Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
verzoekster,
gemachtigde: mr. S.R. Bommel,
verweerster,
gemachtigde: mr. L.C. Peterson.
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift met producties d.d. 16 mei 2022,
- de brief met producties van het Land d.d. 28 juni 2022,
- de vermeerdering eis van [werkneemster] d.d. 29 juni 2022,
- de brief met aanvullende productie van het Land d.d. 16 september 2022,
- de spreekaantekeningen van mr. Bommel en van mr. Peterson, overgelegd en voorgedragen ter zitting van 21 september 2022,
- de akte overlegging stukken van het Land d.d. 5 oktober 2022,
- de antwoordakte van [werkneemster] d.d. 19 oktober 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
bank transfers report”. [3] Laatstgenoemd overzicht is eveneens opgesteld door het Land en lijkt een samenvatting van de salarisstrook te zijn, afkomstig uit het payrollsysteem van het Land. Daarop kan niet worden afgelezen dat het vermelde bedrag daadwerkelijk naar de bankrekening van [werkneemster] is overgemaakt en op welke datum dat is gebeurd; dat is immers wat [werkneemster] betwist. Het had dan ook voor de hand gelegen dat het Land een bankafschrift zou hebben overgelegd. Het aanvullend document biedt aldus onvoldoende steun aan de stelling dat het Land het loon over de periode van 1 tot 15 januari 2022 aan [werkneemster] heeft betaald. Aangezien hiervoor is geoordeeld dat de schorsing zonder behoud van loon geen stand kan houden, is dit onderdeel van de loonvordering toewijsbaar.
anxiety depression disorder”in september 2021 heeft doorverwezen naar een psycholoog. In een volgende verklaring van 23 juni 2022 schrijft de huisarts dat [werkneemster] “
is still exhibiting signs and symptoms of depression”. Daarbij gevoegd is een rapport van de psycholoog van 4 juni 2022 met een “
individual psychological treatment plan”, waarin staat dat [werkneemster] diverse stressklachten ervaart en dat traumatherapie noodzakelijk lijkt. De psycholoog rapporteert dat [werkneemster] in oktober tot december 2021 vier sessies heeft gehad en dat minimaal twaalf sessies noodzakelijk zijn. Deze verklaringen in combinatie met de onvoldoende onderbouwing van het Land zoals hiervoor overwogen, leiden ertoe dat het Gerecht concludeert dat [werkneemster] niet arbeidsgeschikt is verklaard per 15 januari 2022 – of per enige andere datum – maar dat haar ziekteperiode ook na beëindiging van het dienstverband voortduurt. Dat betekent dat de doorbetalingsverplichting van artikel 42 lid 1 LMA geldt. Het Land zal [werkneemster] op grond daarvan alsnog moeten betalen waarop zij recht zou hebben gehad als zij tijdens haar ziekteverlof nog in dienst was van 15 januari 2022 tot 13 september 2022, zijnde 12 maanden na haar eerste ziektedag.
NAf 1.500,00 +