In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een leerkracht, aangeduid als verzoeker, en de stichting Foundation for Academic and Vocational Education (FAVE). De zaak betreft de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de leerkracht na een incident op 10 februari 2023, waarbij hij een leerling met een mes zou hebben bedreigd. De leerkracht, die sinds 1 augustus 2005 werkzaam was bij de Sint Maarten Academy, heeft ontkend een mes te hebben gebruikt en stelt dat hij slechts een pen in de richting van de leerling heeft gehouden. FAVE heeft de leerkracht op non-actief gesteld en de arbeidsovereenkomst opgezegd met een opzegtermijn van vier maanden, waarbij een cessantia-uitkering van NAF 32.444,- bruto is aangeboden.
Tijdens de procedure heeft het Gerecht getuigen gehoord en bewijsstukken beoordeeld. De rechter heeft vastgesteld dat de leerkracht inderdaad een mes heeft gebruikt om de leerling te dwingen het klaslokaal te verlaten. Op basis van deze bevindingen heeft het Gerecht geoordeeld dat FAVE de arbeidsovereenkomst terecht heeft opgezegd. De leerkracht is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van FAVE zijn begroot op NAF 2.518,-, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van de leerkracht is afgewezen.