ECLI:NL:OGEAM:2024:53

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
SXM202400405 – LAR 39/2024
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vergunning tot tijdelijke verblijf met als doel gezinsvorming ten behoeve van de minderjarige

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in het geding tussen eiseres, in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige, en de Minister van Justitie van Sint Maarten. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel gezinsvorming voor haar minderjarige dochter, die rechtmatig verblijf had in Sint Maarten. De aanvraag werd afgewezen door de Minister, die het bezwaarschrift van eiseres ongegrond verklaarde. Eiseres stelde beroep in tegen deze beslissing, waarbij zij aanvoerde dat zij niet was gehoord in de bezwaarprocedure, wat in strijd is met de Landsverordening administratieve rechtspraak. Het Gerecht oordeelde dat het horen een essentieel onderdeel is van de bezwaarprocedure en dat de Minister ten onrechte had afgezien van het houden van een hoorzitting. Het Gerecht vernietigde de bestreden beschikking en verklaarde het beroep gegrond, met de opdracht aan de Minister om een nieuw besluit te nemen na het horen van eiseres. Tevens werd de Minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 5 augustus 2024
Zaaknummer: SXM202400405-LAR00039/2024
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiseres],in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige [naam minderjarige]
,
eiseres,
gemachtigde: dhr. E.I. MADURO,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder.

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 7 februari 2024 waarbij verweerder het bezwaarschrift van eiseres tegen de beschikking van 23 oktober 2020 inhoudende afwijzing van de aanvraag om een vergunning tot tijdelijke verblijf (hierna: v.t.t.v.), met als doel gezinsvorming ten behoeve van de minderjarige, ongegrond heeft verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 20 maart 2024 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2
Verweerder heeft geen stukken in geding gebracht en evenmin een verweerschrift ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden ter zitting van 26 juni 2024. Eiseres is bij gemachtigde verschenen. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen (bij dienstbrief van 14 mei 2024 alsmede door verspreiding van een zittingsrol) niet verschenen.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1. [
naam minderjarige] is geboren op 22 oktober 2009 te Dominicaanse Republiek en zij heeft de Dominicaanse nationaliteit. [naam moeder] (eiseres) is de moeder van [naam minderjarige] en [x] (ook wel: [x]) [y] haar (stief)vader.
3.2.
Sedert 13 februari 2019 heeft de minderjarige rechtmatig verblijf in Sint Maarten met als doel gezinsvorming met moeder en echtgenoot. De vervaldatum van de laatst verleende vergunning aan de minderjarige was 13 februari 2020.
3.3.
Eiseres heeft op 5 maart 2020 een aanvraag tot verlening van een vttv met als doel gezinsvorming ten behoeve van de minderjarige ingediend.
3.4.
De verlengingsaanvraag van 5 maart 2020 heeft verweerder afgewezen omdat door de stiefvader/garantsteller, de heer [y], niet is voldaan aan het middelenvereiste. Het bezwaarschrift van eiseres heeft verweerder bij beschikking van 7 februari 2024 ongegrond verklaard.
3.5.
Eiseres heeft in de periode van 8 juli 2019 tot 13 februari 2022 over een verblijfstitel beschikt. De aanvraag van eiseres tot verlenging van 11 maart 2022 is door verweerder op 22 mei 2024 afgewezen. Het Gerecht heeft geen informatie over de vraag of door of namens eiseres tegen de afwijzende beschikking bezwaar is gemaakt. Daartegen is bij het Gerecht geen beroep ingesteld. Eiseres verblijft sedert 13 februari 2022 op Sint Maarten zonder rechtmatig verblijf.
4.
De beoordeling
4.1.
Eiseres heeft in beroep allereerst aangevoerd dat zij niet is gehoord in het kader van de voorbereiding van de beschikking op bezwaar. Niet in geschil is dat eiseres in de bezwaarfase niet is gehoord. Het Gerecht overweegt dat het horen een essentieel onderdeel is van de bezwaarprocedure. Van het horen mag slechts worden afgezien, indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit.
4.2.
Verweerder heeft een en andermaal een hoorzitting gepland, aanvankelijk op 18 oktober 2023, toen op 8 november 2023 en daarna op 22 november 2023. De gemachtigde van eiseres heeft gesteld, hetgeen onbetwist is gebleven, dat hij als gevolg van een uitgelopen behandeling van een andere zaak bij het Gerecht niet op tijd fysiek aanwezig kon zijn bij de hoorzitting op 22 november 2023, dat hij heeft getracht de behandelaars en de advocaat van de tegenpartij te bereiken, doch dat dit niet is gelukt. De gemachtigde heeft de hoorcommissie hiervan op 23 november 2023 op de hoogte gesteld. Daarop is gereageerd met de mededeling dat het advies van de hoorcommissie op de stukken tot stand zou komen. De gemachtigde heeft verder meegedeeld dat eiseres op het tijdstip van de hoorzitting aanwezig was bij het gebouw waar de hoorzitting plaatsvond, maar dat niemand haar heeft geïnformeerd over de mogelijkheid om de hoorzitting zelf bij te wonen.
4.3.
Het Gerecht stelt vast dat het advies van de hoorcommissie uiteindelijk tot stand is gekomen zonder eiseres en/of haar gemachtigde te horen. Daardoor is gehandeld in strijd met artikel 64, vierde lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), dat bepaalt dat tijdens de hoorzitting de bezwaarde, de andere partijen, hun gemachtigden en de vertegenwoordiger, bedoeld in het derde lid, het woord kunnen voeren en vragen kunnen beantwoorden. Eiseres moet alsnog de kans worden geboden te worden gehoord op een hoorzitting. Daarvoor is te meer reden omdat verweerder dan de uitkomst van de procedure van de moeder, eiseres, kan betrokken bij uitkomst van de procedure van [naam minderjarige]. Al met al is het Gerecht van oordeel dat verweerder zich, gelet op de bezwaargronden en de gang van zaken, ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het gemaakte bezwaar kennelijk niet kon leiden tot een andersluidend besluit en dat verweerder aldus af kon zien van het (alsnog) houden van een hoorzitting.
4.4.
Het voorgaande betekent dat de bestreden beschikking wegens schending van de hoorplicht niet in stand kan blijven. Het Gerecht zal dit besluit om die reden vernietigen en het beroep gegrond verklaren. Verweerder wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen nadat eiseres alsnog in de gelegenheid is gesteld op een hoorzitting te worden gehoord. Het Gerecht gaat er van uit dat verweerder dit binnen een redelijke termijn zal kunnen organiseren en stelt daarom geen termijn voor het te nemen besluit.
4.5.
Er is aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze stelt het Gerecht met toepassing van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht vast op NAf 1.400,--, zijnde 1 punt ad NAf 700,--voor het beroepschrift en 1 punt ad NAf 700,--, voor het verschijnen ter zitting. Voorts zal het Gerecht bepalen dat verweerder aan eiseres NAf 150,--dient te betalen als vergoeding van het door haar gestorte griffierecht.
4.6.
Ter voorlichting aan eiseres merkt het Gerecht nog op het oordeel in deze beroepsprocedure niet betekent dat haar bezwaar uiteindelijk kansrijk is. Eiseres zal in bezwaar alsnog aannemelijk moet maken dat aan de middeleneis wordt voldaan. Hetgeen eiseres in beroep aan stukken heeft overgelegd, is daarvoor niet voldoende. Verder zal zij nadere informatie dienen te verschaffen over de gestelde gezinssituatie om aannemelijk te maken dat de gevraagde vergunning strekt tot gezinsvorming van [naam minderjarige] met moeder en (stief)vader. Daarvoor is van belang dat aannemelijk wordt gemaakt met schriftelijke stukken dat het gezin (nog) samenwoont op een adres. Voorts is van belang dat eiseres zelf zal kunnen beschikken over een verblijfsvergunning.

5.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigd de bestreden beschikking;
draagt verweerder op om een nieuwe beschikking op bezwaar te nemen nadat eiseres is gehoord;
bepaalt dat verweerder aan eiseres zal betalen een bedrag ad NAf 1.400,-- aan proceskosten en een bedrag van NAf 150,-- aan gestort griffierecht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.J. van Ettekoven, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier
op 5 augustus 2024.
Informatie over hoger beroep
• Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
• Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
• Het hoger beroep moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
• De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
- het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
- een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
- vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
• Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
• Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.