ECLI:NL:OGEAM:2024:34

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
SXM202300776
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurovereenkomst tussen SOL ANTILLES N.V. en SIMON SAY N.V. H.O.D.N. COLE BAY BOYS

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen SOL ANTILLES N.V. (hierna: Sol) en SIMON SAY N.V. H.O.D.N. COLE BAY BOYS (hierna: Simon Say) over de vraag of er een huurovereenkomst bestaat tussen partijen. Sol vorderde onder andere betaling van een bedrag van USD 23.000,00 en een gebruiksvergoeding van USD 2.500,00 per maand, terwijl Simon Say in reconventie huurprijsvermindering en schadevergoeding vorderde. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen huurovereenkomst bestaat tussen Sol en Simon Say, omdat de contractuele relatie met Gulfstream SXM, de partij die de huurovereenkomst heeft overgenomen, niet is aangetoond. De vorderingen van Sol zijn afgewezen wegens gebrek aan grondslag, en Sol is veroordeeld in de proceskosten van Simon Say. Evenzo zijn de vorderingen van Simon Say in reconventie afgewezen, en is Simon Say veroordeeld in de proceskosten van Sol. De uitspraak benadrukt het belang van de contractuele relatie en de noodzaak om de juiste partijen in een huurovereenkomst te identificeren.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202300776
Vonnis d.d. 11 juni 2024
inzake
SOL ANTILLES N.V.,hierna: Sol,
gevestigd in Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.M.P. van HEES,
tegen
SIMON SAY N.V. H.O.D.N. COLE BAY BOYS,hierna: Simon Say,
gevestigd in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. K. HUISMAN.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 21 juli 2023
  • de akte overlegging productie van Sol
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met producties
  • de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie met producties
  • de conclusie van dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie met producties
  • de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties.
1.2.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Tussen Port de Plaisance Boutiques N.V. en Gulfstream Petroleum Dominicana S. de R.L. (hierna: Gulfstream Dominicana) is op 20 juli 2016 een huurovereenkomst gesloten ter zake van een perceel aan de rotonde bij de Causeway Bridge te Cole Bay.
2.2.
Gulfstream Dominicana heeft op 1 november 2019 een deel van dit perceel onderverhuurd aan Simon Say.
2.3.
Gulfstream Dominicana heeft haar onderneming door middel van een passiva/activa-transactie verkocht aan Gulfstream Petroleum SXM B.V. (hierna: Gulfstream SXM). De huurovereenkomst met Simon Say maakte onderdeel uit van die transactie.
2.4.
Bij brief van 4 januari 2022 is door Sol aan Simon Say medegedeeld dat de huurovereenkomst tussen Gulfstream Dominicana en Simon Say was overgedragen aan Gulfstream SXM.
2.5.
Gulfstream Dominicana hield 100% van de aandelen in Gulfstream SXM. Deze aandelen zijn op 17 juli 2023 aan Sol overgedragen.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
Sol vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Simon Say te veroordelen tot betaling van een bedrag van USD 23.000,00, te vermeerderen met de contractuele rente van 1% en de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
II. Simon Say te veroordelen tot betaling van een gebruiksvergoeding van USD 2.500,00 per maand tot aan de dag van ontruiming;
III. primair te verklaren voor recht dat de Huurovereenkomst op 21 september 2022 dan wel op 13 juli 2023 buitengerechtelijk is ontbonden, dan wel subsidiair de huurovereenkomst per datum van het te wijzen vonnis te ontbinden en meer subsidiair de huurovereenkomst per datum van het te wijzen vonnis gedeeltelijk te ontbinden in de zin dat de doelomschrijving zoals vervat in artikel 2.2 van de huurovereenkomst komt te herleven;
IV. Simon Say onmiddellijk per datum van het te wijzen vonnis te verbieden op enigerlei wijze nog auto's te verkopen op het parkeerterrein op het Perceel, waaronder begrepen het langdurig parkeren van auto's, op straffe van verbeurte van een dwangsom van USD 1.000,00 per dag of deel daarvan dat niet aan deze veroordeling wordt voldaan;
V. binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis Simon Say te veroordelen het gehuurde met de haren te ontruimen en ontruimd houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van USD 1.000,00 per dag of deel daarvan dat niet aan deze veroordeling wordt voldaan en met machtiging van SOL om, indien Simon Say met de ontruiming in gebreke blijft, deze door een deurwaarder te laten uitvoeren op kosten van Simon Say;
VI. om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Sol te betalen het bedrag aan daadwerkelijke kosten p.m. voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na datum vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening, dan wel te betalen het bedrag aan buitengerechtelijke kosten conform deel G paragraaf III van het Procesreglement;
VII. tot betaling van de proceskosten alsmede de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf de vijfde dag van het in deze te wijzen vonnis tot de dag der algehele voldoening.
3.2.
Sol legt kort gezegd aan haar vordering ten grondslag dat Simon Say tekort is geschoten in de nakoming van de verbintenissen die voortvloeien uit de tussen partijen gesloten huurovereenkomst.
3.3.
Simon Say voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Sol met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Sol in de proceskosten. Op de inhoud van het verweer zal hierna, waar nodig, nader worden ingegaan.
In reconventie
3.4.
Simon Say vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. dat de maandelijkse huur met terugwerkende kracht tot 1 maart 2020 wordt verminderd tot een bedrag van USD 2.500,00, alsmede de maandelijkse huur te verminderen met USD 1.000,00 gedurende de periode juni 2022 tot en met maart 2023 en vanaf juli 2023 tot het moment dat Simon wordt toegestaan auto's te verkopen vanuit het gehuurde;
II. de veroordeling van Sol om aan schadevergoeding te betalen een bedrag van USD 269.837,00;
III. de veroordeling van Sol om per maand USD 3.200,00 te betalen ter zake gederfde inkomsten voor de carwash vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag dat de carwash volledig functioneel is;
IV. Sol te bevelen om binnen een maand na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de carwash te repareren zodanig dat deze operationeel wordt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van USD 1.000,00 per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Sol geen gehoor geeft aan dat bevel;
V. Sol te veroordelen in de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.5.
Simon Say legt hieraan het volgende ten grondslag. Partijen hebben een huurovereenkomst gesloten, waarvan onderdeel uitmaakt een (elektrische) carwash. Deze carwash heeft vanaf de aanvang van de huurovereenkomst nimmer gefunctioneerd. Simon Say heeft hierdoor huurgenot gederfd en zij vordert daarom huurprijsvermindering en schadevergoeding, alsmede de reparatie van de carwash op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.6.
Sol voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Simon Say met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Simon Say in de proceskosten. Op de inhoud van het verweer zal hierna, waar nodig, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen deze gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
Ter beoordeling ligt allereerst voor of tussen Sol en Simon Say een huurovereenkomst bestaat. Het Gerecht beantwoordt deze vraag ontkennend.
4.3.
Gulfstream Dominica heeft een stuk perceel (onder)verhuurd aan Simon Say. Deze overeenkomst is door de activa/passiva-transactie overgegaan op Gulfstream SXM. Dit is ook aan Simon Say medegedeeld bij brief van 4 januari 2022.
Gulfstream SXM had vanaf dat moment dan ook te gelden als de contractuele wederpartij van Simon Say bij de onderhavige huurovereenkomst. Dat vervolgens de aandelen gehouden in Gulfstream SXM door Gulfstream Dominicana zijn verkocht aan Sol, maakt, zonder nadere toelichting die ontbreekt, nog niet dat Sol daarmee de contractuele wederpartij van Simon Say bij de huurovereenkomst is geworden. Dat het Sol is geweest die in brede zin uitvoering heeft gegeven aan de huurovereenkomst en dat de betalingen door Simon Say telkens aan Sol zijn gedaan doet daar niet aan af. Datzelfde geldt voor de stelling van Sol dat Simon Say zich altijd heeft gedragen alsof Sol de verhuurder was.
4.4.
Het vorenstaande brengt met zich dat de vordering van Sol zal worden afgewezen wegens een gebrek aan grondslag. Sol zal dan ook in de proceskosten gevallen aan de zijde van Simon Say worden veroordeeld, tot op heden vastgesteld op NAf 2.500,00 (NAf 1.250,00 x 2 punten) aan salaris gemachtigde.
4.5.
Nu Sol niet de verhuurder is van het door Simon Say gehuurde perceel, dient ook de door Simon Say ingestelde reconventionele vordering om deze reden te stranden. Simon Say heeft de reconventie niet voorwaardelijk ingesteld, in die zin dat deze is ingesteld onder de voorwaarde dat het Gerecht een huurovereenkomst zou aannemen tussen partijen. Simon Say zal dan ook als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten zullen worden vastgesteld op NAf 6.000,00 (NAf 3.000,00 x 2 punten). aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

Het Gerecht:
In conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Sol in de proceskosten, aan de zijde van Simon Say tot op heden vastgesteld op NAf 2.500,00;
In reconventie
5.3.
wijst de vorderingen af;
5.4.
veroordeelt Simon Say in de proceskosten, aan de zijde van Sol tot op heden vastgesteld op NAf 6.000,00 (NAf 3.000,00 x 2 punten).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, bijgestaan door
mr. M.E. Diri, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.