ECLI:NL:OGEAM:2023:12
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fictieve weigering om te beslissen op verzoek tot bevordering met terugwerkende kracht
In deze zaak heeft klaagster, vertegenwoordigd door de heer L.C.J. Lewis, een bezwaarschrift ingediend tegen de fictieve weigering van de Minister van Justitie van Sint Maarten om te beslissen op haar verzoek tot bevordering met terugwerkende kracht. Klaagster is sinds 8 oktober 2010 werkzaam als agent van Politie bij het Korps Politie Sint Maarten en heeft in het verleden meerdere verzoeken ingediend om haar rechtspositie te rectificeren. De mondelinge behandeling van het bezwaarschrift vond plaats op verschillende data, waarbij de zaak uiteindelijk op 20 maart 2023 werd behandeld door het Gerecht in ambtenarenzaken van Sint Maarten.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de Minister op 30 november 2021 een beslissing heeft genomen die in rechte vaststaat. Klaagster heeft echter geen nieuwe feiten of omstandigheden gepresenteerd die haar verzoek van 28 maart 2022 zouden onderbouwen. Het Gerecht oordeelt dat het verzoek ongegrond is en dat er geen aanleiding is om het eerdere besluit van de Minister te herzien. De uitspraak van het Gerecht verklaart het bezwaar gegrond, maar wijst het verzoek van klaagster af. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien de procedure niet heeft geleid tot een nieuw resultaat.
De uitspraak is gedaan door rechter J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2023. Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.