Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
verzoekster in de ontbindingsprocedure,
gemachtigde: mr. P.A.M. BRANDON,
verweerster in de ontbindingsprocedure,
gemachtigde: mr. C.H.J. MERX.
1.Het procesverloop
writ of answerheeft ingediend. De verzoeken zijn behandeld op 9 augustus 2023 in aanwezigheid van partijen [1] en hun gemachtigden. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen een nadere toelichting gegeven en vragen van de rechter beantwoord. De gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van door hen overgelegde pleitaantekeningen [2] .
2.De feiten
assistant customer service managertegen een bruto maandsalaris van NAf 4.184,33.
passcodeom
overridetransacties te laten plaatsvinden. De ene collega had geen kwade intenties daarmee, de andere heeft langs deze weg $ 35.000,- weten te verduisteren.
3.Het geschil
passcodecollega’s van haar
overridetransacties hadden gepleegd. Die
passcodeis nodig voor het uitvoeren van transacties waarvoor een supervisor, in dit geval [werkneemster], goedkeuring moet geven. Twee collega’s van [werkneemster] hebben haar
override passcodegebruikt. De ene ([A]) deed dat om transacties te kunnen voltooien, de andere ([B]) om zichzelf te bevoordelen. Beide collega’s hebben tijdens een intern onderzoek van de bank verklaard dat [werkneemster] hen haar
passcodeheeft verstrekt. [Werkneemster] ontkent dat laatste en heeft verklaard dat [A] en [B] op onheuse wijze haar
passcodehebben verkregen c.q. die ontcijferd hebben. Aan [werkneemster] kan volgens FCIB grove nalatigheid worden verweten, waarvoor zij ook nog eens geen verantwoordelijkheid neemt. FCIB heeft hierdoor het vertrouwen in [werkneemster] onomkeerbaar verloren. FCIB heeft overigens geen reden om aan de verklaringen van [A] en [B] te twijfelen. FCIB concludeert dat van [werkneemster] geen verbetering kan worden verwacht, gelet op haar opstelling tijdens het onderzoek en de eerste ontbindingsprocedure.
Admin Cohaar werk beter had gedaan, de transacties van [A] en [B] gestopt hadden kunnen worden. Verder brengt ze naar voren dat FCIB nu voor de derde keer probeert tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen: de eerste keer betrof de eerste ontbindingsprocedure, waarin FCIB uiteindelijk haar verzoek heeft ingetrokken; de tweede keer was toen FCIB de Secretaris-Generaal verzocht om toestemming om [werkneemster] te mogen ontslaan, welke toestemming werd geweigerd; en de laatste keer betreft deze ontbindingsprocedure, waarin FCIB veelal hetzelfde naar voren brengt als in de vorige procedures. [Werkneemster] heeft tijdens de mondelinge behandeling van het eerste ontbindingsverzoek erkend dat zij geleerd heeft van hetgeen is gebeurd en dat zij voortaan zorgvuldiger zal omgaan met haar
passcodes. Er is daarom geen reden waarom FCIB haar niet meer zou kunnen vertrouwen. Het ontbindingsverzoek moet worden afgewezen en voorts moet bevolen worden dat FCIB de arbeidsovereenkomst onverkort dient na te leven en het salaris van [werkneemster] dient door te betalen totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, dit alles met zodanige andere of verdere beslissing als het Gerecht in goede justitie vermeent te behoren en met veroordeling van FCIB in de proces- en nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
Het niet-ontvankelijkheidsverweer van [werkneemster] naar aanleiding van het ontbindingsverzoek van FCIB
passcodein de handen van anderen kon vallen. Daarmee heeft zij eraan bijgedragen dat één van die anderen misbruik heeft kunnen maken van haar
passcodeen met behulp daarvan zich een bedrag van $ 35.000,- heeft toegeëigend. FCIB heeft hierdoor schade geleden. Niet vast is echter komen te staan dat [werkneemster] willens en wetens haar
passcodeaan die anderen heeft verstrekt. Hier is het haar woord tegenover dat van hen en het Gerecht ziet geen aanleiding om – nadat het gedurende twee mondelinge behandelingen [werkneemster] het vuur aan de schenen heeft gelegd – haar niet te geloven.
passcodevan [werkneemster] bleek, geen aan- of opmerkingen op haar functioneren.