ECLI:NL:OGEAM:2024:41

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
SXM202400748-LAR 67/2024
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.H.J. Merx
  • S.R. Bommels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing en voorlopige voorziening inzake medische vergunning en Certificate of Good Standing

In deze zaak heeft verzoekster, een psychiater werkzaam bij de Mental Health Foundation (MHF) te Sint Maarten, een verzoek ingediend tot schorsing van een beslissing van de Inspectie voor de Volksgezondheid van Sint Maarten. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van de afgifte van een 'Certificate of Current Professional Status' (CCPS) door de Inspectie, dat volgens verzoekster niet correct was en haar rechten zou schaden. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 juli 2024, waarbij verzoekster via videoverbinding aanwezig was. De Inspectie was vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verzoekster stelt dat zij zonder een positief advies van de Inspectie geen verlenging van haar medische vergunning kan krijgen, wat zou leiden tot verlies van haar baan. De Inspectie betwist echter dat de CCPS een beschikking is in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) en stelt dat er geen bezwaar tegen de CCPS is gemaakt. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de CCPS geen beschikking is en dat er geen connexiteit is met een bodemprocedure, waardoor het verzoek tot schorsing niet kan worden toegewezen.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 24 juli 2024
Zaaknummer :SXM202400748-LAR 67/2024
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN BESLISSING
op het verzoek tot schorsing en het treffen van een voorlopige voorziening van:
[verzoekster],
verzoekster,
gemachtigde: mr. C.H.J. MERX,
tegen
DE INSPECTIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID VAN SINT MAARTEN,
zetelend te Sint Maarten,
verweerder, hierna ook: de Inspectie,
gemachtigde: mr. S.R. BOMMEL,

1.Procesverloop

Namens verzoekster is op 21 juni 2024 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier een verzoekschrift (met producties) als bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar) ingediend.
Mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 22 juli 2024. Verzoekster is bij haar gemachtigde genoemd verschenen (via videoverbinding) en heeft op schrift gestelde pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd. Verweerder is bij gemachtigde voornoemd verschenen.
Beslissing is bepaald op heden.

2.Feiten

Verzoekster is psychiater van beroep en werkzaam bij de Mental Health Foundation (hierna: MHF) te Sint Maarten. Het is haar op grond van een ministeriele beschikking van 18 november 2021 toegestaan dit vak uit te oefenen (hierna: de medische vergunning). De geldigheid van de medische vergunning is op 1 december 2023 verlopen.
Op 16 augustus 2023 heeft verzoekster een verzoek ingediend bij verweerder ter verkrijging van een "Certificate of Good Standing", ter voorbereiding op een aanvraag tot verlenging van de medische vergunning.
Bij beslissing van het Medisch Tucht College van 15 november 2023 is aan verzoekster de disciplinaire maatregel van berisping opgelegd naar aanleiding van een calamiteit waarbij een client van MHF is overleden.
Bij brief van 20 februari 2024 heeft de (interim) Inspecteur-Generaal van de Inspectie een "Certificate of Current Professional Status" (hierna: CCPS) afgegeven. Bij brief van 23 februari 2024 heeft verzoekster een bezwaarschrift hiertegen ingediend bij de Inspectie.
Bij brief van 11 maart 2024 heeft de (interim) Inspecteur-Generaal aan verzoekster laten weten dat het CCPS uitgegeven op 20 februari 2024 wordt ingetrokken. Bij die brief is een (nieuw) CCPS afgegeven.
Bij e-mail van 13 maart 2024 aan de gemachtigde van de Inspectie, heeft de gemachtigde van verzoekster bezwaren geuit over de laatst afgegeven CCPS.
Bij brief van 19 juni 2024 is verzoekster ontslag aangezegd door MHF per 19 juli 2024, na verkregen ontslagvergunning van het Ministerie van VSA.

3.Het verzoek

Verzoekster stelt bezwaar te hebben ingesteld tegen de CCPS van 11 maart 2024. Hangende de procedure in bezwaar vraagt verzoekster in het onderhavige geding om
'de Overheid opdracht te geven/bevelen tot het verstrekken van een positief advies, of te geven door de inspecteur voor de Volksgezondheid inzake de "bekwaamheid" tot de uitoefening van haar beroep in de vorm van een Certificate of Good Standing dan we! vernietiging of schorsing van de afgegeven beschikking om in dat kader een voorlopige voorziening (maatregel) te treffen in afwachting van het moment waarop een beslissing is gegeven op het bezwaar.'
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft verzoekster verder verzocht aan het afgeven van het Certificate of Good Standing een dwangsom te verbinden
van US$ 500,- per dag of dagdeel dat de beslissing uitblijft een week voor 18 september 2024.
Een en ander met veroordeling van verweerder in de kosten.
2
Verzoekster stelt daartoe meer in het bijzonder dat zij wordt gedupeerd, omdat zij zonder Certificate of Good Standing geen verlenging van de medische vergunning zal krijgen en haar baan zal verliezen. Het handelen van verweerder is volgens verzoekster in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het fair play beginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het verbod van willekeur.
Verweerder concludeert tot afwijzing danwel niet-ontvankelijkheid van het verzoek. Volgens verweerder is de CCPS geen beschikking en is er geen bezwaar tegen de CCPS gemaakt, zodat de vereiste connexiteit eveneens ontbreekt. Verder heeft verzoekster nog geen aanvraag voor verlenging van de medische vergunning ingediend en is het onjuist dat de CCPS daarvoor van doorslaggevende betekenis is.
Op de overige standpunten van partijen wordt hierna nader ingegaan, voor zover relevant voor de beoordeling.

4.Beoordeling

Op grond van artikel 85 van de Landsverordening houdende regels betreffende de administratieve rechtspraak (LAR), kan een beschikking waartegen een beroepschrift bij het Gerecht is ingediend, of waaromtrent een bestuurlijke heroverweging plaatsvindt, op verzoek van de indiener van het beroepschrift onderscheidenlijk de bezwaarde, geheel of gedeeltelijk door het Gerecht worden geschorst op grond dat de uitvoering van de beschikking voor hem een onevenredig nadeel met zich mee zal brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van de beschikking te dienen belang. Ook kan op zijn verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen ter voorkoming van onevenredig nadeel als in de eerste volzin bedoeld.
Een beschikking is blijkens artikel 3 lid 1 van de LAR een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is.
Het Gerecht overweegt dat verzoekster niet duidelijk heeft kunnen maken of en zo ja welke rechtsgevolgen verbonden zijn aan de CCPS van 11 maart 2024. De CCPS betreft niet meer dan een weergave van het werkverleden van verzoekster op Sint Maarten. Dat daarin de beslissing van het Medisch Tucht College en een (op dat moment) lopend onderzoek naar een incident vermeld worden, is feitelijk juist en maakt de status van het document met anders. Van het tot stand brengen of wijzigen van rechten of verplichtingen, is geen sprake. Het Gerecht is dan ook voorshands, met verweerder, van oordeel dat de CCPS van 11 maart 2024 geen beschikking is in de zin van de Lar. Van schorsing van de CCPS kan dus geen sprake zijn.
Het Gerecht overweegt verder dat de vereiste connexiteit met enige bodemprocedure ontbreekt. Het sturen van een email door de gemachtigde van verzoekster aan de gemachtigde van de Inspectie is wat anders dan het indienen van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan. Voor
3