In artikel 3, lid 1, van de Lar is bepaald dat onder een beschikking wordt verstaan: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het in geding zijnde verminderingsaanslagen geen beschikkingen zijn als bedoeld in artikel 3 Lar.
Het Gerecht stelt voorop dat de bij de beschikkingen opgelegde aanslagen, inhoudende de vaststelling van de door eiseres verschuldigde ZV/OV en Cessantia premies, moeten worden aangemerkt als aanslagen in de zin van artikel 3, eerste lid van de Lar. Zij is derhalve gericht op enig rechtsgevolg, zodat daartegen een voorziening openstaat bij de rechter.
De tweede te beantwoorden vraag is of de beroepschriften tijdig zijn ingediend.
In artikel 16, eerste lid van de Lar is bepaald dat het beroepschrift wordt ingediend binnen zes weken na de dag waarop de beschikking is gegeven, of geldt als te zijn geweigerd. In het tweede lid van hetzelfde artikel is bepaald dat de dag waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt, geldt als de dag waarop deze is gegeven.
De bestreden beschikkingen van verweerder op de bezwaarschriften van eiseres zijn gedateerd 13 september 2022. Onweersproken is dat deze beschikkingen op 13 september 2022 door eiseres zijn ontvangen en daarmee in elk geval op die datum zijn gegeven. De termijn voor het indienen van beroep verstreek derhalve op 25 oktober 2022. De beroepschriften zijn vervolgens op 26 oktober 2022 ingediend. Het Gerecht stelt vast dat de indiening aldus buiten de beroepstermijn is geschied. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres geen redenen gegeven voor deze termijnoverschrijding. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is dan ook geen sprake. Het beroep tegen de beschikkingen op de bezwaarschriften zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
De bestreden verminderingsaanslagen zijn gedagtekend 16 september 2022. Onweersproken is dat dat de bestreden beschikkingen op 16 september 2022 zijn ontvangen en daarmee in elk geval op die datum zijn gegeven. De termijn voor het indienen van beroep verstreek derhalve op 28 oktober 2022. De beroepschriften zijn vervolgens op 26 oktober 2022 ingediend. Dit is binnen de zes weken termijn.
Ingevolge artikel 15, vijfde lid, aanhef en onder c, van de Landsverordening administratieve rechtspraak houdt het beroepschrift de gronden waarop het beroep berust, waaronder het belang dat de indiener bij het beroep heeft.
Het Gerecht stelt vast dat de ingediende beroepschriften geen beroepsgronden bevatten. Eiseres heeft in haar beroepschriften verwezen naar de bezwaarschriften met het verzoek om deze herhaald en ingelast te beschouwen. Ingevolge vaste jurisprudentie is het Gerecht van oordeel dat het enkele verwijzen naar de gronden in de bezwaarschriften onvoldoende is te achten om als beroepsgrond te gelden. Ter zitting heeft het Gerecht de gemachtigde van eiseres op het verzuim gewezen. Eiseres heeft verklaard dat hij voor zijn collega waarneemt en dat dit het dus is waar het Gerecht het mee moet doen.
Gezien het vorenvermeld ziet het Gerecht aanleiding om de beroepen tegen de verminderingsaanslagen ook niet-ontvankelijk te verklaren.