ECLI:NL:OGEAM:2023:97

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
SXM202301297
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting van VIP-service op internationale luchthaven van Sint Maarten deels ontoelaatbaar geacht

In deze zaak heeft Halley Aviation Services (H.A.S.) N.V. een kort geding aangespannen tegen Princess Juliana International Airport Exploitatiemaatschappij N.V. (PJIA) vanwege de opschorting van de Fast Track Services (FTS) op de luchthaven van Sint Maarten. Halley, die al jaren deze diensten aanbiedt, heeft op 30 november 2023 een verzoekschrift ingediend nadat PJIA op 20 september 2023 had aangekondigd de FTS met ingang van 1 november 2023 op te schorten zonder voorafgaand overleg. Halley vordert dat PJIA de opschorting ongedaan maakt en haar dienstverlening niet hindert, met een dwangsom als sanctie voor niet-naleving. PJIA verdedigt zich door te stellen dat de FTS niet onder de concessie valt en dat de opschorting noodzakelijk is voor de veiligheid op de luchthaven. De rechter oordeelt dat Halley voldoende spoedeisend belang heeft aangetoond en dat PJIA niet zonder meer de FTS kan opschorten. De rechter beveelt PJIA om de opschorting op te heffen voor bepaalde delen van de luchthaven en legt een dwangsom op voor niet-naleving. PJIA wordt ook veroordeeld in de proceskosten van Halley.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202301297
Vonnis in kort geding d.d. 11 december 2023 (bij vervroeging)
inzake
HALLEY AVIATION SERVICES (H.A.S.) N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.J. KOSTER,
tegen
PRINCESS JULIANA INTERNATIONAL AIRPORT EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.M.P. van HEES.
Partijen zullen hierna Halley en PJIA worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Halley heeft op 30 november 2023 een verzoekschrift ingediend. PJIA heeft op 7 december 2023 producties overgelegd. Vervolgens heeft op 8 december 2023 de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij partijen [1] en de gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd. De gemachtigden hebben pleitnota’s overgelegd. Tevens zijn door partijen vragen van de rechter beantwoord.
1.2.
De uitspraak van dit vonnis is bij vervroeging bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Halley mag op de door PJIA geëxploiteerde luchthaven
passenger handling servicesverrichten op basis van een overeenkomst tussen partijen (hierna: de Concessie). De meest recente op schrift gestelde versie van de Concessie dateert van 30 juni 2005. Daarna heeft steeds verlenging van de Concessie plaatsgevonden. Halley betaalt PJIA een
concession feevan 6% van haar bruto omzet.
2.2.
Halley biedt haar klanten sedert ongeveer zeventien jaar ook
fast track servicesaan (hierna: de FTS). Dit is een dienstverlening waarbij Halley passagiers (‘VIP’s’) van commerciële luchtvaartmaatschappijen (en niet van private jets) assisteert bij vertrek, aankomst en overstap. PJIA heeft Halley gedurende een reeks van jaren toegestaan om de FTS op de luchthaven uit te voeren. De
concession feewordt ook betaald over de omzet die Halley genereert middels de FTS.
2.3.
In een intern memo van PJIA d.d. 8 september 2023 is onder meer het volgende opgenomen:
“[…] While the intention behind this service appears to enhance customer experience by reducing wait times and long queues, there are considerable safety and security risks associated with this ongoing practice.at SXM Airport as currently offered. […]”.
2.4.
Bij brief d.d. 20 september 2023 heeft PJIA (onder anderen) aan Halley laten weten dat de FTS met ingang van 1 november 2023 wordt opgeschort en tot nader order niet meer mag worden uitgevoerd. PJIA heeft voorafgaand aan deze beslissing geen overleg gevoerd met Halley.
2.5.
Op 18 oktober 2023 hebben partijen – op instigatie van Halley – overleg gevoerd, waaraan PJIA geen verder vervolg heeft gegeven.
2.6.
Met ingang van 1 november 2023 staat PJIA de FTS niet langer toe, zij het dat Halley ook nadien nog een deel van de FTS is blijven uitvoeren.

3.Het geschil

3.1.
Halley vordert om bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. PJIA te veroordelen om binnen 24 uur na het in dezen te wijzen vonnis, de Concessie volledig en onberispelijk na te komen, meer in het bijzonder door PJIA te bevelen de ‘suspension van de FTS’ binnen 24 uur na het in dezen te wijzen vonnis op te heffen en opgeheven te houden, althans PJIA te gebieden Halley op geen enkele wijze te hinderen in de uitoefening van haar dienstverlening waaronder het verlenen van de FTS, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 10.000,00 voor iedere dag dat PJIA in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van US$ 1.000.000,00;
II. althans een zodanige voorziening te treffen als het Gerecht in goede justitie vermeent te behoren;
III. PJIA te veroordelen in de kosten van dit geding, met inbegrip van de nakosten.
3.2.
Halley legt aan haar vordering ten grondslag dat PJIA de Concessie niet nakomt en dat Halley hierdoor schade lijdt, te meer daar het hoogseizoen inmiddels is begonnen. PJIA heeft volgens Halley geen duidelijke zwaarwegende reden aangevoerd om tot schorsing over te gaan.
3.3.
PJIA voert als verweer aan dat de FTS niet onder de Concessie vallen, dat uitvoering hiervan in met name de huidige tijdelijke aankomsthal tot zeer onveilige situaties leidt en dat – de belangen van partijen afwegend – PJIA terecht tot opschorting van de FTS is overgegaan. De vordering van Halley moet worden afgewezen met veroordeling van haar in de kosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang is door Halley voldoende onderbouwd, met name nu het hoogseizoen inmiddels weer is begonnen.
4.2.
Of de FTS wel of niet onder de Concessie vallen, doet in het kader van dit kort geding niet terzake. Voldoende aannemelijk is geworden dat Halley al sinds jaar en dag de FTS aanbiedt met instemming van PJIA. PJIA kan daarom niet zonder meer overgaan tot opschorting van de FTS.
4.3.
PJIA heeft aangevoerd dat de reden van opschorting gelegen is in de veiligheid. Zij heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de veiligheid in het geding kan komen indien de FTS worden uitgevoerd
in de delen A en B van de huidige tijdelijke aankomsthal [2] . Dat de veiligheid op het spel staat in de delen C, D en E van de aankomsthal of in de vertrekhal of in geval van transitpassagiers die bij aankomst reeds een ticket voor hun aansluitende vlucht hebben, is onvoldoende aannemelijk geworden.
Een en ander leidt ertoe dat voorshands wordt geoordeeld dat PJIA terecht de uitvoering van de FTS heeft opgeschort
in de delen A en B van de huidige tijdelijke aankomsthal, maar voor het overige niet.
De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als hierna vermeld.
Het Gerecht kan zich overigens niet aan de indruk onttrekken dat de inzet van advocaten en deze kort gedingprocedure mogelijk niet nodig waren geweest indien PJIA voorafgaand aan haar opschortingsbeslissing en daarna (werkelijk) overleg met Halley had gevoerd.
4.4.
PJIA zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Halley tot op heden begroot op:
explootkosten nihil (PJIA is vrijwillig verschenen)
griffierecht NAf 450,-
salaris gemachtigde
NAf 1.500,- +
totaal: NAf 1.950,-.
De nakosten worden toegewezen als hierna vermeld.

5.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
beveelt PJIA de opschorting van de FTS,
binnen 24 uur na het verzenden per e-mail van dit vonnis door de griffier aan de gemachtigden, op te heffen en opgeheven te houden wat betreft (1) de vertrekhal en (2) de delen C, D en E van de aankomsthal (zie noot 2), alsmede (3) wat betreft transitpassagiers die bij aankomst reeds in het bezit van een ticket zijn voor hun aansluitende vlucht, en in zoverre Halley niet te hinderen bij de uitvoering van de FTS, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 3.000,- per dag met een maximum van US$ 450.000,00;
5.2.
veroordeelt PJIA in de proceskosten, aan de zijde van de Halley tot op heden begroot op NAf 1.950,00, vermeerderd met de nakosten ad NAf 250,00 zonder betekening of NAf 400,00 met betekening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, bijgestaan de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2023.

Voetnoten

1.Voor Halley is verschenen haar general manager mevr. P. Molina-Halley; voor PJIA zijn verschenen (onder anderen) haar CEO de heer B. Mingo en haar interim director commercial division mevr. S. Kartokromo.
2.Het Gerecht verdeelt die hal in de volgende delen: (A) het gedeelte waar passagiers terechtkomen nadat ze het vliegtuig hebben verlaten (zijnde een overkapte ruimte buiten), (B) vervolgens komen de passagiers terecht in het gedeelte van de eigenlijke hal waar ambtenaren van de Immigratiedienst hen controleren, (C) dan gaan ze naar het gedeelte van de hal waar de bagageband is, (D) daarna naar het gedeelte van de hal waar de Douane controles kan uitvoeren en (E) tenslotte komen ze buiten in de openbare ruimte.