In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 31 juli 2023 uitspraak gedaan in het geding tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B.B. Brooks, en de Minister van Justitie van Sint Maarten, vertegenwoordigd door mr. C.M. Marica. Eiser, een Jamaicaanse nationaliteit houder, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor poging doodslag en vuurwapenbezit. Na zijn vrijlating is hij overgedragen aan de vreemdelingenpolitie, waarna op 31 juli 2022 een verwijderingsbeschikking werd genomen, waarbij hij als ongewenst vreemdeling werd aangemerkt met een inreisverbod van drie jaar en de maatregel van bewaring werd opgelegd.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze beschikking, maar het Gerecht oordeelde dat hij niet in het bezit was van een geldig verblijfsdocument op het moment van de maatregel. De rechtbank concludeerde dat de aard van de strafbare feiten en de zwaarte van de veroordeling voldoende grond vormden voor de conclusie dat eiser een gevaar voor de openbare orde vormde. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij het belang van eiser bij de rechterlijke toetsing van de verwijdering niet werd onderbouwd.
De uitspraak benadrukt dat de beslissing van de Minister van Justitie om eiser ongewenst te verklaren en hem een inreisverbod op te leggen, rechtmatig was, gezien de omstandigheden van de zaak en de eerdere veroordeling van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zicht was op legalisering van zijn verblijf en dat de belangenafweging door de verweerder in redelijkheid was gemaakt. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.