ECLI:NL:OGEAM:2023:57

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
SXM202200426- Lar 93/2022
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvraag tijdelijk verblijf op basis van uitlandigheidsvereiste

In deze zaak heeft eiser, een Jamaicaanse nationaliteit houder, beroep ingesteld tegen de beschikking van de Minister van Justitie van Sint Maarten, waarbij zijn aanvraag tot tijdelijk verblijf werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het niet voldoen aan het uitlandigheidsvereiste. Eiser had eerder een vergunning tot tijdelijk verblijf (vttv) gekregen voor gezinsvorming, maar deze was ingetrokken na de ontbinding van zijn huwelijk. Eiser diende op 29 september 2020 een nieuwe aanvraag in, die door de minister werd afgewezen. Eiser stelde dat hij ten tijde van de aanvraag rechtmatig verblijf had, aangezien de intrekking van zijn eerdere vttv pas na zijn aanvraag plaatsvond.

Tijdens de zitting op 20 maart 2023 werd duidelijk dat de minister twee van de drie afwijzingsgronden onterecht had aangehaald. Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten oordeelde dat eiser inderdaad rechtmatig verblijf had op het moment van zijn aanvraag en dat de minister geen andere afwijzingsgronden had aangedragen. Het Gerecht verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden beschikking en droeg de minister op om binnen zes weken een nieuwe beslissing te nemen. Tevens werd de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser.

De uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib en vond plaats op 21 april 2023. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 21 april 2023
Zaaknummer: SXM202200426-LAR00093/2022
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiser],
eiser,
gemachtigde: dhr. E.I. MADURO,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 11 februari 2022 waarbij het bezwaarschrift van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot tijdelijk verblijf ongegrond is verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 28 maart 2022 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiser tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2.
Op 1 maart 2023 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 20 maart 2023. Eiser is bij gemachtigde voornoemd verschenen. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde.
2.4
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

  • Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Jamaicaanse nationaliteit.
  • Bij beschikking van 15 augustus 2017 is aan eiser een vttv toegekend met als doel gezinsvorming bij echtgenote [naam echtgenote]. Deze beschikking is laatstelijk verlengd tot 14 juli 2021.
  • Op 4 februari 2020 is het huwelijk van eiser ontbonden.
  • Bij beschikking van 11 december 2020 heeft verweerder de vttv van eiser ingetrokken.
  • Op 22 juli 2020 is eiser een notariële samenlevingsovereenkomst aangegaan met mw [naam tweede echtgenote].
  • Op 29 september 2020 heeft eiser een aanvraag tot vttv met als doel gezinsvorming met partner aangevraagd.
  • Deze aanvraag heeft verweerder bij beschikking van 12 maart 2021, uitgereikt 27 mei 2021 afgewezen omdat eiser (onder andere) niet voldeed aan het uitlandigheidsvereiste. Verweerder heeft deze beslissing bij beschikking op bezwaarschift op 11 februari 2022, uitgereikt 15 februari 2022 ongegrond verklaard.

4.Het geschil

4.1.
Eiser heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de in deze beschikking te geven uitspraak.
4.2.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt voor het overige hierna zo nodig nader ingegaan.
5.
De beoordeling
5.1.
Verweerder heeft bij verweerschrift, hetgeen is bevestigd ter zitting, aangegeven dat twee van de drie afwijzingsgronden onterecht zijn aangehaald, het inkomensvereiste en vijfjarig rechtmatig verblijf. Verweerder heeft aangegeven dat de afwijzingsgrond “openbare orde” wel aan de afwijzing ten grondslag kan worden gelegd nu eiser niet voldeed aan het uitlandigheidsvereiste. Verweerder heeft gesteld dat de aanvraag van 29 september 2020 als “eerste aanvraag” heeft te gelden omdat de vttv van eiser voor verblijf bij echtgenote [naam echtgenote] ingetrokken bij beschikking van 11 december 2020.
5.2.
Het Gerecht stelt vast dat eiser op 29 september 2020 een aanvraag heeft ingediend die heeft geleid tot onderhavige procedure. Voorts stelt het Gerecht vast dat de beschikking van verweerder waarbij de vttv voor verblijf bij [naam echtgenote] is ingetrokken is gedateerd 11 december 2020. Aldus staat vast dat ten tijde van de aanvraag van 29 september 2020 eiser rechtmatig verblijf had. Immers ingevolge artikel 12 van de Ltu eindigt toelating tot tijdelijk verblijf niet van rechtswege maar door intrekking van de vergunning. Dat eiser aan het uitlandigheidsvereiste dient te voldoen ten tijde van de aanvraag, zoals verweerder stelt kan het Gerecht niet volgen.
5.3.
Nu verweerder geen andere afwijzingsgrond aan de weigering ten grondslag heeft gelegd, slaagt het beroep. De bestreden beschikking zal worden vernietigd en verweerder dient een nieuwe beslissing te nemen binnen de daarvoor door het Gerecht gegunde termijn van zes weken. Verweerder dient immers in het licht van alle beschikbare gegevens en hetgeen in het bezwaarschrift naar voren is gebracht wederom een gemotiveerde beslissing te maken.
5.4.
Er is aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze stelt het Gerecht met toepassing van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht vast op NAf 1.400,-- zijnde 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting. Voorts zal het Gerecht bepalen dat verweerder aan eiser NAf 150,--dient te betalen als vergoeding van het door hem gestorte griffierecht.
6.
De beslissing
Het Gerecht:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de bestreden beschikking;
draagt verweerder op om binnen zes weken na heden alsnog een beschikking op het verzoek van eiser te geven;
bepaalt dat verweerder aan eiser zal betalen een bedrag ad NAf 1.400,-- en een bedrag van NAf 150,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 21 april 2023.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.