ECLI:NL:OGEAM:2023:68

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
31 juli 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
SXM202201061- Lar 255/2022
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijderingsbeschikking en inreisverbod voor ongewenste vreemdeling na strafrechtelijke veroordeling

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 31 juli 2023 uitspraak gedaan in het geding tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B.B. Brooks, en de Minister van Justitie van Sint Maarten, vertegenwoordigd door mr. C.M. Marica. Eiser, een Jamaicaanse nationaliteit houder, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor poging doodslag en vuurwapenbezit. Na zijn vrijlating is hij overgedragen aan de vreemdelingenpolitie, waarna op 31 juli 2022 een verwijderingsbeschikking werd genomen, waarbij hij als ongewenst vreemdeling werd aangemerkt met een inreisverbod van drie jaar en de maatregel van bewaring werd opgelegd.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze beschikking, maar het Gerecht oordeelde dat hij niet in het bezit was van een geldig verblijfsdocument op het moment van de maatregel. De rechtbank concludeerde dat de aard van de strafbare feiten en de zwaarte van de veroordeling voldoende grond vormden voor de conclusie dat eiser een gevaar voor de openbare orde vormde. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij het belang van eiser bij de rechterlijke toetsing van de verwijdering niet werd onderbouwd.

De uitspraak benadrukt dat de beslissing van de Minister van Justitie om eiser ongewenst te verklaren en hem een inreisverbod op te leggen, rechtmatig was, gezien de omstandigheden van de zaak en de eerdere veroordeling van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zicht was op legalisering van zijn verblijf en dat de belangenafweging door de verweerder in redelijkheid was gemaakt. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 31 juli 2023
Zaaknummer: SXM202201061-LAR00255/2022
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiser],
eiser,
gemachtigde: mr. B.B. BROOKS,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. C.M. MARICA,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De verwijderingsbeschikking van verweerder van 31 juli 2022 waarbij eiser wordt aangemerkt als ongewenst vreemdeling met een inreisverbod van drie jaren en waarin wordt bevolen dat de maatregel van bewaring wordt toegepast met het oog op verwijdering.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 2 augustus 2022 2022 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend pro forma beroepschrift (met producties) heeft eiser tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). op 20 september 2022 heeft eiser de beroepsgronden aangevuld.
2.2.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 19 juni 2023. Eiser is bij gemachtigde verschenen. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde.
2.3.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1.
Eiser is geboren op [geboortedatum] te Jamaica en heeft de Jamaicaanse nationaliteit.
3.2.
Eiser is op 2 mei 2014 gehuwd met [naam echtgenote]. Binnen dit huwelijk is op 17 december 2014 een kind geboren. Eiser heeft sedert 2014 rechtmatig verblijf met als doel verblijf bij echtgenote [naam echtgenote], laatstelijk geldig tot 23 juni 2020.
3.3.
Eiser is bij vonnis van 4 september 2019 veroordeeld voor poging doodslag en vuurwapenbezit tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren onvoorwaardelijk.
3.4.
Eiser heeft op 30 maart 2022 een verzoek ingediend voor een v.t.t.v. met als doel verblijf bij echtgenote. Verweerder heeft dit verzoek bij beschikking van 28 juli 2022 afgewezen.
3.5.
Nadat eiser uit strafrechtelijke detentie was ontslagen is hij overgedragen aan de vreemdelingenpolitie. Op 31 juli 2022 heeft verweerder een verwijderingsbeschikking genomen en de maatregel van bewaring opgelegd, ter verwijdering van eiser. Op 2 augustus 2022 is eiser uitgezet.

4.Het geschil

4.1.
Eiser heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de in deze beschikking te geven uitspraak.
4.2.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt voor het overige hierna zo nodig nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Voor zover het bestreden besluit ziet op de reeds geëffectueerde uitzetting heeft eiser niet gesteld welk belang er voor hem nog is gemoeid met de rechterlijke toetsing daarvan. De beroepsgronden gericht tegen de verwijdering behoeven dan ook geen bespreking.
5.2.
De bestreden beschikking dateert van 31 juli 2022. Gesteld noch gebleken is dat eiser niet op dezelfde dag de beschikking uitgereikt heeft gekregen. Hetgeen eiser naar voren heeft gebracht omtrent eerdere poging van verweerder tot verwijdering, wat daar verder ook van zij, behoeft geen bespreking omdat niet is gebleken dat eiser voorafgaand aan de bestreden beschikking in vreemdelingendetentie heeft gezeten.
5.3.
Het van de bestreden besluit deel uitmakende ongewenstverklaring en terugkeerverbod voor de duur van drie jaren is niet geëffectueerd. Eiser heeft in de rechterlijke toetsing hiervan nog belang.
5.4.
Artikel 2, tweede lid van het Toelatingsbesluit biedt de mogelijkheid aan verweerder tot ongewenst verklaring. In de verwijderingsbeschikking dient opgenomen te worden dat de vreemdeling gedurende een bepaalde periode niet in Sint Maarten mag terugkeren.
5.5.
Het Gerecht stelt vast dat eiser op het moment van opleggen van de maatregel niet in het bezit was van een geldig verblijfsdocument voor Sint Maarten. Voorts is het Gerecht van oordeel dat ten tijde van het opleggen van de maatregel er geen zicht op legalisering bestond van zijn verblijf. Daarbij acht het Gerecht van belang dat de aanvraag van eiser tot verlening van een v.t.t.v. bij beschikking van 28 juli 2022 door verweerder was afgewezen. Bij uitspraak van heden heeft het Gerecht het beroep van eiser tegen deze beschikking ongegrond verklaard.
5.6.
Eiser is bij vonnis van 4 september 2019 veroordeeld voor poging doodslag en vuurwapenbezit tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren onvoorwaardelijk.
Het Gerecht is van oordeel dat gezien de aard van het strafbare feit en de zwaarte van de veroordeling verweerder op goede grond heeft kunnen concluderen tot gevaar voor de openbare orde. Dat eiser in aanmerking komt voor vervroegde invrijheidstelling maakt dit niet anders. De beoordeling tot vervroegde invrijheidstelling is een geheel ander toetsingskader waarbij verschillende factoren een rol spelen dan de beoordeling van een aanvraag tot verblijf. Ter zitting heeft verweerder voorts onweersproken gesteld dat de echtgenote van eiser hoogstwaarschijnlijk niet meer op Sint Maarten woonachtig is nu zij sinds 17 mei 2022 in het buitenland verblijft. Eiser heeft aldus niet kunnen onderbouwen dat hij zijn familieleven zal voortzetten op Sint Maarten.
5.7.
Gelet op het vorenstaande bestaat er voldoende grond voor het oordeel dat verweerder bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid de onderhavige verwijderingsbeschikking te nemen en eiser de maximale termijn van drie jaar ongewenst te verklaren. Dat is ook voldoende gemotiveerd, terwijl evenmin is gebleken van schending van het gelijkheidsbeginsel.
5.8.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep ongegrond is.

6.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 31 juli 2023.
T
egen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.