ECLI:NL:OGEAM:2024:40

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
SXM202200984
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Interregionale bevoegdheid en verdeling van ontbonden huwelijksgemeenschap in Sint Maarten en Curaçao

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, is op 23 juli 2024 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen [eiseres] en de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De zaak betreft de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap van [eiseres] en haar overleden echtgenoot, [echtgenoot]. De procedure is gestart met een inleidend verzoekschrift op 23 augustus 2022, gevolgd door verschillende processtukken en een mondelinge behandeling op 22 juni 2023. De gedaagden hebben verweer gevoerd, maar [gedaagde 2] is niet verschenen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [eiseres] heeft in 1996 een recht van erfpacht verkregen op een perceel in Sint Maarten en is in 1999 in gemeenschap van goederen gehuwd met [echtgenoot]. Na het overlijden van [echtgenoot] in 2002 is er geen verdeling van de huwelijksgemeenschap geweest. [eiseres] vordert nu een verklaring dat het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten buiten de gemeenschap vallen, dan wel een verdeling van de nalatenschap. [gedaagde 1] vordert in reconventie onder andere een gebruiksvergoeding en een rekening en verantwoording van [eiseres].

Het Gerecht heeft geoordeeld dat het interregionaal bevoegd is op basis van de woonplaats van [gedaagde 1] en de samenhang tussen de vorderingen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de woning in Curaçao tot de gemeenschap behoort, maar dat het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten in de gemeenschap vallen. De vordering van [eiseres] tot uitsluiting van deze goederen is afgewezen. Het Gerecht heeft de verdeling van de goederen toegewezen zoals door partijen beoogd, en [eiseres] is veroordeeld tot betaling van een bedrag van USD 83.849 aan de gedaagden. De proceskosten zijn gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202200984
Vonnis d.d. 23 juli 2024
inzake
[naam],hierna: [eiseres],
wonende in Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.R. JOUBERT,
tegen
1.[naam],hierna: [gedaagde 1],
wonende in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: hr. R.E. DUNCAN, en
2.[naam],hierna: [gedaagde 2],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
niet verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 23 augustus 2022 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie;
  • het comparitievonnis van 21 maart 2023;
  • de akte eisvermeerdering c.q. -verandering van [eiseres];
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
  • de mondelinge behandeling van 22 juni 2023, alwaar [naam] het woord heeft gevoerd aan de hand van zijn spreekaantekeningen en waar van het overige aantekening is gehouden door de griffier;
  • de akte uitlating van [eiseres];
  • de contra-akte (uitlating) van [gedaagde 1] met producties;
  • de akte uitlating producties van [eiseres].
1.2.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
In 1979 heeft wijlen [naam] (hierna: [echtgenoot]) in eigendom verkregen de woning aan de [adres] in Curaçao.
2.2.
In 1996 heeft [eiseres] het recht van erfpacht op een perceel gelegen in Cul-de-Sac in Sint Maarten verkregen. Het daarop gebouwde gebouw heeft zij in datzelfde jaar gekocht voor een bedrag van NAf 9.000,00. [eiseres] heeft dit bedrag voldaan uit eigen middelen.
2.3. [
eiseres] en [echtgenoot] zijn op 17 december 1999 in Sint Maarten in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Dit huwelijk is geëindigd als gevolg van het overlijden van [echtgenoot] op 29 maart 2002. Na het overlijden heeft geen verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap plaatsgevonden.
2.4. [
echtgenoot] heeft voorafgaand aan het huwelijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2] erkend.
2.4. [
eiseres] heeft in 2004, 2006 en in 2008 een hypotheek gevestigd op het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten.

3.Het geschil

In conventie
3.1. [
eiseres] vordert, na wijziging van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
primair voor recht te verklaren dat het recht van erfpacht op het onroerend goed gelegen in het district Cul de Sac in Sint Maarten, nader omschreven in meetbrief [nummer], groot 335 m2 en het daarop gebouwde gebouw buiten de gemeenschap van goederen valt c.q. blijft, dan wel subsidiair de scheiding en deling van de nalatenschap van erflater vast te stellen met dien verstande dat het recht van erfpacht op het onroerend goed gelegen in het district Cul de Sac in Sint Maarten, nader omschreven in meetbrief [nummer], groot 335 m2 en het daarop gebouwde gebouw aan [eiseres] wordt toebedeeld;
de scheiding en deling van de nalatenschap van erflater vast te stellen met dien verstande dat het eigendom van het onroerend goed gelegen in het Stadsdistrict in Curaçao, kadastraal bekend als Stadsdistrict van Curaçao, [kadastrale aanduiding] in de woonwijk Nieuw Nederland, met het daarop gebouwde, plaatselijk bekend als [adres], groot 204 m2 en het daarop gebouwde gebouw aan gedaagden wordt toebedeeld;
te bepalen dat deze uitspraak in de plaats [eiseres] van de handtekening van gedaagden die vereist is voor het verlijden van de notariële akten van scheiding en deling en/of in de plaatst[eiseres] van de notariële akten van scheiding en deling of andere rechtsmiddelen vereist voor de inschrijving van de eigendomsverkrijging van de onroerende goederen in de openbare registers in Sint Maarten en in Curaçao zoals bedoeld in de punten 1 en 2 van dit petitum;
de veroordeling van gedaagden in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis.
Buiten het petitum om heeft [eiseres] verzocht haar gratis admissie te verlenen en daartoe een bewijs van onvermogen overgelegd.
3.2. [
eiseres] legt, kort samengevat, aan haar vordering ten grondslag dat zij verdeling wenst van de tussen haar en wijlen [echtgenoot] bestaande ontbonden huwelijksgemeenschap.
3.3. [
gedaagde 1] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de proceskosten. Op de inhoud van het verweer zal hierna, waar nodig, nader worden ingegaan.
3.4. [
gedaagde 2] is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd.
In reconventie
3.5. [
gedaagde 1] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
Primair
1. de veroordeling van [eiseres] tot het afleggen van rekening en verantwoording aan [gedaagde 1], zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van
USD 2.000,00 per dag voor iedere dag, of gedeelte van een dag, dat zij hieraan niet voldoet;
2. de veroordeling van partijen om over te gaan tot scheiding en deling van de nalatenschap;
3. de veroordeling van [eiseres] tot betaling van een gebruikersvergoeding aan [gedaagde 1] dan wel aan gedaagden;
Subsidiair
4. de in artikel 4:13 BW bedoelde geldvordering in overeenstemming met artikel 4:15 BW vast te stellen;
Primair en subsidiair
5. [ [eiseres] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis.
3.6. [
gedaagde 1] legt, kort samengevat, aan zijn vordering ten grondslag dat hij de verdeling wenst van de tussen [eiseres] en wijlen [echtgenoot] bestaande ontbonden huwelijksgemeenschap.
3.7. [
eiseres] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde 1] in de proceskosten. Op de inhoud van het verweer zal hierna, waar nodig, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Onderhavige zaak is naast Sint Maarten ook verbonden met Curaçao (onder meer) vanwege voormelde woning op Curaçao en de woonplaats van [gedaagde 2]. De zaak draagt dus een interregionaal karakter. Het Gerecht acht zich interregionaal bevoegd op grond van artikel 95 Rv en 103 Rv, omdat [gedaagde 1] in Sint Maarten woont en tussen de vordering tegen gedaagden een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.
4.2.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen deze gezamenlijk worden beoordeeld.
4.3. [
gedaagde 2] is niet in de procedure verschenen. Het Gerecht stelt vast dat ten aanzien van deze niet verschenen gedaagde de voorgeschreven formaliteiten en termijnen in acht zijn genomen. Ingevolge het bepaalde in artikel 82 lid 2 Rv wordt tegen [gedaagde 2] verstek verleend en wordt, nu [gedaagde 1] wel in de procedure is verschenen, tussen alle partijen één vonnis gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
4.4.
Aan de orde is de (wijze van de) verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap van [eiseres] en [echtgenoot].
4.5.
Tussen partijen staat vast dat de woning in Curaçao tot de gemeenschap behoort. Wel twisten zij over de vraag of het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten in de te verdelen huwelijksgemeenschap vallen. [eiseres] heeft in dat verband een beroep gedaan op artikel 1:95 BW en heeft gesteld dat zij de woning voor het huwelijk heeft gekocht met eigen middelen en het recht van erfpacht ten behoeve van haar is gevestigd. Om die reden komen het recht van erfpacht en de woning niet voor verdeling in aanmerking, aldus [eiseres]. Het Gerecht overweegt dat het beroep van [eiseres] op dit artikel niet slaagt. Dat artikel gaat uit van verwerving van een goed ten tijde van het huwelijk en niet, zoals in dit geval, verwerving van een goed vóór het huwelijk. [eiseres] is na de verwerving van het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd waardoor deze goederen in de huwelijksgemeenschap zijn komen te vallen. Er is in deze zaak geen reden om van deze regel af te wijken.
4.6. [
eiseres] en [gedaagde 1] beogen dat gedaagden de woning in Curaçao krijgen toebedeeld en dat [eiseres] het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten krijgt toebedeeld. Nu [gedaagde 2] niet in het geding is verschenen en dus geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde wijze van verdeling zal het Gerecht de verdeling toewijzen als beoogd. Partijen komt ten titel van overbedeling de helft toe van de waarde van 1) de woning in Curaçao en 2) het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten.
4.7. [
eiseres] heeft bij haar verzoekschrift taxatierapporten in het geding gebracht van het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten, alsmede van de woning in Curaçao. De marktwaarde van het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten is getaxeerd op USD 205.000,00 en de marktwaarde van de woning in Curaçao op
NAf 65.000,00. [gedaagde 1] heeft het Gerecht verzocht een deskundige te benoemen om de goederen (opnieuw) te taxeren. Het Gerecht begrijpt dat [gedaagde 1] hiermee heeft bedoeld de door [eiseres] in het geding gebrachte taxatierapporten te betwisten. Het Gerecht overweegt dat die betwisting op geen enkele wijze is voorzien van enige onderbouwing, anders dan de blote stelling dat [gedaagde 1] van horen zeggen zou hebben begrepen dat de woning in Curaçao bouwvallig zou zijn. Aan die betwisting zal dan ook voorbij worden gegaan en het Gerecht zal voormelde bedragen als uitgangspunt nemen bij de berekening.
4.8.
Verder dient, als onweersproken gesteld, nog een bedrag van NAf 2.144,00 aan door [eiseres] betaalde canonkosten in mindering te strekken op de waarde van het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten.
4.9.
Volgens [eiseres] dienen de door haar aangegane hypotheekschulden ook in mindering te strekken op de waarde van het recht van erfpacht en de woning in Sint Maarten. Het Gerecht overweegt dat deze stelling niet opgaat omdat de hypotheekschuld is aangegaan ná ontbinding van de huwelijksgemeenschap. Die schuld kan dus niet in de verdeling worden betrokken. [gedaagde 1] heeft op zijn beurt nog wel gesteld dat de hypotheek vernietigd dient te worden, maar hij heeft nagelaten daartoe een vordering in te stellen. De vernietiging ligt dus niet ter beoordeling voor.
4.10.
Het vorenstaande brengt met zich dat gedaagden ten titel van overbedeling recht hebben op een bedrag van USD 83.849,- (NAf 369.000 -/- NAf 2.144 = NAf 366.856 -/- NAf 65.000 = NAf 301.856 : 2 = NAf 150.928 = $ 83.849). De vordering strekkende tot betaling van dit bedrag zal worden toegewezen.
4.11. [
eiseres] heeft tot slot, kort gezegd, nog gevorderd dat dit vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW dezelfde kracht zal hebben en in de plaats zal treden van een in wettige vorm opgemaakte notariële akte. [eiseres] heeft evenwel nagelaten dit deel van de vordering te voorzien van enige onderbouwing. Alleen om die reden wordt deze vordering al afgewezen.
4.12. [
gedaagde 1] vordert in reconventie een gebruiksvergoeding van [eiseres] voor het gebruik van de woning op Sint Maarten. Het Gerecht overweegt dat [gedaagde 1] kennelijk een beroep doet op artikel 3:169 BW. Dit artikel heeft tot doel de deelgenoot, dan wel echtgenoot, die verstoken wordt van het gebruik en genot waarop hij uit hoofde van het deelgenootschap recht heeft, schadeloos te stellen, bijvoorbeeld door het betalen van een gebruiksvergoeding. Het Gerecht overweegt dat deze vordering alleen al niet slaagt om de reden dat wijlen [echtgenoot] als gevolg van zijn overlijden geen woongenot heeft gemist. Daarom bestaat ook geen reden om de thans gevorderde gebruikersvergoeding toe te wijzen. Nog daargelaten dat deze vordering op geen enkele wijze is voorzien van enige cijfermatige onderbouwing.
4.13.
Ook [eiseres] heeft in haar processtukken nog gerept over een gebruiksvergoeding omdat [gedaagde 2] sinds oktober 2022 in de woning in Curaçao zou wonen, maar hiertoe is door [eiseres] geen vordering ingesteld. Aan de beoordeling daarvan kan daarom niet worden toegekomen.
4.14. [
gedaagde 1] heeft, nadat [eiseres] bij haar conclusie van antwoord rekening en verantwoording heeft afgelegd, zijn vordering betreffende het afleggen van rekening en verantwoording laten vallen. Deze vordering ligt daarmee niet meer ter beoordeling voor.
4.15.
Nu partijen in conventie en in reconventie over en weer op punten in het gelijk en in het ongelijk zijn gesteld, ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het Gerecht:
In conventie en in reconventie
5.0.
verleent aan [eiseres] gratis admissie;
5.1.
deelt toe aan [eiseres] het recht van erfpacht van het onroerend goed in Sint Maarten aan [adres], zoals omschreven in meetbrief [nummer], en de daarop gebouwde woning;
5.2.
deelt toe aan gedaagden het onroerend goed in Curaçao aan [adres];
5.3.
veroordeelt [eiseres] om aan gedaagden te betalen, uit hoofde van overbedeling, een bedrag van USD 83.849,00;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, bijgestaan door
de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024.