als in het tegenverzoek
5.5.
veroordeelt verzoeker in de nakosten die worden begroot op NAf 250,00, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met
NAf 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van deze beschikking;
5.6.
verklaart deze beschikking ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, en op
24 januari 2024 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.[naam] = verzoeker.