ECLI:NL:OGEAM:2023:82

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
27 november 2023
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
SXM202300430
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht in gezagskwesties betreffende minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 27 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat door een vrouw was ingediend. De vrouw, die in Sint Maarten woont, verzocht om eenhoofdig gezag over haar minderjarige kind, dat in Frankrijk verblijft, en om de onmiddellijke overhandiging van het kind aan haar. De man, de vader van het kind, woont ook in Frankrijk en heeft verweer gevoerd tegen de rechtsmacht van het Gerecht in Sint Maarten, stellende dat de Franse rechter bevoegd is. De zaak heeft internationale aspecten, aangezien beide ouders verschillende nationaliteiten hebben en het kind in Frankrijk verblijft. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Frankrijk ligt, en dat de vrouw het kind zonder toestemming van de man naar Sint Maarten heeft gebracht. Op basis van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961 en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft het Gerecht geconcludeerd dat het geen rechtsmacht heeft om over het verzoek te oordelen. De uitspraak is gedaan na een zitting op 30 oktober 2023, waarbij beide partijen aanwezig waren, en de uitspraak is openbaar uitgesproken. Het Gerecht heeft zich onbevoegd verklaard en de beschikking is gegeven door rechter mr. G. Drenth. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen zes weken na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Registratienummer: SXM202300430
Beschikking van 27 november 2023
op het verzoek van
[naam],
wonende te Sint Maarten,
verzoekster, hierna ook: de vrouw,
gemachtigde: mr. B.B. Brooks,
tegen
[naam],
wonende te Frankrijk,
verweerder, hierna ook: de man,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de rechtszaak

1.1.
Verzoekster heeft op 12 april 2023 een verzoekschrift bij de griffie ingediend. Het verzoek is behandeld op de zitting van 30 oktober 2023, zonder publiek. Op de zitting heeft de rechter gesproken met:
- verzoekster, bijgestaan door de gemachtigde;
- verweerder (via videoconference), bijgestaan door de gemachtigde;
- mevr. K. Dort-Brown van de Voogdijraad.
1.2.
De uitspraak is, na uitstel met 2 weken, bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een liefdesrelatie gehad. Uit deze relatie is de minderjarige [naam] geboren op [datum] 2022, te Sint Maarten.
2.2.
De man heeft de minderjarige op 14 januari 2022, voor de geboorte, erkend.
2.3.
De vrouw heeft de Nederlandse en de Dominicaanse nationaliteit en is burger van St. Vincent en de Grenadines. De man heeft de Franse nationaliteit. De minderjarige heeft de Nederlandse en de Franse nationaliteit.
2.4.
Partijen woonden gedurende de relatie in Saint Martin. De minderjarige woonde na de geboorte bij partijen in Saint Martin tot het vertrek van de vrouw in oktober 2022. De minderjarige is toen bij de man gebleven. In januari 2023 heeft de vrouw de minderjarige meegenomen naar Sint Maarten zonder medeweten en instemming van de man.
2.5.
Tussen partijen is in kort geding geprocedeerd over de minderjarige. Er is toen een vaststellingsovereenkomst gesloten inhoudende dat de minderjarige aan de man zou worden afgegeven, met vaststelling van een omgangsregeling tussen de minderjarige en de moeder. Partijen hebben hier
2.6.
De minderjarige heeft nadien met de man in Saint Martin verbleven tot zij naar Frankrijk is overgebracht in mei 2023. De man heeft zich nadien bij de minderjarige gevoegd en is niet meer teruggekeerd naar Saint Martin.
2.7.
Verzoekster heeft eveneens een procedure in Saint Martin geëntameerd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Verzoekster vraagt het Gerecht, ma wijziging van het verzoek om primair te bepalen dat verzoekster eenhoofdig gezag heeft over de minderjarige en hoofdverblijf bij verzoekster zal hebben, met bevel dat de minderjarige binnen 5 dagen zal worden overhandigd aan verzoekster op straffe van een dwangsom. Subsidiair wordt verzocht te bepalen dat partijen het gezamenlijk gezamenlijk uitoefenen en dat voor het overige dezelfde voorzieningen worden getroffen als primair verzocht.
3.2.
Verweerder brengt hier het volgende tegenin. De Franse rechter zal moeten beslissen over het gezag. De minderjarige heeft altijd aan de Franse kant gewoond, totdat de moeder haar zonder toestemming meenam. De minderjarige is op enig moment met oma mee gegaan naar Frankrijk, voor een vakantie. Vervolgens bleek dat de baan van verweerder in Saint Martin bij de gendarmerie eerder stopte dan hij dacht en is verweerder teruggekeerd naar Frankrijk, alwaar hij zich bij de minderjarige heeft gevoegd.

4.De redenen voor de beslissing

4.1.
Deze zaak bevat internationaalrechtelijke aspecten, omdat partijen verschillende nationaliteiten bezitten, en de man en de minderjarige thans in Frankrijk verblijven. Het Gerecht zal daarom ambtshalve eerst nader ingaan op de rechtsmacht.
4.2.
Op grond van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1961, waarbij Sint Maarten partij is, is in zaken betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid voor kinderen (dit omvat het ouderlijk gezag), de rechter bevoegd van het land waar de minderjarige zijn gewone verblijfplaats heeft. Ook artikel 429c lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat in zaken betreffende minderjarigen de rechter bevoegd van de werkelijke woonplaats of het werkelijk verblijf van de minderjarige. Tot slot bepaalt artikel 429ba Rv dat aan de rechter geen rechtsmacht toekomt, indien het verzoek onvoldoende aanknoping met de rechtssfeer van Sint Maarten heeft.
4.2.
Voor het bepalen van de rechtsmacht van het Gerecht komt het dus aan op de vraag waar de minderjarige zijn gewone verblijfplaats heeft. In dat verband stelt het Gerecht vast dat de ouders voor en na de geboorte van de minderjarige in Saint Martin woonden en dat de minderjarige, ook toen de vrouw op enig moment in Sint Maarten is gaan wonen, steeds in Saint Martin is blijven wonen. De omstandigheid dat de minderjarige enige tijd bij de vrouw in Sint Maarten heeft verbleven, maakt niet dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige is gewijzigd. Er was sprake van eigenrichting, waarbij de vrouw de minderjarige zonder medeweten en instemming van de man naar de Nederlandse kant heeft overgebracht. Deze situatie is vervolgens beëindigd nadat de man een kort geding is gestart. De omstandigheid dat de minderjarige in Sint Maarten is geboren en ook de Nederlandse nationaliteit heeft, is onvoldoende om bevoegdheid van de Sint Maartense rechter op te baseren.
4.3.
De conclusie is dat het Gerecht geen rechtsmacht heeft en zich dus onbevoegd zal verklaren.

5.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. G. Drenth, rechter bij dit Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de in de procedure verschenen belanghebbenden, binnen zes weken, te rekenen van de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen zes weken na de betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.
Summary of the Judgment
This summary is intended only as a service from the Court to inform the parties and is not intended to replace the judgment. No rights can be derived from it. In case of differences between the judgment and this summary, the judgment in Dutch is always decisive. The Court shall not be liable for any damage arising from any use of this summary.
The considerations of the Court in this case:
Under The Hague Child Protection Convention 1961 and the St. Maarten Code of Civil Procedure, the court of the country where the minor has his or her habitual residence has jurisdiction (meaning: the official power to make legal decisions and judgments).
In this case the minor and the father live in France and used to live in Saint Martin. There is no legal ground on which to base the jurisdiction of the Court.
The Judgment:
The Court declares it does not have jurisdiction to judge the case.
Appeal against this judgment can be filed within six weeks of the date of the judgment.