ECLI:NL:OGEAM:2024:21
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtmatige voortzetting van vreemdelingenbewaring met oog op verwijdering van illegaal verblijvende Cubaan
Op 15 juli 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de bewaring van een verzoeker die illegaal in Sint Maarten verblijft. De verzoeker, geboren in Cuba, is bijna twee jaar geleden op illegale wijze het land binnengekomen en heeft zich sindsdien niet gemeld bij de Immigratiedienst. Op 17 juni 2024 werd hij aangehouden in het kader van vreemdelingentoezicht, waarna hij in vreemdelingenbewaring werd geplaatst. De verzoeker heeft een verzoek ingediend tot schorsing van de bewaring en de ongewenstverklaring, stellende dat de maatregel onrechtmatig en disproportioneel is, en dat hij als vluchteling uit Cuba risico loopt op vervolging bij terugkeer.
Het Gerecht heeft de argumenten van de verzoeker en de verweerder, de Minister van Justitie van Sint Maarten, zorgvuldig afgewogen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de maatregel van bewaring passend en geboden is, gezien de illegale status van de verzoeker en het feit dat hij geen verblijfsvergunning heeft aangevraagd. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen zicht is op legalisering van de verblijfsstatus en dat de verzoeker zich mogelijk aan de verwijdering zal onttrekken. De verzoeker heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claim dat terugkeer naar Cuba zou leiden tot schending van zijn rechten onder artikel 3 van het EVRM.
Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen afgewezen, waarmee de voortzetting van de bewaring rechtmatig werd verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Drenth en is openbaar uitgesproken op 15 juli 2024.