ECLI:NL:OGEAM:2023:16

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
SXM202200354- Lar 81/2022
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing aanvraag vergunning tijdelijk verblijf met humanitair doel

In deze zaak heeft eiseres, een staatsburger van de Dominicaanse Republiek, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag om een vergunning tot tijdelijk verblijf (vttv) met als verblijfsdoel humanitair. De aanvraag werd afgewezen door de Minister van Justitie van Sint Maarten, die zich baseerde op het feit dat eiseres na 2013 niet meer beschikte over een tewerkstellingsvergunning. Eiseres had eerder in 2012 een vttv voor arbeid in loondienst, maar deze kon niet worden betrokken bij de beoordeling van haar huidige aanvraag. De beschikking van de Minister, waarin het bezwaarschrift van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag werd afgewezen, dateert van 4 februari 2022.

De procedure begon met een beroepschrift dat op 18 maart 2022 werd ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 februari 2023, waarbij zowel eiseres als de verweerder vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. Eiseres verzocht het Gerecht om de beschikking te vernietigen en de Minister op te dragen een nieuwe beschikking te nemen. De verweerder voerde gemotiveerd verweer en concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep.

Het Gerecht oordeelde dat de vergunning voor arbeid in loondienst van eiseres in 2012 niet relevant was voor de beoordeling van haar aanvraag voor een humanitaire verblijfsvergunning. Eiseres had sinds 2013 zes jaar gewacht met het indienen van haar aanvraag en had niet onderbouwd dat zij gedurende deze periode niet in staat was om een aanvraag in te dienen. Het Gerecht concludeerde dat het onrechtmatige verblijf van eiseres voor haar eigen risico kwam en dat de duur van de procedure geen aanleiding gaf voor toekenning van een verblijfsvergunning. Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het beroep ongegrond.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 20 maart 2023
Zaaknummer: SXM202200354-LAR00081/2022
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiseres],
eiseres,
gemachtigde: dhr. E.I. MADURO,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 4 februari 2022 waarbij het bezwaarschrift van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een vergunning tot tijdelijk verblijf met als verblijfsdoel humanitair is afgewezen.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 18 maart 2022 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2.
Op 31 januari 2023 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 13 februari 2023. Eiseres is verschenen bij gemachtigde. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1.
Eiseres is geboren op [geboortedatum] en is staatsburger van de Dominicaanse Republiek.
3.2.
Eiseres heeft in 2012 tot 11 december 2013 een v.t.t.v. toegekend gekregen voor arbeid in loondienst. De door haar ingediende aanvraag op 14 maart 2014 is afgewezen omdat zij geen tewerkstellingsvergunning kon overleggen.
3.3.
Op 10 juli 2019 heeft eiseres onderhavige aanvraag ingediend voor een v.t.t.v. met als doel humanitair. Hierop heeft verweerder afwijzend beschikt.
3.4.
Het bezwaarschrift van eiseres is door verweerder bij beschikking van 4 februari 2022 ongegrond verklaard.

4.Het geschil

4.1.
Eiseres heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de in deze beschikking te geven uitspraak.
4.2.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt voor het overige hierna zo nodig nader ingegaan.
5.
De beoordeling
5.1.
In het beroepschrift verwijst de gemachtigde van eiseres naar haar verblijfshistorie in die zin dat zij “tijdens en na de stopzetting van de Brooks Tower Akkoord veroorloofd was om op Sint Maarten te blijven en te werken zulks totdat de Minister de hervatting van de behandeling van aanvragen en verlenging zou aankondigen hetwelk pas in het jaar 2012 plaatsvond”.
Het Gerecht is van oordeel dat de vergunning verlenging voor arbeid in loondienst aan eiseres in 2012 niet betrokken kan worden in de beoordeling of zij in aanmerking komt voor een vergunning met als doel humanitair. Immers, na 2013 beschikte eiseres niet meer over een tewerkstellingsvergunning en is haar aanvraag afgewezen.
5.2.
Eiseres heeft sedert 2013 zes jaar gewacht met het indienen van onderhavige aanvraag. Eiseres heeft aangevoerd noch onderbouwd dat zij gedurende die periode niet in staat was om een aanvraag in te dienen om haar verblijf te regulariseren. Voor zover de gemachtigde betoogt dat deze zes jaren onrechtmatig verblijf in de beoordeling betrokken dienen te worden kan hij niet worden gevolgd. Met verweerder is het Gerecht van oordeel dat het onrechtmatige verblijf van eiseres voor haar risico komt.
5.3.
Niet gebleken is dat eiseres niet kan terugkeren naar haar land van herkomst. De enkele stelling daartoe is onvoldoende.
5.4.
Voorts is het Gerecht van oordeel dat de duur van een procedure niet kan leiden tot toekenning van een verblijfsvergunning. De beroepsgrond faalt.
5.5.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep ongegrond is.
6.
De beslissing
Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 20 maart 2023.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.