ECLI:NL:OGEAM:2023:35

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
SXM202201464
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid oud-directeur; vordering jegens huidige directeur ingesteld op onjuiste grondslag. Integrale afwijzing.

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, vorderde Lou G's Enterprises N.V. (hierna: Lou G's) schadevergoeding van zowel de huidige directeur als de voormalige directeur. De zaak draait om de beëindiging van een huurovereenkomst en de vermeende schade die Lou G's heeft geleden door de beëindiging van de huur en het verlies van inventaris. Lou G's stelde dat de voormalige directeur, [gedaagde 1], onbevoegd handelde door de huurovereenkomst te beëindigen zonder toestemming van de aandeelhouder. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de huurovereenkomst op 15 mei 2015 rechtsgeldig was, omdat de voormalige directeur op dat moment nog als statutair directeur was ingeschreven en er geen bewijs was dat de beëindiging niet met wederzijds goedvinden was gebeurd. De rechtbank wees de vorderingen van Lou G's af, omdat zij niet had aangetoond dat de huidige directeur of de voormalige directeur aansprakelijk waren voor de geleden schade. De rechtbank concludeerde dat Lou G's zelf verantwoordelijk was voor het achterlaten van de inventaris en dat de schadevergoeding niet toewijsbaar was. Lou G's werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202201464
Vonnis d.d. 8 augustus 2023 (bij vervroeging)
inzake
Lou G's Enterprises N.V. h.o.d.n. Firehouse,
gevestigd in Sint Maarten,
eiseres,
hierna: “Lou G’s”,
gemachtigde: mr. N.R. Joubert en mr J.J. Rogers,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende in Sint Maarten,
gedaagde,
hierna: “[gedaagde 1]”,
niet verschenen,

2.True Luck N.V.,

gevestigd in Sint Maarten,
gedaagde,
hierna: “True Luck”,
gemachtigde: mr. P.P. Soons.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, op 16 december 2022 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord met producties van True Luck van 16 mei 2023;
  • het comparitievonnis van 30 mei 2023;
  • de akte eisvermeerdering met producties van 26 juni 2023;
  • de spreekaantekeningen van mr. Soons;
  • de zittingsaantekeningen van de griffier.
1.2.
De comparitie van partijen vond plaats op 29 juni 2023. Daarbij was
[aandeelhouder] aanwezig namens Lou G’s, bijgestaan door mr. Joubert, en
[real estate manager] namens True Luck, bijgestaan door mr. Soons. De aanwezigen hebben hun standpunten verder toegelicht, mr. Soons mede aan de hand van spreekaantekeningen, en vragen van de rechter beantwoord. De griffier heeft aantekening gehouden van wat er is gezegd.
1.3. [
Gedaagde 1] is niet in de procedure verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
1.4.
Tot slot is nader beslist dat vandaag bij vervroeging uitspraak wordt gedaan.

2.De feiten

2.1.
Op 27 november 2014 heeft True Luck een perceel met daarop een bedrijfspand gekocht aan Front Street 79, met ingang aan de Boardwalk, in Philipsburg. Verkoper was Brild N.V. (hierna: Brild), vertegenwoordigd door haar directeur [gedaagde 1] (gedaagde sub 1).
2.2.
Ten tijde van de overdracht werd het pand gehuurd door Lou G’s, die daar al enige tijd het restaurant Firehouse exploiteerde. Aandeelhouder van Lou G’s was en is [aandeelhouder].
2.3.
Er bevinden zich twee huurovereenkomsten betreffende de bedrijfsruimte in het dossier, beide ondertekend door [gedaagde 1] namens Brild als verhuurder en [aandeelhouder] namens Lou G’s als huurder:
een huurovereenkomst d.d. 10 maart/april 2004 met een looptijd van vijf jaar die eenmaal met vijf jaar kan worden verlengd waarna een nieuwe huurovereenkomst moet worden gesloten, en een huurprijs van USD 21.600,00 per jaar;
een huurovereenkomst d.d. 1 oktober 2011 met een looptijd van vijf jaar die maximaal tweemaal met vijf jaar kan worden verlengd, en een huurprijs van USD 2.000,00 per maand.
2.4.
In een aandeelhoudersbesluit van Lou G’s d.d. 14 mei 2015 staat dat [voormalig directeur] per die datum wordt ontslagen als statutair directeur van Lou G’s en dat [gedaagde 1] per die datum als zodanig wordt aangesteld.
2.5.
Op een briefje van 15 mei 2015 heeft [voormalig directeur] geschreven dat zij die dag de sleutels van het pand heeft ingeleverd bij de verhuurder.
2.6.
Uit een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 25 mei 2015 blijkt dat [voormalig directeur] op die datum als statutair directeur van Lou G’s stond ingeschreven. Uit een uittreksel van 16 september 2022 blijkt dat [gedaagde 1] vanaf 20 augustus 2015 is ingeschreven als statutair directeur van Lou G’s.
2.7.
Op 12 juni 2015 heeft deurwaarder Rabess een ‘
constat report’opgesteld op verzoek van True Luck. Dit rapport bevat een aantal foto’s gemaakt op 2 juni 2015 van de binnen- en buitenkant van het bedrijfspand, waarop onder meer (keuken)apparatuur, meubilair, servies- en glaswerk en drankvoorraden te zien zijn.
2.8.
In het dossier bevindt zich een ondertekende ‘
statement’ van [voormalig directeur] gedateerd 17 juli 2015. Hierin verklaart zij – samengevat – dat zij op 21 november 2014 werd aangesteld als directeur van Lou G’s, dat de haar bekende huurovereenkomst uit 2004 was verlopen en dat met nieuwe verhuurder True Luck was afgesproken om per maand te huren voor USD 3.000,00, dat het restaurant in financiële problemen raakte en met wederzijdse instemming de huurovereenkomst werd beëindigd per 15 mei 2015 waarover [aandeelhouder] werd geïnformeerd, dat [voormalig directeur] op die dag de sleutels aan True Luck had overhandigd, dat [gedaagde 1] die dag aanwezig zou zijn maar niet kwam opdagen en tot slot dat er wat goederen (“
Not much, just drinks and food”) in het pand achterbleven.
2.9.
Bij brief van 24 juli 2015 heeft True Luck aan Lou G’s, gericht aan [voormalig directeur], bericht dat de huurovereenkomst “
was terminated in mutual consent on May 15th, 2015” en dat de inventaris die is achtergebleven binnen 48 uur moet worden opgehaald, “
otherwise the goods will be removed and destroyed at the former tenants costs”. Deze brief is door [voormalig directeur] voor ontvangst ondertekend op 27 juli 2015.
2.10.
Op 26 februari 2019 heeft Lou G’s “
duly represented by [aandeelhouder]” een advocatenbrief gestuurd naar Brild, gericht aan [gedaagde 1]. Hierin wordt [gedaagde 1] verweten als directeur van Lou G’s te hebben gehandeld in strijd met de belangen van Lou G’s en wordt hij aansprakelijk gehouden voor schade die Lou G’s daardoor lijdt. De brief sluit af met een sommatie tot betaling van USD 179.005,49. Deze sommatiebrief is op 12 maart 2019 nogmaals gestuurd en op 6 april 2019 – met een enkele feitelijke correctie – voor een derde keer.
2.11.
Op 26 februari 2019 heeft Lou G’s eveneens een sommatiebrief gestuurd naar True Luck, waarin True Luck wordt verweten de huurovereenkomst te hebben verbroken (“
broken”) en de inventaris te hebben kwijtgemaakt. Ook True Luck wordt gesommeerd tot betaling van USD 179.005,49.
2.12.
Bij reactie van 13 maart 2019 heeft True Luck iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen. Voorts informeert zij Lou G’s dat het pand de maand erop zal worden gesloopt en dat Lou G’s de inventaris, die zich daar nog altijd bevindt hoewel inmiddels flink beschadigd door orkaan Irma, kan ophalen.

3.Het geschil

3.1.
Lou G’s vordert dat het Gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden hoofdelijk veroordeelt:
I. tot betaling van USD 79.656,95 als vergoeding van de waarde van de inventaris, met de wettelijke rente,
II. tot betaling van USD 186.000,00 aan gederfde inkomsten voortvloeiende uit de exploitatieovereenkomst, met de wettelijke rente,
III. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van USD 4.166,67,
IV. in de proceskosten, met de wettelijke rente.
3.2.
Lou G’s legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De huurovereenkomst is op 2011 aangegaan voor een voorziene periode van 15 jaar, tegen een huur van USD 2.000,00 per maand. [Gedaagde 1], namens eigenaar en verhuurder Brild, had [aandeelhouder] niet geïnformeerd dat het pand eind 2014 werd verkocht aan True Luck en ook Lou G’s eigen directeur [voormalig directeur] had dat niet aan [aandeelhouder] gemeld. Op 14 mei 2015 is [gedaagde 1] tot directeur van Lou G’s benoemd. Reden hiervoor was de afspraak dat [gedaagde 1] het restaurant zou gaan exploiteren, met gebruikmaking van de inventaris en vestigingsvergunning van Lou G’s waarvoor [gedaagde 1] USD 2.000,00 per maand zou betalen aan Lou G’s. Van een rechtsgeldige opzegging van de huurovereenkomst per 15 mei 2015 kan geen sprake zijn. [Voormalig directeur] was toen net ontslagen en [aandeelhouder] heeft – aan haar of aan nieuwe directeur [gedaagde 1] – geen toestemming voor de beëindiging gegeven; [aandeelhouder] had daarvan zelfs geen wetenschap. [Voormalig directeur] was dus ook niet bevoegd om de sleutels in te leveren en de brief van 24 juli 2015 namens Lou G’s in ontvangst te nemen. Vervolgens heeft [gedaagde 1] en/of True Luck het restaurant omgetoverd tot een T-shirtwinkel en alle inventaris van Lou G’s kwijtgemaakt. Door de opzegging van de huur en verdwijning van de inventaris kan Lou G’s haar restaurant niet meer exploiteren en lijdt zij schade: USD 79.656,95 aan verlies van de inventaris en de gemiste USD 2.000,00 per maand die zij op grond van de exploitatieovereenkomst van [gedaagde 1] had moeten krijgen, berekend vanaf september 2015.
3.3.
True Luck heeft het volgende tot verweer gevoerd. Al snel na de overname van het pand bleek dat Lou G’s de huur niet kon betalen en is in overleg met directeur [voormalig directeur] besloten dat de huurovereenkomst zou eindigen op 15 mei 2015. Het gehuurde is tijdig opgeleverd maar met achterlating van de inventaris, zoals een maand later door de deurwaarder is vastgelegd. Lou G’s is aangemaand de inventaris te verwijderen, maar daarop kwam geen reactie. De inventaris is blijven staan, en raakte – tezamen met het hele pand van True Luck – zwaar beschadigd door Irma. Pas in 2019 liet Lou G’s van zich horen met een sommatiebrief, en reageerde ook toen niet op het verzoek om de inventaris op te halen. Onduidelijk is wat True Luck nu precies wordt verweten en waarom zij aansprakelijk zou zijn voor de inventaris en gederfde exploitatieopbrengsten; wat haar betreft heeft zij sinds 15 mei 2015 niets meer met Lou G’s te maken.
3.4. [
Gedaagde 1] heeft geen verweer gevoerd.
3.5.
Op de stellingen van Lou G’s en True Luck wordt hierna, voor zover die van belang zijn voor de beoordeling, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid
4.1.
Het eerste verweer van True Luck luidt dat Lou G’s niet ontvankelijk is in haar vordering, nu uit een uittreksel uit het handelsregister van 16 september 2022 volgt dat [gedaagde 1] statutair bestuurder is. Daarbij heeft True Luck een schriftelijke verklaring van 14 april 2023 overgelegd waarin [gedaagde 1] schrijft dat hij geen besluit heeft genomen om deze gerechtelijke procedure tegen True Luck te starten en dat hij daartoe geen instructies heeft gegeven aan de gemachtigden van Lou G’s. Bovendien betwist True Luck bij gebrek aan wetenschap dat [aandeelhouder] enig aandeelhouder is.
4.2.
Lou G’s heeft aanvullende aandeelhoudersbesluiten van 22 juni 2023 overgelegd waaruit volgt dat [aandeelhouder] als “
sole shareholder”heeft besloten i) [gedaagde 1] per die datum te ontslaan als statutair directeur en zichzelf als zodanig te benoemen, en ii) het voeren van deze procedure te bekrachtigen. Verder heeft Lou G’s – bij gebrek aan een aandeelhoudersregister dat bij het notariskantoor verloren zou zijn gegaan – een aandeelhoudersbesluit uit 2004 overgelegd waarin staat dat door de aanwezigheid van [aandeelhouder] “
100% of the shares in the issued capital” is vertegenwoordigd, om aan te tonen dat [aandeelhouder] vanaf 2004 enig aandeelhouder van Lou G’s is geweest.
4.3.
Gelet op deze aanvullende stukken van Lou G’s kan het niet-ontvankelijkheidsverweer niet slagen. Genoegzaam is gebleken dat [aandeelhouder] enig aandeelhouder was en is, zoals volgt uit de aandeelhoudersbesluiten van 2004, 2015 en 2023. Dat er geen andere aandeelhouder is (geweest) kan eveneens worden afgeleid uit de ‘
statement’van [voormalig directeur] waarin zij [aandeelhouder] aanmerkt als “
the owner of the restaurant”. De vordering zal dan ook hierna inhoudelijk worden beoordeeld.
Huurovereenkomst
4.4.
Het eerste twistpunt tussen partijen ziet op de vraag van welke huurovereenkomst moet worden uitgegaan.
4.5.
Lou G’s verwijst naar de huurovereenkomst van 2011. Niet duidelijk is of zij zich op het standpunt stelt dat die is beëindigd; zij spreekt steeds van de “vermeende opzegging” door [voormalig directeur] die op dat moment directeur af was, hetgeen impliceert dat de huurovereenkomst nog altijd doorloopt.
4.6.
True Luck stelt dat zij de huurovereenkomst nooit heeft gezien. Zij verwijst naar de huurovereenkomst van 2004, die zij na de overname in 2014 van directeur [voormalig directeur] had ontvangen en die toen al was verlopen. Bij gebrek aan een geldende huurovereenkomst heeft True Luck met [voormalig directeur] afgesproken dat de ruimte per maand zou worden gehuurd, totdat al snel daarna bleek dat Lou G’s de huur niet kon opbrengen.
4.7.
De kwestie rondom de huurovereenkomsten kan evenwel in het midden blijven. Van belang is dat vaststaat dat er ten tijde van de verkrijging door True Luck eind 2014 sprake was van een huurrelatie met Lou G’s en dat die vervolgens op 15 mei 2015 met wederzijds goedvinden ten einde is gekomen. Hiervoor zijn de volgende juridische en feitelijke omstandigheden van belang.
4.8.
True Luck stelt dat de huurovereenkomst per 15 mei 2015 is beëindigd. Lou G’s brengt daar tegen in dat zij op 14 mei 2015 – één dag eerder – [voormalig directeur] als statutair directeur heeft ontslagen. Zoals True Luck stelt, ligt voor de hand dat de beëindiging niet op de dag zelf maar op een eerder moment is overeengekomen. Voor zover [voormalig directeur] op 15 mei 2015 onbevoegd de beëindiging met True Luck is overeengekomen, geldt onder de omstandigheden dat wel de
schijnis gewekt dat zij vertegenwoordigingsbevoegd was, zoals bedoeld in artikel 3:61 lid 2 BW. De wisseling van de wacht was nog niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, zo volgt uit een uittreksel van 10 dagen na de beëindiging. Vervolgens is in het Handelsregister aangetekend dat [gedaagde 1] per 20 augustus 2015 is aangetreden als statutair directeur, waaruit kan worden afgeleid dat [voormalig directeur] tot en met 19 augustus 2015 die functie bekleedde. Uit het aandeelhoudersbesluit volgt immers dat [gedaagde 1] rechtstreeks [voormalig directeur] opvolgde zonder tussenkomst van een interim directeur. Alle handelingen waarvan Lou G’s stelt dat [voormalig directeur] die onbevoegd heeft verricht – de beëindiging, de afgifte van de sleutels en het in ontvangst nemen van de brief van True Luck – vonden plaats vóór 19 augustus 2015. Lou G’s is zelf verantwoordelijk dat de gegevens in het Handelsregister actueel en accuraat zijn en True Luck heeft er dan ook op mogen vertrouwen dat [voormalig directeur] destijds handelde als statutair directeur van Lou G’s. Vanaf de verkrijging van het pand deed True Luck zaken met [voormalig directeur] namens Lou G’s en er was geen reden om te bevroeden dat er precies rond die tijd een wisseling van de wacht gaande was. Overigens kan gelet op haar eigen ‘
statement’en handgeschreven briefje worden betwijfeld of [voormalig directeur] zelf wel op de hoogte was van haar ontslag. Een en ander leidt ertoe dat het handelen van [voormalig directeur] aan Lou G’s kan worden toegerekend en dat Lou G’s daaraan is gebonden. Dat betekent dat de huurovereenkomst met wederzijdse instemming is beëindigd.
4.9.
Voorgaande conclusie stemt overeen met de feitelijke gebeurtenissen. Voldoende vast is komen te staan dat de deuren van het restaurant definitief zijn gesloten na afgifte van de sleutels aan True Luck op 15 mei 2015 en dat Lou G’s – direct of indirect – de ruimte sindsdien niet op enige wijze exploiteert. Tevens staat vast dat Lou G’s (in ieder geval) vanaf dat moment geen huur heeft betaald. Aan de uitleg van Lou G’s hierover – dat zij geen huur betaalde maar juist betaald kreeg van [gedaagde 1] voor het gebruik van de ruimte en vergunning op basis van een exploitatieovereenkomst – gaat het Gerecht voorbij. Voor zover Lou G’s daarmee doelt op een soort verrekening van de exploitatievergoeding met de huur, zou zij niet worden betaald omdat die allebei USD 2.000,00 zouden bedragen. Opmerkelijker is dat die uitleg zou betekenen dat [gedaagde 1] volgens Lou G’s drie petten op had: 1. [gedaagde 1] was als vertegenwoordiger van Brild verhuurder van de bedrijfsruimte van Lou G’s (Lou G’s stelt immers niet te hebben geweten dat het pand was verkocht aan True Luck), 2. hij was op basis van een exploitatieovereenkomst met Lou G’s de feitelijke exploitant van die ruimte, en 3. hij was tegelijkertijd statutair directeur van Lou G’s. Praktisch zou dat betekenen dat [gedaagde 1] als directeur salaris ontving van hemzelf (Lou G’s als werkgever), als exploitant exploitatievergoeding betaalde aan hemzelf (Lou G’s als contractspartij) en als huurder (Lou G’s) huur betaalde aan hemzelf (verhuurder Brild). Waarom zou zijn besloten tot deze constructie, is niet te volgen.
Schade
4.10.
Lou G’s stelt dat zij schade heeft geleden die ten eerste ziet op “de verdwijning van de inventaris”. Hiervoor is vastgesteld dat de huurrelatie tussen True Luck en Lou G’s op 15 mei 2015 tot een einde is gekomen. Dat Lou G’s vervolgens haar inventaris in de verlaten bedrijfsruimte heeft achtergelaten, komt voor haar eigen risico. De aanmaning om de inventaris op te halen is door [voormalig directeur] namens Lou G’s ontvangen waaraan geen gevolg is gegeven. Ruim vier jaar later, na ontvangst van de sommatiebrief, heeft True Luck aan Lou G’s/[aandeelhouder] medegedeeld dat de inventaris – althans wat daarvan na de orkaan is overgebleven – nog altijd kon worden opgehaald, waarop wederom niet is gereageerd. Voor zover het Gerecht begrijpt heeft Lou G’s haar inventaris in het geheel niet geïnspecteerd, maar in plaats daarvan ingezet op schadevergoeding ten bedrage van de nieuwprijs van inventaris. Van de opgevoerde inventaris is niet concreet aangetoond dat die in de bedrijfsruimte aanwezig was en bovendien heeft [aandeelhouder] toegelicht dat hij zijn inventaris rond het jaar 2000 had aangeschaft. Zelfs als True Luck aansprakelijk kon worden gehouden voor de inventaris, bijvoorbeeld omdat zij met Lou G’s had afgesproken die in bewaring te houden, zou de schade zoals gevorderd niet toewijsbaar zijn.
4.11.
Het tweede onderdeel van de gevorderde schadevergoeding ziet op gestelde gemiste inkomsten uit de exploitatieovereenkomst met [gedaagde 1]. Dit onderdeel is evenmin toewijsbaar. Niet kan worden ingezien op welke grond True Luck met wie de huurrelatie rechtsgeldig is beëindigd aansprakelijk kan worden gehouden voor bedragen die Lou G’s in de periode daarna had moeten ontvangen op grond van een overeenkomst waarbij True Luck geen betrokkenheid heeft gehad. Bovendien wijst True Luck er terecht op dat Lou G’s het bestaan van de exploitatieovereenkomst, die mondeling met [gedaagde 1] zou zijn aangegaan, in het geheel niet heeft onderbouwd zodat ook reeds om die reden de vordering strandt.
4.12.
In aanvulling op het voorgaande wordt opgemerkt dat het voor de hand had geleden dat Lou G’s, althans [aandeelhouder], in ieder geval na orkaan Irma poolshoogte zou hebben genomen of ten minste zou hebben geïnformeerd naar de status van de ruimte en het bedrijf, ook als niet zijzelf maar [gedaagde 1] het restaurant zou hebben geëxploiteerd. Lou G’s was immers huurder van de ruimte en houder van de vergunning. Dat [aandeelhouder] er pas in 2019 achter zou zijn gekomen dat het restaurant niet meer bestond, althans toen pas in actie is gekomen door sommatiebrieven te sturen, is dan ook ten minste opmerkelijk. Vervolgens is er nog drie jaar gewacht met het instellen van deze procedure. De reden voor deze passieve houding is niet duidelijk geworden, anders dan de toelichting dat [aandeelhouder] niet in Sint Maarten woont. In zoverre kan worden afgevraagd of Lou G’s heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht, zowel ten aanzien van de teloorgang van de inventaris als de gestelde maandelijks oplopende exploitatievergoeding, hoewel het Gerecht daar dus niet aan toekomt.
4.13.
De vordering jegens True Luck wordt dan ook afgewezen.
Bestuurdersaansprakelijkheid
4.14.
Het verwijt van Lou G’s aan het adres van [gedaagde 1] luidt dat hij “niet conform de afspraak met eiseres handelde, althans niet in het belang van eiseres”, hetgeen moet worden gekwalificeerd als wanprestatie (randnr. 9 verzoekschrift). De kern van het verwijt lijkt erop te zien dat [aandeelhouder] geen toestemming had gegeven voor de beëindiging van de huurovereenkomst en voor het kwijtmaken of prijsgeven van de inventaris, waarmee de bedrijfsactiviteiten van het restaurant zijn gestaakt. Anderzijds stelt Lou G’s dat die bedrijfsactiviteiten juist werden overgenomen door [gedaagde 1] uit hoofde van de gestelde exploitatieovereenkomst; hoe die petten zich tot elkaar verhouden is niet goed uitgelegd. De vordering van de gederfde inkomsten uit de exploitatie is gestoeld op schadevergoeding en niet op nakoming van de exploitatieovereenkomst, en is dus ingesteld tegen [gedaagde 1] met de pet van statutair directeur en niet die van contractspartij bij de exploitatieovereenkomst.
4.15.
Lou G’s stelt daarmee in essentie [gedaagde 1] persoonlijk aansprakelijk vanwege schending van zijn plicht om zijn taken als bestuurder van Lou G’s behoorlijk te vervullen, zoals bedoeld in artikel 2:14 lid 1 BW. De verhouding tussen een onderneming en haar bestuurder wordt aldus beheerst door een apart leerstuk en de toets voor aansprakelijkheid is een andere dan die voor de algemene wanprestatie die Lou G’s aan haar vordering ten grondslag legt. Voor interne aansprakelijkheid van de bestuurder moet sprake zijn van een ernstig verwijt van onbehoorlijk bestuur, in die zin dat geen redelijk handelend bestuurder onder gelijke omstandigheden op dezelfde wijze zou hebben gehandeld. Lou G’s heeft niet gesteld dat aan de voorwaarden voor interne bestuurdersaansprakelijkheid is voldaan en de naar voren gebrachte omstandigheden zijn onvoldoende voor invulling van de zware maatstaf voor aansprakelijkheid. De verwijten zijn daarvoor onvoldoende concreet – zo kunnen de belangen van de onderneming niet zonder meer worden gelijkgesteld aan de belangen of de wil van de aandeelhouder – en veelal op een hoop gegooid met de verwijten richting True Luck. Van Lou G’s, die zich in deze procedure juridisch laat bijstaan, mocht worden verwacht dat zij de vordering op de juiste grondslag instelt en binnen de toepasselijke kaders deugdelijk onderbouwt.
4.16.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering jegens [gedaagde 1] het Gerecht ongegrond voorkomt en aldus wordt afgewezen.
Conclusie en kosten
4.17.
Lou G’s zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van True Luck begroot op NAf 6.000,00 aan gemachtigdensalaris (2 punten x tarief 8). De gevorderde wettelijke rente hierover zal worden toegewezen.
4.18. [
Gedaagde 1], die verstek heeft laten gaan, komt geen vergoeding toe.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
wijst af de vordering;
5.2.
veroordeelt Lou G’s in de proceskosten, aan de zijde van True Luck begroot op NAf 6.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na heden tot de dag van algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, bijgestaan door mr. M.A. Kloppenburg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2023.