ECLI:NL:OGEAM:2023:6

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
SXM202101555- Lar 221/2021
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning na echtscheiding en gevolgen voor aanvraag vergunning tot verblijf

In deze zaak heeft eiseres, een vreemdeling van Dominicaanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen de beschikking van de Minister van Justitie van Sint Maarten, waarbij haar aanvraag voor een vergunning tot verblijf (vtv) werd afgewezen. Eiseres was op 2 oktober 2015 gehuwd met een Nederlandse man en had sinds 28 april 2016 een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel gezinsvorming. Echter, op 21 juli 2020 zijn eiseres en haar echtgenoot van elkaar gescheiden, vier maanden voor de vervaldatum van haar vergunning. Volgens het geldende beleid wordt de verblijfsvergunning geacht te zijn ingetrokken op het moment dat het doel waarvoor deze was verleend, vervalt.

Eiseres heeft op 18 november 2020 een aanvraag ingediend voor verlenging van haar vergunning tot verblijf, maar heeft nagelaten de Minister te informeren over haar echtscheiding. De Minister heeft de aanvraag afgewezen en het bezwaar van eiseres als kennelijk ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft geoordeeld dat de Minister terecht heeft gehandeld. De rechter overwoog dat eiseres op het moment van de echtscheiding niet voldeed aan de voorwaarden voor het behoud van haar verblijfsvergunning, aangezien zij niet vijf jaar aaneengesloten verblijf had genoten.

De uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib op 16 januari 2023, waarbij het beroep van eiseres ongegrond werd verklaard. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de kennisgeving.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 16 januari 2023
Zaaknummer: SXM202101555-LAR00221/2021
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiseres],
eiseres,
gemachtigde: dhr. E.I. MADURO,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 10 november 2021, waarbij verweerder het bezwaar van eiseres, gericht tegen verweerder beschikking van 21 mei 2021 inhoudende afwijzing aanvraag vergunning tot verblijf (hierna: vtv), kennelijk ongegrond heeft verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 9 december 2021 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2.
Op 14 november 2022 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 28 november 2022. Eiseres is gemachtigde verschenen. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde. Verweerder heeft een aanvullende verweerschrift voorgedragen en overgelegd.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1.
Eiseres is op [geboortedatum] te Dominicaanse Republiek en heeft de Dominicaanse nationaliteit.
- Eiseres is op 2 oktober 2015 gehuwd met [naam echtgenoot] van Nederlandse nationaliteit en heeft sedert 28 april 2016 een vergunning tot tijdelijk verblijf (hierna vttv) met als doel gezinsvorming.
- Eiseres heeft op 18 november 2020 een vtv aangevraagd.

4.Het geschil

4.1.
Eiseres heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de in deze beschikking te geven uitspraak.
4.2.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt hierna zo nodig nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Artikel 10 van de Landsverordening toelating en uitzetting (hierna: Ltu) bepaalt dat hij, die handelt in strijd met den hem/haar verleende vergunning tot (tijdelijke) verblijf wordt geacht gehandeld te hebben zonder vergunning.
Ingevolge artikel 3.1.3. van de Richtlijnen met betrekking tot de landsverordening toelating en uitzetting en het Toelatingsbesluit (hierna: Richtlijnen) is (voor zover hier van belang) de vreemdeling gehouden onverwijld aan de IND mede te delen dat het doel van zijn/haar verblijf is komen te vervallen.
In het geval dat de vreemdeling het nalaat om de IND tijdig mede te delen dat het doel van zijn/haar verblijf is komen te vervallen of is gewijzigd en dit later bij de IND bekend wordt, is de verblijfsvergunning op het moment van verval geacht te zijn ingetrokken.
Ingevolge artikel 4.6.3. van de Richtlijnen kan de echtgeno(o)t(e)/ partner in aanmerking komen voor een zelfstandige (tijdelijke) verblijfstitel zonder beperkende voorwaarde, indien het huwelijk of de samenleving ontbonden is nadat meer dan vijf jaar verstreken is nadat op grond van dat huwelijk of de samenleving aan betrokkene toelating verleend is.
5.2.
Eiseres is op 2 oktober 2015 gehuwd en heeft sedert 28 april 2016 een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel gezinsvorming/gezinshereniging, vervaldatum 27 november 2020. Eiseres heeft een verleningsaanvraag tot vergunning tot verblijf ingediend op 18 november 2020. Eiseres en haar echtgenoot zijn op 21 juli 2020 van elkaar gescheiden, vier maanden vóór de vervaldatum van de toen lopende vttv.
5.3.
Hiermee is de doel waarvoor de vergunning was verleend op 21 juli 2020 komen te vervallen. Eiseres heeft nagelaten om verweerder te informeren over haar echtscheiding. Ingevolge het geldende beleid is de verblijfsvergunning op het moment van verval geacht te zijn ingetrokken. Het Gerecht overweegt dat op 21 juli 2020 eiseres geen vijf jaar aaneengesloten verblijf heeft genoten en ook overigens niet vijf jaar gehuwd is geweest. De aanvraag van eiseres tot verlening van een vergunning tot verblijf heeft verweerder dan ook terecht afgewezen en verweerder heeft het bezwaarschrift dan ook als kennelijk ongegrond af kunnen doen.
6.
De beslissing
Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 16 januari 2023.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.