ECLI:NL:OGEAM:2024:33

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
15 januari 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
SXM202300899
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig deskundigenonderzoek gelast naar de beperkingen en zorgbehoeften van ernstig gehandicapte jongen

In deze zaak hebben verzoekers, de ouders van een ernstig gehandicapte jongen, een verzoek ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten om een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een medische fout die heeft geleid tot hersenbeschadiging bij hun kind, met als gevolg ernstige fysieke en mentale beperkingen. De ouders hebben op 21 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend, en na het indienen van diverse producties is de zaak behandeld op een zitting op 11 december 2023. De ouders vragen om een deskundige te benoemen die de medische situatie van hun kind kan beoordelen en hen kan adviseren over de benodigde zorg en behandeling. De verweerster, Stichting Sint Maarten Medical Center, heeft geen bezwaar tegen het deskundigenonderzoek, maar stelt voor om een lokale revalidatiearts aan te stellen in plaats van de door de ouders voorgestelde kinderarts uit Nederland. Het Gerecht heeft uiteindelijk besloten om een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten en heeft de revalidatiearts drs. M. Pelgrim benoemd als deskundige. Het Gerecht heeft ook bepaald dat de kosten van het onderzoek door de verweerster moeten worden gedekt, aangezien zij aansprakelijkheid heeft erkend. De ouders hebben recht op inzage in het rapport van de deskundige, en het Gerecht heeft een termijn van vier maanden gesteld voor het uitvoeren van het onderzoek.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Registratienummer: SXM202300899
Beschikking van 15 januari 2024
op het verzoek van
[naam] en
[naam],
handelend als de wettelijk vertegenwoordigers van
[naam],
wonend in Sint Maarten,
verzoekers, hierna ook: [ouders],
gemachtigde: mr. Overes en mr. Hatzmann,
tegen
STICHTING SINT MAARTEN MEDICAL CENTER,
gevestigd te Sint Maarten,
verweerster, hierna ook: SMMC,
gemachtigde: mr. Princée.

1.Het verloop van de rechtszaak

1.1.
Verzoekers hebben op 21 augustus 2023 een verzoekschrift bij de griffie ingediend.
Van de zijde van verzoekers zijn 16 producties ingediend, van de zijde van verweerster zijn 11 producties ingediend.
Het verzoek is, na verleend uitstel, behandeld op de zitting van 11 december 2023. Op de zitting heeft de rechter gesproken met:
- verzoekers, bijgestaan door mr. Overes;
- verweerster, vertegenwoordigd door mevr. J. Lok, jurist, bijgestaan door mr. Princée;
- mevr. K. van Eekelen, werkzaam bij Sedgwick N.V. , schade-afhandelaar (via videobellen).
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Verzoekers zijn de ouders van [naam], geboren op [datum] 2015 te Sint Maarten (hierna: de minderjarige of [naam]).
2.2.
Rond de geboorte van [minderjarige] is door SMMC verkeerd gehandeld, als gevolg waarvan [minderjarige] hersenbeschadiging (kernicterus) heeft opgelopen met dubbelzijdige verlamming tot gevolg (bilaterale dyskinetische cerebrale parese). De medische fout is door SMMC en haar verzekeraar erkend en aansprakelijkheid is aanvaard.
2.3. [
minderjarige] heeft als gevolg van de medische fout ernstige fysieke en mentale beperkingen en hij wordt sinds zijn tweede jaar thuis verzorgd door zijn moeder. Hij krijgt geen therapie of behandeling en er wordt geen professionele thuiszorg verleend.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Verzoekers vragen het Gerecht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad een voorlopig deskundigenonderzoek te gelasten ter beantwoording van een aantal vragen betreffende de medische situatie van [minderjarige] en daartoe kinderarts/neonatoloog dr. F. Groenendaal, verbonden aan het UMC Utrecht, te benoemen.
3.2.
Verzoekers leggen het volgende aan het verzoek ten grondslag. [minderjarige] ervaart zeer ernstige medische klachten en beperkingen en heeft intensieve behandeling nodig. In 2018 heeft een arts in Sint Maarten verzocht om therapie in een deskundig pediatrisch revalidatiecentrum in Nederland, omdat deze zorg niet geleverd kon worden in Sint Maarten. Hieraan is geen gevolg gegeven. Verzoekers hebben nadien tweemaal medisch advies ingewonnen. Zij willen in lijn met dit advies graag dat een afsluitende expertise wordt uitgevoerd door een onafhankelijke deskundige, om precies vast te stellen wat de diagnose en de gevolgen en beperkingen zijn, wat de behandelmogelijkheden zijn en waar deze behandeling het beste geboden kan worden. Verzoekers zijn van mening dat [minderjarige] in Nederland behandeld en verzorgd dient te worden en dat ook het deskundigenonderzoek in Nederland door dr. Groenendaal uitgevoerd moet worden, omdat hij over de kwaliteiten beschikt om het onderzoek uit te voeren.
3.3.
Verweerster verzet zich niet tegen het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek. Zij stelt zich evenwel op het standpunt dat het in kaart brengen van de beperkingen en zorgbehoeften van [minderjarige] in eerste instantie binnen het expertisegebied van een revalidatiearts ligt en dat er op Sint Maarten een revalidatiearts beschikbaar is die dit onderzoek kan uitvoeren. In het kader van de schadebeperkingsplicht zullen verzoekers eerst moeten nagaan welke mogelijkheden er lokaal zijn en zullen zij daar gebruik van moeten maken. Verweerster stelt voor om revalidatiearts M. Pelgrim tot deskundige te benoemen. Hij komt maandelijks naar Sint Maarten vanaf Curaçao en heeft ook in Nederland gewerkt. Hij zou bij uitstek kunnen rapporteren over de vraag of de benodigde zorg al dan niet op Sint Maarten geleverd kan worden, aldus verweerster.

4.De redenen voor de beslissing

4.1.
Het Gerecht overweegt als volgt. Op grond van artikel 176 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan het Gerecht op verzoek van een belanghebbende, voordat een zaak aanhangig is, een voorlopig bericht of verhoor van deskundigen bevelen.
Uitganspunt is dat een verzoek op grond van artikel 176 Rv wordt toegewezen, mits dat verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden.
4.2.
Het Gerecht is van oordeel dat aan de formele criteria wordt voldaan. Het Gerecht zal dan ook een voorlopig deskundigonderzoek gelasten. Hoewel verzoekers niet scheutig uiteenzetten wat de vordering behelst, valt uit het verzoekschrift wel op te maken dat het uiteindelijk gaat om de vaststelling van de schade en hoogte van de schadevergoeding. SMMC heeft tegen toewijzing van het verzoek als zodanig ook geen verweer gevoerd.
4.3.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over de aan de deskundige voor te leggen vragen. Het Gerecht heeft de vraagstelling dienovereenkomstig vastgesteld. De slotvraag is door het Gerecht, in het verlengde van het debat ter zitting, onderverdeeld in 3 subvragen, namelijk de vraag naar de noodzakelijke behandeling, de benodigde voorzieningen en waar deze behandeling en voorzieningen geboden kunnen worden. De vragen zullen als bijlage aan de beschikking worden gehecht.
4.4.
Partijen verschillen van mening over de persoon van de te benoemen deskundige. De medisch adviseur van verzoekers adviseert in elk geval een kinderarts of revalidatiearts als deskundige te benoemen. Verder overweegt het Gerecht dat partijen niet zozeer van mening verschillen over de diagnose van [minderjarige] of over het gegeven dat hij als gevolg daarvan met ernstige mentale en fysieke beperkingen te kampen heeft, maar het gaat er vooral om dat thans onvoldoende duidelijk is hoe ernstig de gevolgen en beperkingen precies zijn, bij welke behandeling en voorzieningen [minderjarige] gebaat zou zijn en of deze behandeling in Sint Maarten dan wel elders (binnen het Koninkrijk) geboden kan worden. Het Gerecht acht een revalidatiearts bij uitstek geschikt om daarover te rapporteren. Omdat [minderjarige] in Sint Maarten geboren is, hij en zijn ouders hier nog steeds wonen én hij de afgelopen jaren in het geheel niet in zorg is geweest, is het uit oogpunt van proportionaliteit, subsidiariteit en schadebeperking (waarop SMMC ook heeft gewezen) voorliggend om het deskundigenonderzoek alhier te laten plaatsvinden door de hier beschikbare revalidatiearts. Deze arts kan dan de huidige medische situatie van [minderjarige] in kaart brengen, zijn behoeften en beperkingen en de mogelijkheden die er in Sint Maarten zijn qua behandeling en beschikbare voorzieningen.
4.5.
SMMC heeft revalidatiearts drs. Pelgrim voorgesteld. Hij werkt voor de SGR groep in Curaçao en bezoekt Sint Maarten met regelmaat en is dus bekend met de lokale situatie. Verzoekers hebben geen valide argumenten aangevoerd waarom Pelgrim niet deskundig of geschikt zou zijn om het onderzoek uit te voeren. Drs. Pelgrim heeft desgevraagd aan het Gerecht meegedeeld bereid te zijn om het deskundigenonderzoek uit te voeren, vrij te staan ten opzichte van partijen en binnen een redelijke termijn te kunnen rapporteren. Het Gerecht zal dan ook drs. Pelgrim tot deskundige benoemen en daarbij bepalen dat hij bij het onderzoek de richtlijnen van de NVMSR in acht dient te nemen. [1]
4.6.
Het Gerecht zal bepalen dat het voorschot op de kosten door verweerster moet worden gedeponeerd, nu verweerster aansprakelijkheid heeft aanvaard en geen bezwaar heeft gemaakt tegen het deponeren van het voorschot. De deskundige heeft meegedeeld dat hij vooralsnog uitgaat van een tijdsbesteding van tien uren en een uurtarief van NAf 250,-
.Het Gerecht zal het voorschot aan de hand hiervan bepalen, op NAf 2.500,-.
4.7.
Het Gerecht overweegt ambtshalve dat verzoekers inzage- en blokkeringsrecht hebben als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat. Dit betekent dat verzoekers als eerste het conceptrapport van de deskundige moeten ontvangen en vervolgens, als zij bij dat rapport het blokkeringsrecht niet hebben uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van de deskundige ontvangen. De deskundige zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. Het Gerecht wijst er overigens op dat, als verzoekers van hun blokkeringsrecht gebruik maken, het Gerecht daaruit de gevolgtrekking kan maken die het in de gegeven omstandigheden geraden acht.
4.8.
Het Gerecht wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan
het onderzoek door de deskundige. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan,
dan kan het Gerecht daaruit de gevolgtrekking maken die het geraden acht, ook in het
nadeel van de desbetreffende partij.
4.9.
Het Gerecht zal de termijn waarbinnen de deskundige het onderzoek dient te verrichten bepalen op vier maanden. Het Gerecht ontvangt graag tijdig bericht van de deskundige indien deze periode niet toereikend blijkt. In dat geval zal in overleg met de deskundige een nadere termijn worden bepaald.
4.10.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de aangehechte vragen;
5.2.
benoemt tot deskundige: drs. M. Pelgrim van de SGR Groep te Curaçao, (Milton_Pelgrim@sgrgroep.org)
5.3.
stelt de hoogte van het voorschot vast op NAf 2.500,- en draagt SMMC op dit bedrag binnen twee weken te storten op de rekening van het Gerecht, onder overlegging van het betalingsbewijs;
5.4.
draagt de griffier op de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
5.5.
bepaalt dat verzoekers het volledige procesdossier binnen twee weken na het afgeven van deze beschikking in afschrift aan de deskundige moeten doen toekomen;
5.6.
bepaalt dat verzoekers (met bijstand van SMMC) het gehele medische dossier - dat wil zeggen het ziekenhuisdossier plus alle overige relevante medische informatie - voorafgaand aan het onderzoek in afschrift aan de deskundige ter beschikking moeten stellen;
5.7.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
5.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
5.9.
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage en de deskundige deze richtlijn bij het onderzoek in acht dient te nemen;
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- uit het rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- de deskundige verzoekers in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van hun inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en hen daarbij een termijn van een week moet bieden om aan te geven of zij gebruik willen maken van het blokkeringsrecht;
- dat, indien verzoekers binnen die termijn meedelen gebruik te maken van het blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de het Gerecht moet mededelen;
- dat, indien verzoekers geen gebruik maken van het inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden;
5.10.
bepaalt dat partijen binnen twee weken dienen te reageren op het conceptrapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige
geengelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het conceptrapport te reageren;
5.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van het Gerecht in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
5.12.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.13.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, rechter bij dit Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2024.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.
Vragen aan de deskundige:
1.
A. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen?
B. Wilt u een actuele inventarisatie van de medische voorgeschiedenis van betrokkene op uw vakgebied vermelden?
C. Wilt u bij uw antwoord op de vragen 1A en 1B aangeven welke gegevens u ontleent aan het relaas van betrokkene/ouders en welke u ontleent aan onderzoek van de door u verkregen medische gegevens?
D. Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
E. Wat is de diagnose op uw vakgebied?
F. Kunt u de door betrokkene/ouders aangegeven klachten en beperkingen verklaren op basis van uw onderzoeksbevindingen?
2.
A. Medirisk heeft aansprakelijkheid erkend. Wat zijn naar uw mening de gevolgen voor betrokkene op uw vakgebied van dit onzorgvuldig handelen?
B. Wilt u deze gevolgen en eventuele functionele beperkingen op uw vakgebied zo concreet mogelijk weergeven en zo mogelijk uitdrukken in een percentage blijvende functionele invaliditeit met inachtneming van de laatste editie van de AMA-Guide en eventueel toepasselijke richtlijnen?
3. Wilt u zo nodig aangeven op welk vakgebied deze gevolgen nader door een andere specialist dienen te worden onderzocht?
4. Wat zijn naar uw mening de gevolgen en beperkingen op uw vakgebied die ook bij adequaat medisch handelen zouden zijn opgetreden?
5. Wilt u deze gevolgen en eventuele functionele beperkingen op uw vakgebied zo concreet mogelijk weergeven en zo mogelijk uitdrukken in een percentage blijvende invaliditeit met inachtneming van de laatste editie van de AMA-Guide en eventueel toepasselijke richtlijnen?
6.
A. Is er een kans dat ook bij zorgvuldig handelen de door u vastgestelde restverschijnselen bij betrokkene zouden zijn opgetreden? Zo ja, wilt u gemotiveerd aangeven hoe groot u die kans acht en indien mogelijk uitdrukken in een percentage, eventueel rekening houdend met een marge?
B. Indien het niet mogelijk is een percentage te noemen, wilt u deze kans dan uitdrukken in een van de volgende termen: zeker, zeer groot, groot, klein, zeer klein, verwaarloosbaar klein? Wilt u bij uw antwoord zo mogelijk relevante literatuur vermelden?
7.
A. Is er thans sprake van een medische eindtoestand? Zo nee, verwacht u nog een verbetering dan wel een verslechtering ten opzichte van de huidige toestand?
B. Op welke termijn is dit te verwachten en waar is dit eventueel van afhankelijk?
C. In hoeverre zal deze verandering de op dit moment bestaande beperkingen en/of functiestoornissen beïnvloeden?
D. Kunt u iets zeggen over de levensverwachting van betrokkene?
8.
A. Bij wat voor behandeling is betrokkene naar verwachting het meeste gebaat?
B. Welke voorzieningen zijn noodzakelijk voor [minderjarige] om optimaal te kunnen functioneren op het gebied van Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL)?
C. Kunnen deze behandeling en voorzieningen geboden worden in Sint Maarten? Zo nee, waar dan wel binnen het Koninkrijk?