Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Het verloop van de procedure
3.Feiten
4.Het geschil
De beoordeling
De beslissing
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde de heer R.E. Duncan, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om ontheffing om zich als tandheelkundige/orthodontist te vestigen op Sint Maarten. De afwijzing is gedaan door de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid van Sint Maarten, vertegenwoordigd door mr. S.R. Bommels. De beschikking van de minister, gedateerd 22 september 2021 en aangevuld op 25 november 2021, werd bestreden door eiseres, die stelde dat zij over voldoende kwalificaties beschikte om als tandarts te werken.
De procedure begon met de indiening van een beroepschrift op 26 oktober 2021, gevolgd door aanvullende producties van eiseres op 13 juni 2022. De minister diende op 24 februari 2022 een verweerschrift in. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 juni 2022, waarbij zowel eiseres als de minister vertegenwoordigd waren. De uitspraak werd gedaan op 1 augustus 2022.
Het Gerecht oordeelde dat eiseres niet had meegewerkt aan het door de minister aangeboden alternatief om haar diploma’s en werkervaring voor te leggen aan de Nederlandse commissie voor buitenlands gediplomeerden (CIBG). Hierdoor kon niet worden vastgesteld of eiseres over de vereiste kwalificaties beschikte. Het Gerecht concludeerde dat de minister op goede gronden de aanvraag had afgewezen, en dat er geen noodzaak was voor de vestiging van tandartsen op Sint Maarten. Eiseres werd niet gevolgd in haar stelling dat er sprake was van discriminatie of schending van het gelijkheidsbeginsel. De uitspraak leidde tot de conclusie dat het beroep ongegrond was, zonder aanleiding voor proceskostenveroordeling.