De verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 4 april 2023, voor zover inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Ik heb via Messenger het bericht met de tekst: ‘If we hear the dog by [naam] and [naam] cry one more time, I go there and kill both [naam] and [naam] . Than I go to jail and tell the whole world how good Saba is for dogs’, gestuurd naar een vriendin van mij.
2. Een proces-verbaal van aangifte door [naam aangeefster] d.d. 11 februari 2022, voor zover inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Op 10 februari 2022 kreeg ik een bericht van [naam medewerkster FPCA]. Zij bracht mij op de hoogte dat de vrouw van [naam echtgenoot verdachte] een bericht had gestuurd. In het bericht stond als "If we hear the dog by [naam] and [naam] cry one more time I go there and ff kill both [naam] and [naam] . Then I go to jail and tell the whole world how good Saba is for dogs". [naam] is mijn vriend. lk voel me niet meer veilig thuis. lk voel me echt bedreigd.
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2022, voor zover inhoudende, kort en zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, VELDT en Van OMMEN, brachten betrokkene {verdachte] naar huis. Thuis aangekomen liet [verdachte], aan verbalisant VELDT, een bericht zien op haar telefoon. Dit was een bericht verstuurd aan ene [naam vriendin verdachte] . Dit bericht was verstuurd via Messenger. Hierin zag ik, verbalisant VELDT, dat betrokkene op 8 februari het volgende bericht stuurde naar [naam vriendin verdachte]: "If we hear the dog by [naam] and [naam] one more time i go there and ff kill both [naam] and [naam]. Then I go to jail and tell the whole world how good Saba is for dogs".
Bewijsoverweging
Naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is het voor een strafbare bedreiging niet nodig dat de bedreiging rechtstreeks tegen de bedreigde zelf is geuit. De bedreiging kan deze persoon ook indirect hebben bereikt. Wel is vereist dat de bedreiging uiteindelijk ter kennis van de bedreigde is gekomen en dat het opzet van de verdachte erop was gericht dat de bedreigde hiervan op de hoogte zou raken.
Het Gerecht stelt op grond van het dossier vast dat verdachte het bericht naar haar vriendin [naam] heeft gestuurd en dat [naam] dit bericht door heeft gestuurd naar [naam], die werkzaam is voor de dierenorganisatie FPCA op Saba. [naam medewerkster FPCA] heeft het bericht vervolgens doorgestuurd naar aangeefster [naam aangeefster]. Verdachte wist dat [naam vriendin verdachte] lid was van de Animal Foundation op Saba, en had kunnen weten dat [naam vriendin verdachte] een bericht over het niet goed verzorgen van een dier zou delen met anderen, en dat het dus ook ter kennisneming van [aangeefster] zou kunnen komen.
Op grond van het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat verdachte, door het tekstbericht naar haar vriendin [naam] te sturen, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de dreigende woorden uiteindelijk ter kennis van [aangeefster] zouden komen, hetgeen zich ook heeft voorgedaan.
Het Gerecht acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan.