ECLI:NL:OGEAM:2024:55

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
SXM202400414-LAR00041/2024
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van reis- en verblijfskosten voor bezoek aan gedetineerde in Nederland

In deze zaak heeft eiseres, de moeder van een gedetineerde, een verzoek ingediend om vergoeding van reis- en verblijfskosten voor het bezoeken van haar zoon in Nederland. De gedetineerde, geboren op Sint Maarten, heeft een lange straf en is overgeplaatst naar Nederland na een steekincident in de gevangenis. Eiseres heeft eerder een verzoek tot vergoeding ingediend, dat door de Minister van Justitie van Sint Maarten is afgewezen. Eiseres stelt dat de afwijzing in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op familieleven waarborgt. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de afwijzing van de vergoeding niet is gebaseerd op een wettelijke regeling en dat de overheid van Sint Maarten grote vrijheid heeft in het al dan niet vergoeden van dergelijke kosten. Het Gerecht oordeelt dat de overheid niet verplicht is om de kosten te vergoeden, vooral omdat er geen wettelijke basis voor is. Eiseres heeft wel de mogelijkheid om haar zoon te bezoeken, maar de hoge kosten maken dit moeilijk. Het Gerecht concludeert dat de weigering om de kosten te vergoeden niet in strijd is met het recht en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 19 augustus 2024
Zaaknummer: SXM202400414-LAR00041/2024
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. N.C. DE LA ROSA,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder.

1.Aanduiding bestreden beschikking

Bij de bestreden beschikking van 16 februari 2024 heeft verweerder het bezwaar van eiseres gericht tegen de beslissing van 19 juli 2023, waarbij het verzoek om vergoeding van reis- en verblijfskosten is afgewezen, ongegrond verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 28 maart 2024 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2.
Verweerder heeft geen op de zaak betrekking hebbende stukken en geen verweerschrift ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 27 juni 2024. Eiseres is daar verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is – hoewel deugdelijk opgeroepen – niet verschenen. De gemachtigde van eiseres heeft op schrift gestelde pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd.
2.4.
Daarop is het onderzoek gesloten en uitspraak bepaald op heden.

3.Feiten

3.1.
Eiseres is de moeder van [zoon] (hierna: [zoon]), geboren op [geboortedatum] te Sint Maarten. [zoon] heeft de Nederlandse nationaliteit.
3.2.   [
zoon] heeft vanaf zijn jeugd psychische dan wel psychiatrische problemen. Sinds 21 juni 2008 is [zoon] met een TBR-maatregel vanuit de toenmalige Bon Futuro (jeugd)gevangenis overgeplaatst naar een opvangtehuis van de Stichting Opvangtehuis Brasami voor verslaafden wegens zijn verslaving en ernstige gedragsproblemen. Hij is daar behandeld.
3.3.   [
zoon] is op 7 december 2016 veroordeeld door de strafrechter voor een poging tot doodslag en verboden wapenbezit tot een gevangenisstraf van acht jaar. Hij was gedetineerd in de Point Blanche gevangenis op Sint Maarten toen hij betrokken raakte bij een steekincident met een mede-gedetineerde.
3.4.
Nadat de orkaan Irma in september 2017 ernstige schade had aangericht aan het gevangeniscomplex is door de autoriteiten van Sint Maarten, in samenspraak met de autoriteiten van Nederland, besloten tot het overplaatsen van een dertigtal gedetineerden van Sint Maarten naar Nederland. Ook [zoon] is overgeplaatst, mede voor zijn eigen veiligheid.
3.5.
De strafvervolging voor het steekincident is in 2018 overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten. [zoon] is bij vonnis van 11 augustus 2020 veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor een poging tot doodslag.
3.6.
Het verzoek om overplaatsing van Nederland naar Sint Maarten om daar het restant van zijn gevangenisstraf uit te mogen zitten, is afgewezen, welk oordeel in rechte stand heeft gehouden.
3.7. [
zoon] is thans gedetineerd en wordt behandeld in het Psychiatrisch Centrum dat onderdeel uitmaakt van Penitentiaire Inrichting te Vught. Zijn behandelaars hebben aangegeven dat contact met de familie belangrijk is voor [zoon]. Hij is in de gevangenis eenmaal bezocht door zijn moeder, echtgenote, zuster en kind. In 2024 is zijn moeder nogmaals bij hem op bezoek geweest.
3.7.
Op 6 juli 2023 heeft eiseres verweerder verzocht om vergoeding van de reis- en verblijfskosten van haarzelf en de naaste familie van [zoon] gemoeid met het tenminste een keer per jaar bezoeken van [zoon] in Nederland voor de resterende duur van zijn gevangenisstraf in Nederland.
3.8.
Bij beschikking van 19 juli 2023 heeft verweerder dit verzoek afgewezen.
3.9
Op 30 augustus 2023 is door eiseres tegen deze beschikking (pro forma) bezwaar gemaakt. De gronden van bezwaar zijn aangevuld op 2 oktober 2023.
3.10.
Bij de bestreden beschikking op bezwaar van 16 februari 2024 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard onder instandhouding van de afwijzing van de gevraagde vergoeding.

4.Het geschil

4.1.
Het beroep van eiseres is er op gericht alsnog in aanmerking te komen voor vergoeding van reis- en verblijfskosten om haar zoon in Nederland te kunnen bezoeken. Eiseres stelt dat sprake is van zeer bijzondere omstandigheden die rechtvaardigheden dat het Land Sint Maarten meer doet dan het faciliteren van een video-verbinding. Zij stelt dat de beslissing van de betrokken autoriteiten om [zoon] over te plaatsen van Sint Maarten naar Nederland de verantwoordelijkheid is van de betrokken landen en in combinatie met de medisch-psychische situatie van [zoon] en het feit dat hij baat heeft bij familiebezoek, maakt dat verweerders beslissing bij afweging van de betrokken belangen onredelijk dan wel onevenredig is. Volgens eiseres brengt het recht op familieleven bedoeld in artikel 8 van het EVRM mee dat zij recht heeft op financiële ondersteuning voor de noodzakelijke reiskosten. Volgens eiseres impliceert het recht op familie- en gezinsleven dat gedetineerden recht hebben op bezoek van hun naaste familieleden. Omdat [zoon] niet naar Sint Maarten kan komen, moet de familie hem in Nederland opzoeken. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft eiseres gewezen op de zaak Ploski tegen Polen (EHRM, 12 november 2002, zaaknr. 26761/95) waarin is benadrukt dat het beperken van het recht op familiebezoek een inbreuk kan vormen op het recht op familie-en gezinsleven als bedoeld in artikel 8 EVRM.
5.
De beoordeling
5.1.
Het Gerecht is niet gebleken dat de bestreden beschikking tot weigering van de gevraagde vergoeding is gebaseerd op een wettelijke regeling van het Land Sint Maarten. De beschikking is dus niet gebaseerd op een publiekrechtelijke bevoegdheid. Het Gerecht is van oordeel dat de beschikking wel is genomen in het kader van de uitoefening van een publieke taak. Daarvoor is van belang dat verweerder zich het lot van [zoon], als burger van Sint Maarten, die vanwege uitzonderlijke omstandigheden is overgeplaatst naar Nederland, aantrekt en zich heeft ingespannen om de familie van [zoon] te ondersteunen in het tot stand brengen en in stand houden van het onderlinge contact. Om redenen van rechtsbescherming merkt het Gerecht de bestreden weigering van 19 juli 2023 daarom aan als beschikking in de zin van de Lar.
5.2
Bij gebreke aan een wettelijke regeling over het bieden van financiële ondersteuning ter dekking van reis- en verblijfskosten voor bezoek aan gedetineerden door familieleden heeft de overheid grote vrijheid om al dan niet onverplicht tot vergoeding over te gaan. Zij kan de reis- en verblijfskosten vergoeden, geheel of gedeeltelijk, maar is niet verplicht dat te doen. In situaties waarin de wet geen aanspraak geeft op vergoeding heeft de overheid grote beslisruimte bij het aanwenden van schaarse financiële publieke middelen. De buitenwettelijke vergoeding van dergelijke kosten wordt om die reden door de rechter met grote terughoudendheid getoetst. Het Gerecht is van oordeel dat de bestreden weigering de in dit geval terughoudende rechterlijke toets kan doorstaan. Daarvoor is het volgende van belang.
5.3.
Eiseres kan worden gevolgd in haar betoog dat het recht op familieleven als bedoeld in artikel 8 EVRM ook betekenis heeft voor gedetineerden. Dus ook voor [zoon]. Beperkingen aan het recht op familiebezoek kunnen onder omstandigheden strijd met artikel 8 EVRM opleveren. Niet is echter gebleken dat de autoriteiten familiebezoek aan [zoon] onmogelijk maken of beperken. Integendeel, de Nederlandse autoriteiten faciliteren bezoek van eiseres aan [zoon]. [zoon] mag in Vught bezoek ontvangen. Eiseres heeft [zoon] in Vught nu twee keer bezocht. Daarom slaagt niet het beroep van eiseres op het EHRM-arrest in de door haar genoemde Poolse zaak, waarin aan de orde was dat aan een (preventief) gedetineerde geen verlof werd verleend voor het bijwonen van een begrafenis in familiekring. De situatie van eiseres is een geheel andere. Het betoog dat verweerder in strijd handelt met artikel 8 EVRM door de gevraagde reis- en verblijfskosten niet te compenseren, slaagt echter niet.
Door omstandigheden is eiseres niet in staat om (meer) gebruik te maken van de geboden mogelijkheden om [zoon] te bezoeken. Zij zou dat graag willen, maar door de afstand tussen Sint Maarten en Nederland en de hoge reis- en verblijfskosten is zij niet in staat van de geboden gelegenheid meer dan incidenteel gebruik te maken. Het Gerecht begrijpt dat dit frustrerend is voor eiseres als moeder van [zoon].
5.4.
De overheid van Sint Maarten heeft de bereidheid getoond eiseres te helpen om contact te onderhouden met haar zoon door het faciliteren van een video-verbinding. Dit volgt uit de motivering van de beschikking van 19 juli 2023. Eiseres kan worden gevolgd als zij stelt dat een video-call niet hetzelfde is als een fysiek bezoek aan haar zoon in Vught. Ook is aannemelijk dat periodiek fysiek bezoek aan [zoon] bevorderlijk is voor de (geestelijke) gezondheid en het welbevinden van [zoon]. Dit maakt echter niet dat de overheid van Sint Maarten dan wel verweerder verplicht is de reis- en verblijfskosten voor bezoek aan [zoon] te vergoeden. Die kosten zullen door eiseres zelf en haar familie moeten worden gedragen.
5.5.
Dat de (lokale) overheid in Nederland onder omstandigheden wel een financiële bijdrage toekent in de reiskosten van bezoek aan gedetineerden, maakt niet dat – bij gebreke aan een wettelijke verplichting daartoe - de overheid van Sint Maarten dat ook moet doen. Sint Maarten is niet gebonden aan de door de Nederlandse overheid geboden vergoedingsmogelijkheden.
Overigens is de omvang van de (financiële) vergoeding die in Nederland kan worden verkregen beperkt. Gemeenten bieden de mogelijkheid voor deze kosten bijzondere bijstand aan te vragen, maar vergoeding wordt verstrekt onder voorwaarden, zoals dat de gedetineerde onderdeel uitmaakt(e) van het gezin, dat de inrichting binnen Nederland ligt en dat de reisafstand meer is dan 10 kilometer. Daarnaast geldt dat de kosten van bezoek aan een gedetineerde in het buitenland niet worden vergoed, alleen de reiskosten tot aan de grens.
5.6.
Wat betekent dit nu voor eiseres? Het Gerecht begrijpt maar al te goed dat eiseres er alles aan wil doen om haar zoon te ondersteunen en hem zoveel als mogelijk te bezoeken en heeft hier veel waardering voor. Het Gerecht ziet echter geen aanleiding te oordelen dat de weigering om de reis- en verblijfskosten te vergoeden, zoals gehandhaafd bij de bestreden beschikking, in strijd is met het recht.
5.7.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep ongegrond is.

6.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 19 augustus 2024.
Informatie over hoger beroep
  • Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
  • Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
  • Het hoger beroep moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
  • De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
  • het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
  • Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
  • Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.