[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
adres: [adres].
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 maart 2022. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.D.M. Roseburg, advocaat in Sint Maarten.
De officier van justitie, mr. G. Steeghs, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast vordert hij een taakstraf voor de duur van 180 uren en 5 jaren ontzetting uit het politieambt.
De raadsvrouw heeft bepleit de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde en heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 12 oktober 2021 tot en met 15 oktober te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens), in zijn hoedanigheid van politieagent aan een persoon, namelijk [persoon], een gift in de vorm van een geldbedrag ter hoogte van USD 7.500,00, voor zichzelf en/ of een andere heeft gevraagd:
- teneinde hem te bewegen om in zijn bediening van politie ambtenaar in strijd met zijn plicht iets te doen en/of na te la ten, en/of;
- ten gevolge en/of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige en/of vroegere bediening van politie ambtenaar is gedaan of nagelaten,
immers is/heeft hij, verdachte:
- in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem en/of fotobestanden van
observatie dossiers, althans een of meerdere gesloten systemen van het Korps Politie Sint Maarten persoonsgegevens en/of andere informatie behorende bij [persoon] geraadpleegd en/of bevraagd en/of uit dat(die) syste(e)m(en) geëxporteerd, met als doeleinde voornoemde [persoon] om te kopen voor een bedrag van USD 7.500.00, en/of;
- ( vervolgens) naar het werk van [persoon] gegaan en/of heeft daarbij gezegd dat [persoon] een probleem heeft, en/of;
- ( vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat hij onderwerp was van een
onderzoek door de politie/DE A, en/of;
- ( vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat dit probleem opgelost kon worden door betaling van USD 7.500,- en/of;
- ( vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat na betaling van USD 7.500,- het
bewijs vernietigd zou worden, en/ of;
- ( vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat hij met slechte mensen om ging en hij USD 7.500,- moest betalen om met rust gelaten te worden, en/of;
- ( vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat hij die avond naar een ontmoetingsplaats nabij Bel Air Beach moest komen, en/of;
- ( vervolgens) [persoon] ontmoet nabij Bel Air Beach en tegen [persoon]
gezegd dat hij informatie over hem had en de man geld moest betalen om die informatie te krijgen, en/of;
- ( vervolgens) een of meerdere (door een observatieteam genomen) foto's
getoond of laten tonen aan [persoon] en/ of om een telefoonnummer van [persoon] heeft gevraagd, en/of;
- ( vervolgens) die [persoon] een of meerdere malen te bellen en o.a.
doormiddel van dreigementen te trachten die [persoon] te dwingen, althans te overtuigen een geldbedrag van USD 7.500.00 te betalen, en/of;
- ( vervolgens) die [persoon] heeft gevraagd om de door hem gedane aangifte van 12 oktober 2021 in te trekken;
hij op een of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 12 oktober 2021 tot en met 15 oktober te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens), als ambtenaar, immers werkzaam als politieagent, met misbruik van zijn functie, opzettelijk iets heeft gedaan, namelijk verdachte heeft:
- in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem en/ of fotobestanden van
observatie dossiers, althans een of meerdere gesloten systemen van het Korps Politie Sint Maarten persoonsgegevens en/of andere informatie behorende bij [persoon] geraadpleegd en/of bevraagd en/of uit dat systeem geëxporteerd, met als doeleinde voornoemde [persoon] om te kopen voor een bedrag van USD 7.500.00, en/of;
- ( vervolgens) naar het werk van [persoon] gegaan en/of heeft daarbij gezegd dat [persoon] een probleem heeft, en/ of;
- ( vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat hij onderwerp was van een
onderzoek door de politie/DEA, en/of;
- ( vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat dit probleem opgelost kon worden door betaling van USD 7.500,-en/of;
- ( vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat na betaling van USD 7.500,- het
bewijs vernietigd zou worden, en/of;
- ( vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat hij met slechte mensen om ging en hij USD 7.500,- moest betalen om met rust gelaten te worden, en/of;
- ( vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat hij die avond naar een
ontmoetingsplaats nabij Bel Air Beach moest komen, en/of;
- ( vervolgens) [persoon] ontmoet nabij Bel Air Beach en tegen [persoon]
gezegd dat hij informatie over hem had en de man geld moest betalen om die informatie te krijgen, en/ of
- ( vervolgens) een of meerdere (door een observatieteam genomen) foto's
getoond of laten tonen aan [persoon] en/of om een telefoonnummer van [persoon] heeft gevraagd, en/ of;
- ( vervolgens) die [persoon] een of meerdere malen te bellen en o.a.
doormiddel van dreigementen te trachten die [persoon] te dwingen, althans te overtuigen een geldbedrag van USD 7.500.00 te betalen, en/of;
- ( vervolgens) die [persoon] heeft gevraagd om de door hem gedane aangifte van 12 oktober 2021 in te trekken,
in elk geval (telkens) iets heeft gedaan ten einde enig voordeel voor zichzelf en/of
(een) ander(en) te verkrijgen;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 12 oktober 2021 tot en met 15 oktober te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens), opzettelijk een of meerdere geheimen, te weten informatie uit (lopende) strafrechtelijke en/of politieonderzoeken van bet Korps Politie Sint Maarten, waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat hij uit hoofde van ambt en/of beroep, te weten als politieagent van het Korps Politie Sint Maarten, dan wel uit hoofde van wettelijk voorschrift, verplicht is het te bewaren, heeft geschonden, immers heeft verdachte in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem en/of fotobestanden van observatie dossiers, althans gesloten systemen van het Korps Politie Sint Maarten persoonsgegevens en/of en/of andere informatie behorende bij [persoon] geraadpleegd en/of bevraagd en/of uit dat(die) syste(e)m(en) geëxporteerd en (vervolgens) voornoemde informatie verstrekt aan (een) ander(en) die tot kennisneming daarvan onbevoegd wa(r)s(en).
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak feit 1 primair en feit 2
Feit 1 primair
Aan verdachte is onder feit 1 primair het medeplegen van twee varianten van de zogenaamde passieve omkoping ten laste gelegd. Voor beide varianten geldt dat verdachte wordt verweten dat hij, samen met een ander, de heer [persoon] om een gift van 7.500 USD heeft gevraagd.
In de eerste variant diende die gift om verdachte, als politieambtenaar, te bewegen om in strijd met zijn plicht iets te doen of na te laten. Deze variant ziet dus op toekomstig handelen.
In de tweede variant werd de gift gevraagd als gevolg van of naar aanleiding van iets dat door verdachte in zijn huidige of vroegere bediening van politieambtenaar, in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten. Deze variant ziet op het verleden of op het heden.
Het Gerecht is van oordeel dat voor dit strafbare handelen nodig is dat degene, aan wie om een gift wordt gevraagd, weet dat de persoon die om de gift vraagt, een (politie)ambtenaar is en dat tegenover de gift een handelen of nalaten van de (politie)ambtenaar staat die in strijd is met de plicht van die (politie)ambtenaar.
Uit het dossier, noch uit het onderzoek ter terechtzitting is in de onderhavige casus gebleken dat de heer [persoon] ervan op de hoogte was dat hij van doen had met een politieambtenaar. Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich aan [persoon] niet kenbaar gemaakt als (politie)ambtenaar, en hebben aan [persoon] ook niet aangeboden om als tegenprestatie iets te doen of na te laten wat in strijd was met hun bediening. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Feit 2
Onder feit 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij samen met een ander, opzettelijk een geheim, te weten informatie uit politieonderzoeken waarvan hij wist of had moeten vermoeden dat hij, als politieagent, verplicht is het te bewaren, heeft geschonden. Verdachte zou dat hebben gedaan door, kort gezegd, in politiesystemen gegevens van [persoon] te raadplegen of te bevragen, of door gegevens uit die systemen te exporteren, en die informatie vervolgens te verstrekken aan anderen die geen kennis van die gegevens mochten hebben.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een aantal jaren geleden als lid van een observatieteam ten behoeve van een politieonderzoek met een fotocamera foto’s heeft gemaakt van [persoon]. Deze foto’s heeft verdachte toen geëxporteerd naar zijn telefoon om ze, ten behoeve van het onderzoek, te kunnen delen met collega’s. Deze foto’s bevonden zich ten tijde van het tenlastegelegde nog steeds op de telefoon van verdachte, en verdachte heeft deze foto’s gebruikt om aan [persoon] te tonen. Gelet op deze verklaring van verdachte, en nu uit het dossier niet anders is gebleken, kan niet bewezen worden dat verdachte politiesystemen heeft geraadpleegd of bevraagd, en ook niet dat hij gegevens uit die systemen heeft geëxporteerd. Daarom wordt verdachte ook van dit feit vrijgesproken.
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op een of meer tijdstip(pen),in
of omstreeksde periode van 12 oktober 2021 tot en met 15 oktober te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen (telkens
), als ambtenaar, immers werkzaam als politieagent, met misbruik van zijn functie, opzettelijk iets heeft gedaan, namelijk
verdachte heeft/is:
-
in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem en/ of fotobestanden van
observatie dossiers, althans een of meerdere gesloten systemen van het Korps Politie Sint Maarten persoonsgegevens en/of andere informatie behorende bij [persoon] geraadpleegd en/of bevraagd en/of uit dat systeem geëxporteerd, met als doeleinde voornoemde [persoon] om te kopen voor een bedrag van USD 7.500.00, en/of;
-
(vervolgens)naar het werk van [persoon] gegaan en
/of heeftdaarbij gezegd dat [persoon] een probleem heeft, en
/ of;
-
(vervolgens
)tegen [persoon] gezegd dat hij onderwerp was van een
onderzoek door de politie
/DEA, en
/of;
-
(vervolgens
)tegen [persoon] gezegd dat dit probleem opgelost kon worden door betaling van USD 7.500,-en
/of;
-
(vervolgens) tegen [persoon] gezegd dat na betaling van USD 7.500,- het
bewijs vernietigd zou worden, en/of;
-
(vervolgens
)tegen [persoon] gezegd dat hij met slechte mensen om ging en hij USD 7.500,- moest betalen om met rust gelaten te worden, en
/of;
-
(vervolgens
)tegen [persoon] gezegd dat hij die avond naar een
ontmoetingsplaats nabij Bel Air Beach moest komen, en
/of;
-
(vervolgens
)[persoon] ontmoet nabij Bel Air Beach en tegen [persoon]
gezegd dat hij informatie over hem had en de man geld moest betalen om die informatie te krijgen, en
/ of
-
(vervolgens
) een ofmeerdere (door een observatieteam genomen) foto's
heeft
getoond oflaten tonen aan [persoon] en
/ofom een telefoonnummer van [persoon] heeft gevraagd, en
/ of;
-
(vervolgens
)die [persoon]
een of meerdere malente bellen en
o.a.
doormiddel van dreigementen te trachtendie [persoon] te
dwingen, althans teovertuigen een geldbedrag van USD 7.500.00 te betalen, en
/of;
-
(vervolgens) die [persoon] heeft gevraagd om de door hem gedane aangifte van 12 oktober 2021 in te trekken,
in elk geval
(telkens
)iets heeft gedaan ten einde enig voordeel voor zichzelf en/of
(een
)ander
(en)te verkrijgen;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
1.persoon] deed op 12 oktober 2021 aangifte. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
On Tuesday, the 12th of October 2021, the woman asked me to sit in the vehicle because she needed to speak to me. The woman told me that I was in trouble and that she has pictures of me with some bad guys. The woman told me that I am going to be in trouble because she has a lot of evidence of what I do in the day. The woman told me that she has evidence of me speaking bad things on the phone with people. The woman told me that all this could be cleared if I paid $7,500.00. The woman told me that all the information and evidence that she has against me will be cleaned if I paid the money. The woman told me that I had to meet someone at Bel-Air beach with the money.
I arrived at the Bel-Air beach. The man asked me if I brought the money. I asked the man for the proof of what they said I did. The man said that if I wanted more information I will get it after.
2.Op 16 oktober 2021 werd [persoon] nader gehoord. Hij heeft bij die gelegenheid het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
The lady said to me that I am in big trouble. That she has information that I am involved with police from the States. That she has proof of this.
On Thursday (het Gerecht begrijpt: donderdag 14 oktober 2021) another lady came to me by the job. She showed me a picture of myself together with another person
3.De verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
Ik heb geprobeerd om [persoon] geld af te troggelen, vanwege mijn financiële situatie. Ik heb [medeverdachte] erbij betrokken en haar naar [persoon] gestuurd. Ik heb gezegd dat ze naar [persoon] toe moest gaan en door moest geven mij die avond te ontmoeten op Bel Air beach, omdat ik informatie over hem zou hebben en foto’s van hem zou hebben. Zij heeft die boodschap overgebracht want hij kwam opdagen. Ik heb hem ontmoet bij Bel Air beach en gezegd dat als hij informatie wilde over het politieonderzoek dat over hem liep, dat hij moest betalen. Daarna heb ik [medeverdachte] twee foto’s gestuurd en gezegd dat ze die aan [persoon] moest laten zien, en erbij moest zeggen dat als hij informatie wilde, hij contact met mij moest opnemen. Ik heb het telefoonnummer van [persoon] gekregen.
Daarna heb ik hem gebeld en gevraagd of hij de informatie wilde ontvangen. De foto’s die ik aan [medeverdachte] heb gestuurd, stonden op mijn telefoon. Ik had die foto’s een paar jaar eerder als lid van het observatieteam ten behoeve van een politieonderzoek genomen. De foto’s stonden nog steeds op mijn telefoon. [medeverdachte] en ik zouden het geld verdelen.
4. De medeverdachte [medeverdachte] heeft op 5 november 2021, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
I was approached by [verdachte] my colleague. He asked me if I could approach the gentleman because someone had proof of him dealing with bad people. He told me to tell him to meet with him at 6PM at Belair beach. He also mentioned to tell this person to bring an amount of money in order to exchange the info. I went to the gentleman job. Once he sat in the car I told him someone wants to meet him because they had proof of him dealing with bad guys and they want to meet him at the beach at 6PM.
A few days after [verdachte] called me and told me to show the gentleman a picture. I asked a friend to approach him to show him the picture and get his number. She showed him the
picture I guess and asked his number. Then I called [verdachte] and told him the gentleman saw the picture and I send him the number.
Onder feit 1 subsidiair is ten laste gelegd het medeplegen van misbruik van functie. Verdachte zou als politieambtenaar opzettelijk iets hebben gedaan om enig voordeel voor zichzelf of een ander te verkrijgen. Het Gerecht acht dit feit bewezen. Het misbruik van functie uit zich in deze zaak doordat verdachte gebruikmaakt van een observatiefoto, die gemaakt is tijdens zijn werk in het observatieteam. Verdachte heeft deze foto gebruikt om aan [persoon] te tonen. Het tonen van die foto was nodig om [persoon] te overtuigen een bedrag van 7500 USD te betalen aan verdachte. Verdachte heeft [persoon] na het tonen van de foto ook nog gebeld en gevraagd of hij ging betalen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het ook bij dit feit voor een bewezenverklaring van belang is dat [persoon] moet hebben geweten dat verdachte een politieambtenaar was en hij niet van doen had met een normale burger. Nu daarvan geen sprake was, dient verdachte te worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
Het Gerecht overweegt als volgt. De foto die getoond is aan [persoon], is afkomstig uit een onderzoek van de politie. Verdachte had de beschikking over deze foto, vanwege zijn functie als politieambtenaar. Verdachte heeft deze foto gebruikt ten behoeve om financieel voordeel voor zichzelf en voor medeverdachte [medeverdachte] te verkrijgen.
Door met dit doel de foto te gebruiken, heeft verdachte misbruik gemaakt van zijn functie. Niet vereist is dat [persoon] wist dat verdachte een politieambtenaar was. Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:354 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van als ambtenaar opzettelijk met misbruik van zijn functie iets doen teneinde enig voordeel voor hem of een ander te verkrijgen
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Bewezen is verklaard dat verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn functie als politieambtenaar, en daarbij ook anderen betrokken heeft.
De officier van justitie heeft, uitgaande van een bewezenverklaring van beide feiten, gevorderd dat de verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en daarnaast een werkstraf voor de duur van 180 uren. Bovendien zou verdachte volgens hem gedurende vijf jaren het politieambt niet mogen uitoefenen.
De raadsvrouw heeft (subsidiair) een strafmaatverweer gevoerd.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich, als politieambtenaar, samen met een ander schuldig gemaakt aan misbruik van zijn functie. Hij heeft getracht een persoon te overtuigen om hem 7.500 USD te betalen en heeft daarbij gebruik gemaakt van foto’s die hij enkele jaren eerder ten behoeve van een politieonderzoek had gemaakt.
Het Gerecht acht dit een ernstig feit. Verdachte heeft niet integer gehandeld en heeft daarmee het aanzien van het Korps Politie Sint Maarten schade toegebracht. Dit rekent het Gerecht verdachte aan.
In het voordeel van verdachte weegt het Gerecht mee dat hij openheid van zaken heeft gegeven, verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft getoond en spijt heeft betuigd.
Verdachte en zijn raadvrouw hebben nog benadrukt dat verdachte tot zijn handelen is gekomen vanwege de slechte financiële situatie van verdachte en zijn gezin, die ontstaan is nadat verdachte -en zijn collega’s- op hun salaris zijn gekort, en dat hier bij de op te leggen straf rekening mee dient te worden gehouden.
Het Gerecht gaat hier echter niet in mee. Hoewel het Gerecht begrijpt dat verdachte en zijn gezin in een moeilijke financiële situatie verkeren, kan niet in zijn voordeel meewegen voor het plegen van een strafbaar feit als waar verdachte zich aan schuldig heeft gemaakt.
Daarentegen houdt het Gerecht wel rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte levert een financiële bijdrage aan het onderhoud van zijn 7 kinderen, terwijl zijn financiële situatie hem daartoe nauwelijks in staat stelt. Hij werkt sinds 2009 als politieambtenaar en heeft niet eerder een strafbaar feit begaan.
Wie zich schuldig maakt aan het strafbare feit ‘misbruik van functie’ zoals thans bewezenverklaard, kan gestraft worden met een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren. Dit is aanzienlijk lager dan de zes jaren gevangenisstraf die voor het strafbare feit ‘passieve omkoping’, welk feit de officier van justitie bewezen achtte, kunnen worden opgelegd.
Gelet op het bovenstaande, en nu het Gerecht minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie, kom het Gerecht tot een aanzienlijk lagere straf dan door de officier van justitie is geëist. Het Gerecht zal geen gevangenisstraf en geen ontzetting uit het politieambt aan verdachte opleggen, zoals door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegende is het Gerecht van oordeel dat een werkstraf 180 uren passend en geboden is. Verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:45, 1:46, 1:62 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.