ECLI:NL:OGEAM:2023:107

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
SXM202301079 en SXM202301348
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en loonvordering in het kader van reorganisatie bij Deliwo Administrative Services B.V.

In deze zaak heeft Deliwo Administrative Services B.V. (DAS) een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 1 januari 2015 in dienst was als assistent to financial controller. De ontbinding is aangevraagd vanwege een reorganisatie die heeft geleid tot het vervallen van de functie van [verweerder]. De reorganisatie was het gevolg van een besluit van de moedermaatschappij, Diamonds International, om alle financiële activiteiten te centraliseren in Miami, Florida. De rechtbank heeft op 13 december 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de arbeidsovereenkomst per 14 december 2023 is ontbonden. Daarnaast heeft de rechtbank een ontbindingsvergoeding van NAf 24.287,58 bruto aan [verweerder] toegekend, waarbij rekening is gehouden met de cessantiaregeling.

[verweerder] heeft ook een loonvordering ingediend, aangezien hij vanaf 1 juni 2023 geen salaris meer heeft ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat DAS het salaris van [verweerder] vanaf die datum verschuldigd is, en heeft DAS veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. Tevens heeft de rechtbank de vordering van [verweerder] tot betaling van 77 niet-genoten vakantiedagen afgewezen, maar wel een vergoeding voor dertig vakantiedagen toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummers: SXM202301079 en SXM202301348
Beschikking d.d. 13 december 2023
inzake
de besloten vennootschap
DELIWO ADMINISTRATIVE SERVICES B.V.,hierna: DAS,
te Sint Maarten,
verzoekster,
verweerster in het tegenverzoek.
gemachtigde: mr. J. Deelstra,
tegen
[naam],hierna: [naam],
te Sint Maarten,
verweerder,
verzoeker in het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. C.M. Marica.

1.Het procesverloop

1.1.
DAS heeft op 27 september 2023 een verzoekschrift met producties ingediend. [verweerder] heeft op 27 oktober 2023 een verweerschrift tevens houdende zelfstandig tegenverzoek met producties ingediend. Voordat het verzoek werd behandeld op 1 november 2023 heeft mr. Deelstra namens DAS nog twee sets aan producties overgelegd. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben de gemachtigden het woord gevoerd aan de hand van door hen overgelegde spreekaantekeningen. Van het overige heeft de griffier aantekening gehouden.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Deliwo B.V. exploiteert volgens het uittreksel van de kamer van koophandel een detailhandel in juwelen en horloges onder de handelsnaam “Diamonds International”.
2.2.
DAS is een dochtervennootschap van Deliwo B.V. en heeft blijkens het uittreksel van de kamer van koophandel het volgende tot doel:
“- to provide all administrative services for the “Deliwo” group of companies
- the employment of all personnel (management, sales staff, administrative staff, other staff) of the “Deliwo” group of companies
- the placement of personnel within the “Deliwo” group.
2.3. [
verweerder] is op 1 januari 2015 in dienst getreden bij DAS als “assistent to financial controller”. Zijn bruto maandsalaris bedraagt NAf 5.384,31 + USD 3.000,00. Daarnaast ontvangt [verweerder] nog een bedrag van NAf. 900,00 aan huurtoelage.
2.4.
In maart 2020 is een wereldwijde Covid-19-pandemie uitgebroken. De regering van het land Sint Maarten heeft vanwege de uitbraak besloten om bedrijven te ondersteunen die inkomstenderving lijden als gevolg van de pandemie en om te helpen bij het voorkomen van ontslagen. In dat verband zou de regering maximaal 80% van de loonkosten subsidiëren, onder de voorwaarde dat de werknemers 20% van hun salaris dienden in te leveren. Dit is opgenomen in het vanaf 1 juni 2020 geldende Sint Maarten Stimulus Relief Plan (hierna: SSRP).
2.5.
DAS heeft aanspraak gemaakt op het SSRP en is op grond daarvan in aanmerking gekomen voor loonsubsidie over de periode vanaf maart 2020 tot en met september 2021. Het salaris van [verweerder] is over de voormelde periode voor 80% gesubsidieerd door de overheid.
2.6. [
verweerder] heeft zijn salaris over de periode vanaf maart 2020 tot oktober 2021 aanvankelijk voor 50% uitbetaald gekregen. Op 10 oktober 2023 heeft DAS het salaris van [verweerder] over voormelde periode alsnog aangevuld tot 80%. In dat verband heeft DAS aan [verweerder] overgemaakt een bedrag van USD 25.128,34.
2.7. [
verweerder] is over de periode vanaf januari 2021 tot en met september 2021 maandelijks schriftelijk akkoord gegaan met een reductie van 20% van het salaris.
2.8.
Diamonds International heeft begin 2022 besloten om de financiële activiteiten van hun vestigingen in het Caribisch gebied te centraliseren door ze over te brengen naar het hoofdkantoor in Miami, Florida.
2.9. [
verweerder] is op 31 oktober 2022 op de hoogte gesteld van de reorganisatie en hem is medegedeeld dat zijn functie zou komen te vervallen en dat zijn werkzaamheden uiterlijk op 1 januari 2023 overgedragen zouden worden aan het hoofdkantoor in Miami. [verweerder] is in dat verband een vertrekregeling aangeboden, maar hij heeft daarvan geen gebruik gemaakt.
2.10. [
verweerder] is sinds begin november 2022 vrijgesteld van werk met behoud van salaris.
2.11.
De Regional HR Manager van (het concern van) DAS heeft [verweerder] bij e-mail van 9 november 2022, voor zover van belang, het volgende bericht:
“(…) In addition, we understood from the Labour Department that you are claiming any outstanding vacation days. Please be kindly informed in that respect, that – as far as any vacation days are indeed outstanding – you are requested, and as far necessary instructed, to take those now while you are being relieved from duties in awaiting this matter to be resolved. (…)”
2.12.
Bij beschikking van dit Gerecht van 31 mei 2023 (zaaknummer SXM202300246) met Deliwo B.V. als verzoeker en [verweerder] als verweerder is een arbeidsovereenkomst tussen die partijen met ingang van 1 juni 2023 wegens gewichtige redenen ontbonden en is een ontbindingsvergoeding toegekend.
2.13. [
verweerder] heeft vanaf 1 juni 2023 geen salaris meer ontvangen van DAS.
2.14.
Na de uitspraak van 31 mei 2023 is gebleken dat [verweerder] de arbeidsovereenkomst met DAS heeft gesloten en niet met Deliwo B.V. [verweerder] heeft (onder meer) om die reden hoger beroep ingesteld tegen de ontbindingsbeschikking en heeft zich beroepen op doorbrekingsgronden.
Deliwo B.V. heeft in hoger beroep verzocht om rectificatie van de partijaanduiding (DAS in plaats van Deliwo B.V.).

3.Het geschil

Het verzoek

3.1.
DAS verzoekt dat het Gerecht bij beschikking, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst tussen haar en [verweerder] per direct ontbindt met toekenning van een in goede justitie te betalen ontslagvergoeding, kosten rechtens.
3.2.
DAS legt, kort samengevat, aan haar verzoek ten grondslag dat ten gevolge van de reorganisatie de functie van [verweerder] is komen te vervallen per 1 januari 2023. Daarmee is sprake van een gewijzigde omstandigheid die noodzaakt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
3.3. [
verweerder] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek met, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, veroordeling van DAS in de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente. Op de inhoud van het verweer zal hierna, waar nodig, nader worden ingegaan.
Het tegenverzoek
3.4. [
verweerder] verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
in geval van een ontbinding, DAS te veroordelen tot betaling van een redelijke vergoeding van tenminste NAf 109.388,79 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de beschikking tot aan de dag van algehele vergoeding,
DAS te veroordelen om aan [verweerder] te betalen zijn achterstallig netto-salaris van NAf 4.860,00, respectievelijk USD 2.527,50 voor elke maand in de periode vanaf juni 2023 tot en met oktober 2023 te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf 19 juli 2023 tot aan de dag van algehele voldoening,
DAS te veroordelen aan [verweerder] voortaan zijn netto-salaris van Naf 4.860,00, respectievelijk USD 2.527,50 vanaf november 2023 maandelijks uiterlijk de 28e van de maand door te blijven betalen tot aan de dag van de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, steeds te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging voor iedere maand dat het salaris niet uiterlijk op de 5e dag is betaald, alles te vermeerderen met de wettelijke rente tot aan de dag van algehele voldoening,
DAS voorts te veroordelen om aan [verweerder] te betalen een bedrag van USD 9.771,40 in verband met het deel van het salaris dat niet is uitbetaald voor de periode van januari 2021 tot oktober 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2023 en de maximale wettelijke verhoging, althans een door Uw Gerecht in redelijkheid te bepalen voorschot,
DAS te veroordelen tot betaling van de maximale wettelijke verhoging over een bedrag van USD 25.128,34 evenals de wettelijke rente hierover vanaf 19 juli 2023,
DAS te veroordelen om [verweerder] binnen een termijn van een week na de beschikking in deze toe te laten op de werkplek teneinde zijn werkzaamheden voor DAS te verrichten, op verbeurte van een dwangsom van USD 200,00 per dag tot een maximum van USD 75.000,00, althans een door Uw Gerecht te bepalen dwangsom en maximum,
DAS te veroordelen aan [verweerder] ten titel van buitengerechtelijke kosten een bedrag van NAf 1.875,00 te betalen, met bepaling dat hierover de wettelijke rente vanaf drie dagen na datum van de beschikking verschuldigd is,
DAS voorts te veroordelen in de proceskosten inclusief de zegels van NAf. 10,00, KvK kosten van NAf 50,00 en nakosten van NAf. 250,00, die in geval van betekening van het vonnis NAf. 400,00 bedragen, met bepaling dat over alle bedragen de wettelijke rente vanaf drie dagen na datum beschikking verschuldigd is,
9. DAS te veroordelen tot betaling van een vergoeding voor de 77 niet-genoten
vakantiedagen, althans een door het Gerecht te bepalen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2023 tot aan de dag van algehele voldoening.
10. DAS te veroordelen in de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.5. [
verweerder] legt, kort samengevat, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag. De tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst bestaat nog steeds. [verweerder] dient daarom weer toegelaten te worden op de werkvloer en zijn salaris dient doorbetaald te worden.
Voor het geval de rechter besluit de arbeidsovereenkomst te ontbinden maakt [verweerder] nog aanspraak op betaling van 77 niet-genoten vakantiedagen. Daarnaast stelt [verweerder] dat hij over de periode vanaf maart 2020 tot en met oktober 2021 nog salaris te goed heeft van DAS. Aangezien DAS al die tijd in verzuim is geweest om het salaris tijdig aan [verweerder] te voldoen, is zij hierover de maximale wettelijke verhoging verschuldigd evenals de wettelijke rente.
3.6.
DAS voert verweer en concludeert tot afwijzing van de verzoeken van [verweerder], met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten. Op de inhoud van het verweer zal hierna, waar nodig, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling in het verzoek en in het zelfstandig tegenverzoek

4.1.
Vanwege de samenhang tussen het verzoek en het zelfstandig tegenverzoek, zal het Gerecht deze gelijktijdig bespreken en beoordelen. Daarbij wordt wel opgemerkt dat twee regimes op de zaken van toepassing zijn. In dat verband geldt dat in de ontbindingsprocedure ten aanzien van de daarin te nemen beslissingen in beginsel geen hoger beroep mogelijk is, terwijl in de bodemprocedure ten aanzien van de daarin te nemen beslissingen wel hoger beroep kan worden ingesteld.
4.2.
Het onderhavige ontbindingsverzoek is door DAS ingesteld onder de voorwaarde dat het Hof het verzoek van Deliwo B.V. tot rectificatie van de partijaanduiding zou afwijzen en/of de ontbindingsbeschikking van 31 mei 2023 in hoger beroep zou vernietigen. Dat betekent dat, hoewel partijen daar in hun stukken uitvoerig bij hebben stilgestaan, de zaak met zaaknummer SXM202300246 in deze ontbindingszaak niet relevant is. Het Gerecht is in de onderhavige ontbindingszaak immers niet aan de in die uitspraak uitgesproken ontbinding en veroordeling gebonden, nu die zaak speelde tussen Deliwo B.V. en [verweerder] en het Hof nog geen beslissing heeft genomen over het verzoek van Deliwo B.V. tot rectificatie van de partijnaam.
4.3.
Dat betekent dat in dit geschil beoordeeld dient te worden of de gevorderde voorwaardelijke ontbinding toewijsbaar is. DAS heeft als primaire grond gesteld dat er sprake is van gewichtige redenen, bestaande uit een verandering in omstandigheden.
4.4.
DAS heeft ter onderbouwing van haar verzoek gesteld dat door de moeder van DAS, Diamonds International, begin 2022 is besloten om alle financiële activiteiten van hun vestigingen in het Caribisch gebied te centraliseren op het hoofdkantoor van Diamonds International in Miami, Florida. De reorganisatie was ingegeven door de financiële positie van Diamonds International en voorts werd beoogd een betere samenwerking tussen de andere gecentraliseerde afdelingen te bereiken en versnippering over de verschillende eilanden te voorkomen.
4.5. [
verweerder] betwist dat er bij DAS een reorganisatie heeft plaatsgevonden. Dat verweer kan niet worden gevolgd, want weliswaar is door de moeder, Diamonds International, besloten dat er een reorganisatie diende plaats te vinden, maar die reorganisatie heeft wel bij de dochter DAS, alwaar het personeel van (in ieder geval) de financiële afdeling tewerk is gesteld, plaatsgevonden. Niet betwist is dat het personeelsbestand betreffende de financiële afdeling in Sint Maarten is ingekrompen en de werkzaamheden zijn overgebracht naar Miami. Hiermee is duidelijk dat van een reorganisatie sprake is geweest. Aan de beslissing tot reorganisatie hoeven, anders dan door [verweerder] is gesteld, niet steeds bedrijfseconomische verliezen ten grondslag te liggen. Ook het winstgevender en slagvaardiger maken van een bedrijf is een legitiem en te respecteren doel, hetgeen Diamonds International kennelijk heeft bedoeld te bewerkstelligen door de financiële afdelingen in het Caribisch gebied te centraliseren in Miami.
4.6. [
verweerder] heeft voorts betwist dat zijn functie is komen te vervallen. DAS heeft in dat verband gesteld dat omdat [verweerder] een “assistant to” functie bekleedt, het voor hem niet mogelijk is om zelfstandig op Sint Maarten te blijven werken. [verweerder] heeft dit onweersproken gelaten. Gelet hierop gaat het Gerecht er dan ook vanuit dat de functie van [verweerder] op Sint Maarten is komen te vervallen.
4.7.
De conclusie van het vorenstaande is dat sprake is van gewichtige redenen bestaande uit veranderingen in de omstandigheden, die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. De arbeidsovereenkomst tussen DAS en [verweerder] zal dan ook worden ontbonden, waarbij het Gerecht zich ervan heeft vergewist dat het verzoek tot ontbinding geen verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod. De arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden per 14 december 2023. De in het tegenverzoek verzochte wedertewerkstelling op straffe van verbeurte van een dwangsom zal dan ook worden afgewezen.
4.8.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of het met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt dat aan [verweerder] een vergoeding wordt toegekend. Die vraagt wordt bevestigend beantwoordt. [verweerder] meent dat de kantonrechtersformule tot uitgangspunt moet worden genomen bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding, omdat aan DAS ernstige verwijten zijn te maken die er samengevat op neerkomen dat DAS zich tegenover [verweerder] niet als goed werkgever heeft gedragen. In dat verband heeft [verweerder] gesteld dat hij pas op 31 oktober 2022 op de hoogte is gesteld van de reorganisatie en dat terwijl DAS begin 2022 al wist dat de reorganisatie doorgevoerd zou worden. Het Gerecht overweegt dat vaststaat dat de werkzaamheden van [verweerder] uiterlijk per
1 januari 2023 overgedragen zouden worden aan het hoofdkantoor in Miami. DAS heeft [verweerder] dan ook tijdig aangezegd dat als gevolg van de door te voeren reorganisatie zijn functie zou komen te vervallen. De stelling van [verweerder] dat hem geen passende functie is aangeboden door DAS, wat daar verder ook van zij, kan geen ernstige verwijtbaarheid opleveren omdat er op de werkgever geen wettelijke verplichting rust om de werknemer te herplaatsen. Bovendien heeft DAS onweersproken gesteld dat het niet mogelijk is voor [verweerder] om op het hoofdkantoor in Miami te werken aangezien hij niet over de juiste werk- en verblijfsvergunning bezit. Voorts geldt dat, anders dan [verweerder] heeft gesteld, niet vast is komen te staan dat de functie van “payroll officer” op Sint Maarten bestaat. De door [verweerder] genoemde medewerker die die functie zou vervullen, [naam], heeft volgens DAS slechts incidenteel geholpen met het doorsturen van de salarisstroken, hetgeen vervolgens door [verweerder] niet meer is weersproken.
Ter zitting is nog ter sprake gekomen dat er vacante functies voor HR Manager en sales associates zijn binnen (het concern van) DAS. DAS heeft evenwel bestreden dat dit passende functies zouden zijn voor [verweerder] en [verweerder] heeft ook dat standpunt vervolgens niet meer weersproken. Verder overweegt het Gerecht dat de stelling van [verweerder] dat bij de berekening van de vergoeding rekening gehouden moet worden met het feit dat DAS hem de werkplek heeft ontzegd op 31 oktober 2022, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet kan worden gevolgd. Vast staat immers dat [verweerder] nadien zijn salaris gewoon uitbetaald heeft gekregen, zonder dat daar werk tegenover heeft gestaan. DAS heeft [verweerder] na de mededeling van de reorganisatie een vertrekregeling aangeboden. Volgens [verweerder] heeft hij ondanks een verzoek tot uitleg van die regeling, daar geen antwoord meer op gekregen van DAS. Ook hier geldt dat, wat verder ook van deze stelling zij, niet ingezien kan worden waarom DAS hiermee ernstig verwijtbaar zou hebben gehandeld jegens [verweerder]. Ook de stelling van [verweerder] dat DAS een deel van de overheid ontvangen SSRP voor zichzelf heeft gehouden kan niet meewegen bij de berekening van de hoogte van de vergoeding omdat deze omstandigheid geen enkel verband houdt met de ontbinding.
4.9.
Samenvattend geldt dat [verweerder] onvoldoende heeft gesteld om tot de conclusie te komen dat DAS ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Het Gerecht zal daarom aansluiting zoeken bij de cessantiaregeling voor het bepalen van de hoogte van de ontbindingsvergoeding. Het bruto maandsalaris van [verweerder] bedraagt in totaal NAf 11.694,04 (NAf 5.384,31 + USD 3.000,00 (= NAf 5.409,73) + NAf 900,00 huurtoelage). [verweerder] verdient aldus per week NAf 2.698,62 ((NAf 11.694,04 x 3 maanden) : 13 weken). Het aantal dienstjaren naar boven afgerond bedraagt 9 jaar. De ontbindingsvergoeding wordt in dat licht vastgesteld op NAf 24.287,58 bruto. De cessantia-uitkering wordt geacht daarin te zijn inbegrepen.
4.10.
Toekenning aan [verweerder] van voormelde ontbindingsvergoeding brengt mee dat het Gerecht overeenkomstig het bepaalde in het achtste lid van artikel 7:685 BW DAS een termijn zal verlenen om, zo zij dit wenst, haar ontbindingsverzoek in te trekken. In dat geval zal DAS de kosten van deze procedure moeten dragen, die tot aan deze uitspraak worden vastgesteld op NAf 2.500,00 aan salaris voor de gemachtigde (tarief 5, 2 punten ad NAf 1.250,00). Indien DAS haar ontbindingsverzoek niet intrekt, ziet het Gerecht grond om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
4.11.
Vast staat dat DAS het salaris van [verweerder] vanaf 1 juni 2023 niet meer heeft voldaan, omdat zij in de veronderstelling was dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen bij beschikking van dit Gerecht van 31 mei 2023 was ontbonden. Inmiddels is duidelijk geworden dat niet Deliwo B.V. maar DAS de werkgever is van [verweerder]. Voornoemde beschikking heeft in beginsel dus geen werking in de arbeidsrelatie tussen DAS en [verweerder]. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst gewoon door is blijven lopen. DAS is dan ook het salaris van [verweerder] verschuldigd vanaf 1 juni 2023 tot de datum van ontbinding. DAS heeft evenwel in het tegenverzoek als verweer aangevoerd dat de gedingstukken en de beschikking in de zaak met zaaknummer SXM202300246, in afwachting van het verzoek tot verbetering van de partijaanduiding in hoger beroep, verbeterd gelezen dienen te worden in die zin dat Deliwo B.V. gelezen dient te worden als DAS, dan wel verzoekt zij het Gerecht om de partijaanduiding te herstellen naar DAS. Het Gerecht overweegt dat het verweer en het verzoek van DAS in principe erop neerkomen dat zij wenst dat het Gerecht de partijaanduiding in de zaak met zaaknummer SXM202300246 aanpast. Dat standpunt kan het Gerecht, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet volgen. Niet kan worden ingezien hoe het Gerecht voornoemde beschikking middels de onderhavige procedure kan aanpassen. Indien Deliwo B.V. de partijaanduiding gewijzigd wil hebben, voor zover dat al mogelijk is, dan dient zij daar in de procedure met zaaknummer SXM202300246 om te verzoeken of dient zij de uitspraak van het Hof af te wachten. Als gezegd kan zij dat verzoek in elk geval niet in deze procedure doen. Alle daarop geënte stellingen van DAS zullen dan ook worden gepasseerd.
Als gezegd zal de loonvordering vanaf 1 juni 2023 tot de datum van ontbinding toegewezen worden. Het Gerecht ziet gelet op de omstandigheden van het geval aanleiding om de wettelijke verhoging billijkheidshalve op 10% te stellen. De gevorderde wettelijke rente hierover zal eveneens worden toegewezen.
4.12.
Vast staat dat DAS over de periode vanaf maart 2020 tot oktober 2021 aanvankelijk slechts 50% van het salaris van [verweerder] heeft overgemaakt, terwijl zij gehouden was om 80% van het salaris over te maken. Zij heeft de overige 30%, gelijk aan USD 25.128,43, uiteindelijk op 10 oktober 2023 overgemaakt. DAS heeft geen deugdelijke verklaring gegeven waarom zij die nabetaling pas later heeft verricht. Dat [verweerder], zoals DAS stelt, hier pas in juli 2023 over heeft geklaagd, is in ieder geval geen deugdelijke en verschoonbare verklaring. Gelet op het feit dat DAS zonder deugdelijke grond jarenlang 30% van het salaris heeft ingehouden c.q. niet heeft betaald ziet het Gerecht aanleiding de wettelijke verhoging billijkheidshalve op het maximum van 50% te stellen. De vordering tot betaling van de wettelijke verhoging van 50% over het bedrag van USD 25.128,43 zal dan ook worden toegewezen.
4.13. [
verweerder] heeft voorts nog salaris gevorderd over de periode vanaf
januari 2021 tot en met oktober 2021 in dat verband stellende dat DAS, zonder ruggenspraak met [verweerder], 20% van het salaris heeft ingehouden over voormelde periode vanwege de Covid-19-pandemie, terwijl zij de financiële noodzaak daartoe niet aannemelijk heeft gemaakt. Die stelling kan het Gerecht niet volgen nu, zoals ook terecht door DAS is gesteld, [verweerder] over de periode vanaf januari 2021 tot en met september 2021 maandelijks steeds akkoord is gegaan met de 20% loonreductie. Verder is onweersproken gebleven de stelling van DAS dat zij het salaris vanaf oktober 2021 weer voor 100% heeft betaald. Het verzoek tot betaling van een bedrag van USD 9.771,49 is dan ook niet toewijsbaar.
4.14. [
verweerder] vordert uitbetaling van 77 niet-genoten vakantiedagen. Het Gerecht stelt in dat verband voorop dat op grond van artikel 9 van de vakantieregeling slechts dertig vakantiedagen samengevoegd kunnen worden, zodat in beginsel slechts dat maximum toegewezen kan worden. [verweerder] stelt echter dat DAS in redelijkheid geen beroep kan doen op de wettelijke bepaling als hiervoor aangehaald, omdat [verweerder] vanwege de werklast niet in staat was om vakantie op te nemen. Vast staat dat door DAS op 9 november 2023 aan [verweerder] is medegedeeld dat hij zijn vakantiedagen moest opnemen omdat ze anders zouden komen te vervallen. Anders dan [verweerder] meent is hem dus wel de mogelijkheid geboden om zijn uren op te nemen. Dat hij hier geen gebruik van heeft gemaakt komt voor zijn eigen rekening en risico. Het beroep van [verweerder] op de redelijkheid en billijkheid zal dan ook worden verworpen. Dat maakt dat toch teruggevallen moet worden op artikel 9 van de Vakantieregeling. DAS heeft in haar verweer evenwel gesteld dat het vakantiesaldo van [verweerder] 0 is en heeft daartoe aangevoerd dat DAS [verweerder] “ongevraagd” vakantie heeft verleend. Over welke periode deze vakantie is verleend is het Gerecht niet duidelijk geworden. DAS heeft haar verweer hiermee onvoldoende onderbouwd. Het Gerecht zal daarom de waarde van het maximale aantal van dertig vakantiedagen toewijzen.
4.15.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten van NAf 1.875,00, alsook de daarover gevorderde wettelijke rente zijn als onweersproken toewijsbaar.
4.16.
Het Gerecht ziet, gelet op de uitkomst van de procedure, aanleiding de proceskosten te compenseren als hierna te vermelden.

5.De beslissing

Het Gerecht:
In het verzoek
5.1.
stelt DAS in de gelegenheid om haar ontbindingsverzoek in te trekken middels een daartoe uiterlijk op
woensdag 20 december 2023ter griffie van het Gerecht af te leggen schriftelijke verklaring, met gelijktijdig afschrift daarvan aan (de gemachtigde van) [verweerder];
5.2.
veroordeelt DAS in het geval zij het ontbindingsverzoek intrekt, in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerder], tot aan deze uitspraak vastgesteld op NAf 2.500,00 aan salaris gemachtigde;
voor het geval DAS haar verzoek niet uiterlijk op 20 december 2023 intrekt:
5.3.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens gewichtige redenen met ingang van 14 december 2023, met toekenning aan [verweerder] ten laste van DAS een vergoeding van NAf 24.287,58 bruto en met bepaling dat de (eventueel) aan [verweerder] toekomende cessantia-uitkering geacht wordt daarin begrepen te zijn;
5.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart deze beschikking ten aanzien van de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
In het tegenverzoek
5.6.
veroordeelt DAS om aan [verweerder] te betalen zijn netto-salaris van NAf 4.860,00, respectievelijk USD 2.527,50 voor elke maand in de periode vanaf
juni 2023 tot 14 december 2023, althans tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst anderszins rechtsgeldig eindigt, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van telkens 10%, alsmede met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van elke salaristermijn tot aan de dag der algehele voldoening;
5.7.
veroordeelt DAS om aan [verweerder] te betalen de wettelijke verhoging van 50% over het bedrag van USD 25.128,34, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.8.
veroordeelt DAS om aan [verweerder] te betalen de loonwaarde van dertig vakantiedagen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.9.
veroordeelt DAS om aan [verweerder] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van een bedrag van NAf 1.875,00, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf drie dagen na heden tot aan de dag der algehele voldoening;
5.10.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.11.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.12.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters, rechter, en op 13 december 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.