In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, betreft het een geschil over de afwikkeling van een nalatenschap. De eiser, vertegenwoordigd door mr. C.H.J. Merx, stelt dat hij erfgenaam is en vordert ontruiming van onroerende zaken die tot de nalatenschap behoren. De gedaagde, vertegenwoordigd door dhr. E.I. Maduro, betwist deze vordering en stelt dat de huurders van de appartementen op het perceel niet in de procedure zijn betrokken en zich mogelijk op huurbescherming kunnen beroepen. Het Gerecht oordeelt dat de eiser inderdaad als erfgenaam moet worden beschouwd, maar dat de ontruiming niet kan worden toegepast op de huurders. De eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat hij de enige deelgenoot van de boedel is, waardoor de geldvordering niet zonder meer kan worden toegewezen. Het Gerecht wijst de gedaagde in de proceskosten en bepaalt dat zij de huurpenningen die zij heeft geïnd, moet afdragen aan de deelgenoten van de boedel. De uitspraak bevat ook bepalingen over de betaling van huurpenningen en de rol van een door de eiser aan te wijzen notaris in de afwikkeling van de boedel.