Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
verzoekster,
gemachtigden: mr. L.C. Peterson en mr. P.A.M. Brandon,
verweerster,
gemachtigde: mr. J.J. Rogers.
1.Het procesverloop
2.De feiten
executive assistant’ voor de raad van commissarissen van PSS.
all retroactive salary and payments that are owed” aan [werkneemster] te betalen. Op 26 augustus 2022 is PSS nogmaals gesommeerd, en wel tot betaling van een bedrag van NAf 16.436,92 bestaande uit cessantia, vakantiedagen en vakantietoelage.
3.Het geschil
Voor recht te verklaren dat gedaagde aan eiseres dient uit te betalen alle opgebouwde en niet genoten vakantie dagen en met bevel aan gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan eiseres te betalen 19.5 vakantie dagen gerekend op basis van het dagloon adANG 35,14 bruto;
4.De beoordeling
vacation request forms’ uit 2017 overgelegd. Op het formulier dat is ingevuld op 14 augustus 2017 staan 10 vakantiedagen vermeld, van 4 – 15 september 2017, met daaronder de vermelding “
Total Number of Days Remaining: 19.5”. Het laatstelijk ingevulde formulier dateert van 21 augustus 2017, waarop voor diezelfde datum 0,5 dag wordt aangevraagd en goedgekeurd en waarop vervolgens staat: “
Total Number of Days Remaining: 19”. Op de salarisstrook van september 2017 staat “
Payout Vacation Days: 68.00” en “
Vacation Hours Taken: 80.00”. Daaruit volgt dat [werkneemster] 8,5 dag (68 uur) uitbetaald heeft gekregen en 10 dagen (80 uur) heeft opgenomen. PSS concludeert dan als volgt: bij ondertekening van het formulier op 21 augustus 2017 had [werkneemster] nog 19 dagen, daarna kreeg zij er 8,5 uitbetaald en heeft zij er 10 opgenomen, zodat er 0,5 dag overblijft. Die conclusie houdt er geen rekening mee dat de 10 dagen weliswaar zijn aangevraagd in augustus, maar pas zijn genoten in september (namelijk 4 – 15 september) en daarom in de salarisstrook van september zijn opgenomen. De 10 opgenomen dagen zijn al in de 19 “
Days Remaining” verrekend en moeten niet nog eens daarop in mindering worden gebracht. Dat betekent dat [werkneemster] die 10 vakantiedagen te weinig uitbetaald heeft gekregen in aanvulling op de erkende 0,5 dag, zodat zij in totaal nog recht heeft op vergoeding van 10,5 dag.
Dates decided by Management” en onder haar handtekening “
signed under protest”heeft gezet. Hierop reageerde PSS dat er geen sprake was van dwang, dat [werkneemster] zelf die dagen heeft aangevraagd die vervolgens zijn goedgekeurd en dat tijdens het bespreken van de aanvraag die teksten niet op het formulier stonden of werden geschreven. Het Gerecht gaat aan deze stellingname van [werkneemster] voorbij. Zij heeft dit te laat aangevoerd, namelijk eerst ter zitting [1] terwijl er geen reden is waarom dat niet bij verzoekschrift had gekund. Daarnaast heeft [werkneemster] onvoldoende onderbouwd dat sprake is geweest van dwang, gelet op de betwisting door PSS. Voor eventuele bewijsvoering op dit punt is dan ook geen plaats.
uurheeft bedoeld, in plaats van NAf 35,14 per
dag. Op de salarisstrook staat ook “
Hourly wage: 35.14” vermeld. Het Gerecht zal ervan uitgaan dat hier sprake is van een kennelijke verschrijving. Toegewezen zal worden vergoeding van een bruto uurloon van NAf 35,14 x 8 uur x 10,5 dag.
Payout Vacation Money: 1,370.52”. PSS erkent wel de laatste twee weken van het dienstverband te zijn vergeten en dat daarover nog vakantiegeld is verschuldigd. Daarop heeft [werkneemster] bevestigd dat zij inderdaad de vakantietoelage tot en met augustus 2017 heeft ontvangen. Dat betekent dat zij slechts nog aanspraak maakt op vakantiegeld over de periode van 1 tot 15 september 2017. Dit zal worden toegewezen.
te betalen conform haar CAO”. In het lichaam van het verzoekschrift kwalificeert zij dit als cessantia zonder dat zij verwijst naar de Cessantialandsverordening. Voor zover zij daarop wel een beroep doet, geldt dat de in artikel 3 lid 6 bepaalde verjaringstermijn van één jaar is verlopen. Ter zitting heeft [werkneemster] toegelicht dat PSS op 8 januari 2018 nog had geschreven dat [werkneemster] haar “
request for cessantia” kon toesturen, maar dat zij daarop niet heeft gereageerd en naar een advocaat is gestapt. De eerste advocatenbrief dateert van 11 juli 2019, en dus ruim een jaar later. [2] Ten overvloede wordt opgemerkt dat het overgelegde document van het Arbeidsbureau een “
termination compensation calculation” betreft die wordt “
provided at the request of the Employee”, en dus geen relevantie heeft voor de beoordeling of [werkneemster] aanspraak kan maken op cessantia-uitkering. De verzochte vergoeding kan dus niet worden gegrond op de Cessantialandsverordening.
The Social Plan as referred to conditions set forth in the Article on Collective Dismissal of the CLA covers Employees whose function due to reorganization, fusion, outsourcing or liquidation becomes redundant, or undergoes a drastic change.” Het “
Article of Collective Dismissal” is artikel 39 van de cao, waarin kort gezegd staat dat bij collectief ontslag de vakbond wordt geïnformeerd en dat de procedures en voorwaarden worden vastgelegd in een sociaal plan. PSS heeft toegelicht dat het sociaal plan één keer is toegepast, bij de reorganisatie in 2018, voor de medewerkers die voor onbepaalde tijd in dienst waren. Met betrekking tot [werkneemster] heeft PSS verklaard dat zij de tijdelijke arbeidsovereenkomst niet heeft verlengd omdat die anders voor onbepaalde tijd zou gelden, waarvoor zij de financiële ruimte niet had. Vervolgens heeft de directeur het takenpakket van [werkneemster] op zich genomen. Omdat PSS al in financiële moeilijkheden verkeerde en wist dat zij zou moeten reorganiseren, koos zij ervoor om de HR-functie op die manier onder te brengen.
redundant’worden geacht. Niet gesteld of gebleken is dat [werkneemster] onderwerp is geweest van het collectief ontslag. Zij stelt daarover zelf niets en uit de door PSS geschetste tijdlijn volgt dat haar dienstverband reeds daarvoor was geëindigd. Dat de beweegredenen voor het beëindigen van haar dienstverband en het collectief ontslag gelijk zijn, namelijk de financiële beslommeringen bij PSS, heeft niet tot gevolg dat artikel 39 cao in individuele gevallen wordt ‘getriggerd’ en dat het sociaal plan moet worden toegepast. Het voorgaande betekent overigens niet dat [werkneemster] met lege handen zou hebben gestaan; zij had aanspraak kunnen maken op de wettelijke cessantia-uitkering. [3] Er zijn goede gronden om aan te nemen dat de werknemer wiens arbeidsovereenkomst eindigt doordat de overeengekomen tijd daarvan is verstreken, daarop in beginsel recht heeft. [4] Uit het dossier kan worden afgeleid dat als [werkneemster] tijdig op de uitnodiging van PSS had gereageerd, PSS de cessantia-uitkering zou hebben betaald. Zoals hiervoor overwogen, is dat inmiddels een gepasseerd station.
NAf 1.500,00 +