ECLI:NL:OGEAM:2023:67

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
31 juli 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
SXM202200916- Lar 227/2022
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing tewerkstellingsvergunning met betrekking tot vreemdelingen met hbo-opleiding

In deze zaak heeft de eiseres, HAO FA ENTERPRISES N.V. D.B.A. WHITE SWAN BAR & RESTAURANT, beroep ingesteld tegen de afwijzing van een tewerkstellingsvergunning door de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid van Sint Maarten. De afwijzing vond plaats op basis van de regelgeving die de lokale beroepsbevolking beschermt tegen oneerlijke concurrentie van buitenlandse arbeidskrachten. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een tewerkstellingsvergunning voor een vreemdeling met een hbo-opleiding, maar de minister verklaarde dat de maximale geldigheidsduur van drie jaar voor deze vergunning niet van toepassing was op deze vreemdeling.

De procedure begon met een beroepschrift dat op 29 juli 2022 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van de minister op 22 mei 2023. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 juni 2023, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. De eiseres verzocht het Gerecht om de beschikking van de minister te vernietigen en een nieuwe beschikking te nemen, terwijl de minister concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de regelgeving een onderscheid maakt tussen hoog- en laaggeschoolde arbeidskrachten en dat dit onderscheid gerechtvaardigd is om de lokale arbeidsmarkt te beschermen. Het Gerecht oordeelde dat de minister voldoende onderbouwing had gegeven voor de afwijzing van de aanvraag en dat er geen sprake was van ongerechtvaardigd onderscheid. De eiseres kon niet aantonen dat er geen andere arbeidskrachten beschikbaar waren met de benodigde kwalificaties. Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 31 juli 2023
Zaaknummer: SXM202200916-LAR00227/2022
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
THE LIMITED LIABILITY COMPANY HAO FA ENTERPRISES N.V. D.B.A. WHITE SWAN BAR & RESTAURANT,
eiseres,
gevolmachtigde: mr. A. RICHARDSON,
tegen
DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, SOCIALE ONTWIKKELING EN ARBEID VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 27 juni 2022, waarbij het bezwaarschrift van eiseres, gericht tegen verweerders beschikking van 30 november 2021 inhoudende afwijzing van de aanvraag tewerkstellingsvergunning (hierna: twv) ten behoeve van [naam vreemdeling], ongegrond is verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 29 juli 2022 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2.
Op 22 mei 2023 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 19 juni 2023. Eiseres is in persoon verschenen bijgestaan bij gemachtigde voornoemd. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde. Eiseres heeft op schrift gestelde pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1.
Het Gerecht gaat uit van de navolgende vaststaande feiten:
- Op 16 september 2021 heeft eiseres zich tot verweerder gewend met het verzoek een tewerkstellingsvergunning te verlenen ten behoeve van [naam vreemdeling], geboren op [geboortedatum] te China.
- Bij beschikking van 30 november 2021 heeft verweerder afwijzend beslist op het verzoek van eiseres.
- Bij brief van 27 januari 2022 heeft gemachtigde namens eiseres bezwaar aangetekend tegen voormelde beschikking.
- Op 10 mei 2022 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
- Verweerder heeft bij beschikking van 27 juni 2022 het bezwaar ongegrond verklaard.

4.Het geschil

4.1.
Eiseres heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de in deze beschikking te geven uitspraak.
4.2.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt voor het overige hierna zo nodig nader ingegaan.
5.
De beoordeling
5.1.
Artikel 7 van de Uitvoeringsbesluit arbeid vreemdelingen luidt:
1. Een tewerkstellingsvergunning wordt in beginsel steeds voor één jaar verleend, met de mogelijkheid van vernieuwing in beginsel steeds voor één jaar, met dien verstande dat de totale geldigheidsduur van de tewerkstellingsvergunning, inclusief vernieuwingen, maximaal drie jaar mag bedragen. De totale geldigheidsduur van maximaal drie jaar is niet toepasselijk op vreemdelingen met een opleiding op hbo-niveau of hoger.
2. Na verloop van de geldigheidsduur van de tewerkstellingsvergunning komt de werkgever niet in aanmerking voor een tewerkstellingsvergunning ten behoeve van de vreemdeling in kwestie, dan nadat die vreemdeling gedurende ten minste één jaar wederom buiten Sint Maarten zal hebben gewoond. Na verloop van de geldigheidsduur van de tewerkstellingsvergunning zal de werkgever, indien hij de functie aansluitend meent te moeten doen vervullen door een vreemdeling, een tewerkstellingsvergunning moeten aanvragen ten aanzien van een nieuwe vreemdeling. Deze bepaling is niet toepasselijk op vreemdelingen met een opleiding op hbo-niveau of hoger.
5.2.
Niet in geschil is dat eiseres ten behoeve van [naam vreemdeling] sedert 2018 een tewerkstellingsvergunning heeft gehad. Onderhavige aanvraag betreft de vierde aanvraag.
5.3.
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen onder verwijzing naar artikel 7 van de Uitvoeringsbesluit arbeid vreemdelingen waarin is bepaald dat de maximale geldigheidsduur van de tewerkstellingsvergunning drie jaar mag bedragen.
5.4.
De gemachtigde van eiseres heeft naar voren gebracht dat er sprake is van ongeoorloofd onderscheid nu artikel 7 van het uitvoeringsbesluit op basis ven opleidingsniveau een uitzondering maakt op de drie jaren regel.
5.5.
Het Gerecht overweegt dat een bepaling discriminerend is als het niet objectief gerechtvaardigd is, dat wil zeggen als met het onderscheid geen gerechtvaardigd doel wordt nagestreefd of als de gehanteerde middelen niet in een redelijke proportionaliteitsrelatie staan tot het nagestreefde doel.
5.6.
Uit de memorie van toelichting van de Landsverordening arbeid vreemdelingen blijkt dat het uitgangspunt is dat lokale beroepsbevolking beschermt dient te worden tegen oneerlijke concurrentie door vreemde arbeidskrachten. Voorts is het beleid het bevordering van een kennis-economie, hetgeen tevens meebrengt het zoveel mogelijk weren van laaggeschoolde vreemdelingen op de arbeidsmarkt. De ratio achter deze bepaling is te voorkomen dat steeds meer vreemdelingen verblijfsrechten op het eiland gaan opbouwen waardoor zij vroeg of laat niet meer vergunningplichting zullen zijn in de zin van de Landsverordening. Doel van de Landsverordening en het Uitvoeringsbesluit is immers om de lokale arbeidsmarkt zoveel mogelijk te blijven beschermen ten behoeve van lokale arbeidskrachten. Voorts is in de memorie van toelichting aangegeven dat bewust geen uitzondering is gemaakt voor vreemde arbeidskrachten die een bijzondere positie in de onderneming innemen. Gemotiveerd is aangegeven dat het uitgangspunt is dat lokale arbeidskrachten die de potentie hebben op te leiden in lijn met het streven tot het op termijn zoveel mogelijk plaatsen van lokale arbeidskrachten.
5.7.
Het Gerecht is van oordeel dat verweerder voldoende heeft onderbouwd en gemotiveerd waarom het onderscheid van hoog en laag geschoolde arbeidskrachten gehanteerd wordt. Het uitgangspunt om de lokale beroepsbevolking te beschermen acht het Gerecht een gerechtvaardigd doel en een objectieve rechtvaardiging voor het aangebrachte onderscheid. Het Gerecht is dan ook van oordeel dat gezien het voorgaande er voldoende aanleiding bestaat om te concluderen dat verweerder in redelijkheid de maximale geldigheidsduur van drie jaar niet van toepassing verklaart voor vreemdelingen met een opleiding op hbo-niveau of hoger. Van een ongerechtvaardigd onderscheid is geen sprake. De beroepsgrond faalt.
5.8.
Dat verweerder een uitzondering zou moeten maken voor eiseres omdat zij geen andere arbeidskracht kan vinden met gelijke kwalificaties kan eveneens niet leiden tot een gegrond beroep. Eiseres heeft niet kunnen onderbouwen, als dit al mogelijk zou zijn, dat er nergens arbeidskrachten te vinden zijn die in de Chinese keuken kunnen werken. De beroepsgrond faalt.
5.9.
Tot slot overweegt het Gerecht dat het feit dat voorgangers van deze minister de wettelijk bepaling niet strikt hebben toegepast en wel zijn overgegaan tot verlening van tewerkstellingsvergunningen na 3 jaar, niet kan leiden tot een gegrond beroep. Verweerder is niet gehouden om onrechtmatige beslissingen te gegeven omdat dit eerder wel zou zijn gedaan.
5.10.
Het vorenstaande brengt dat het beroep ongegrond verklaard zal worden. Er is geen aanleiding tot een proceskosten veroordeling.
6.
De beslissing
Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 31 juli 2023.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.