ECLI:NL:OGEAM:2022:68

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
SXM2021210 - 100.00220/21 en 100.00293/20
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van de verdachte en beoordeling van noodweer in een schietincident met een ripdeal en diefstal met geweld

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, is de verdachte op 23 maart 2022 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren voor zijn betrokkenheid bij een schietincident en diefstal met geweld. De zaak betreft twee incidenten: een schietpartij op 1 mei 2021 en een diefstal op 1 november 2020. De verdachte had de intentie om een ripdeal te plegen, waarbij hij een vuurwapen gebruikte. Tijdens de achtervolging door het slachtoffer, [slachtoffer 1], schoot de verdachte en raakte het slachtoffer in zijn been. In de woning van de verdachte werd een vuurwapen met munitie aangetroffen, wat zijn betrokkenheid bij het geweld bevestigde. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 8 jaren, maar het Gerecht oordeelde dat de ernst van de feiten een zwaardere straf rechtvaardigde. De verdediging voerde aan dat er sprake was van noodweer, maar het Gerecht verwierp dit argument, omdat de verdachte zich in een situatie had gebracht waarin hij geweld kon verwachten. De verdachte werd schuldig bevonden aan poging tot doodslag, diefstal met geweld en wapenbezit.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00220/21 (onderzoek Perch) en 100.00293/20 (onderzoek Bodo)

Uitspraak: 23 maart 2021
Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats],
adres: [adres],
thans gedetineerd in Sint Maarten.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2021, 10 november 2021 en 2 maart 2022. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.D.M. Roseburg, advocaat in Sint Maarten.
De officier van justitie, mr. G. Steeghs, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht alle (primair) ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van voorarrest. Zijn vordering behelst voorts verbeurdverklaring van het in beslag genomen vuurwapen en teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 4 en 5 tenlastegelegde en heeft een noodweerverweer gevoerd ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit. Voor het overige is er een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Onderzoek Perch

1. Primair

hij op of omstreeks 1 mei 2021 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te
beroven en met dat opzet;
- een of meermalen met een vuurwapen, op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] heeft geschoten;
zijnde de uitvoering van dat door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf niet
voltooid;
welke voren omschreven poging doodslag werd gevolgd, vergezeld en/ of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van een blok wit, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan de verdachte, en
welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat
feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk
verkregene te verzekeren;

1. Subsidiair

hij op of omstreeks 1 mei 2021, te Sint Maarten, aan een persoon, te weten [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten; een breuk in het rechterbovenbeen en/of een of meerdere schotwond(en) in zijn rechter (boven) been heeft toegebracht, door opzettelijk;
- een of meermalen met een vuurwapen, op en/of in de richting van die [slachtoffer 1] te schieten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 14 mei 2021, te Sint
Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een of meer vuurwapen(s), (waaronder) een vuistvuurwapen van het merk
Smith & Wesson, model M&P 40, van kaliber .40 S&W en/of .357 voorhanden heeft gehad;
en/of een hoeveelheid aan munitie, (waaronder) 19 scherpe patronen (van het
kaliber .40 S&W en/ of .45), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930,
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2021, te Sint Maarten, in bezit heeft gehad en/ of
aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend, ongeveer 32 gram marihuana, in elk
geval een hoeveelheid marihuana, zijnde hennep, een middel als bedoeld in artikel
1. van de Opiumlandsverordening 1960;
Onderzoek Bodo
4.
hij op of omstreeks 1 november 2020, te Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een zwarte scooter (merk Yamaha en type
T-max) en/ of een schoudertas inhoudende 2 gsm's en/ of een geldbedrag van USD
750 en/of bank- en/ identiteitspapieren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/ of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/ of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/ of gemakkelijk te maken en/ of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/ of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit,
- het met twee personen tegelijkertijd van voren en achteren die [slachtoffer 2] hebben benaderd, en/of;
- (vervolgens) een of meer vuurwapen(s), althans (een) soortgelijk(e) voor
bedreiging en afdreiging geschikt(e) voorwerp(en), op die [slachtoffer 2] hebben
gericht (gehouden) en/ of aan die [slachtoffer 2] hebben getoond , en/ of;
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] hebben gedwongen om van zijn scooter af te stappen en zijn schoudertas af te geven, en/ of;
- daarbij dreigend tegen die [slachtoffer 2] te hebben gezegd; "get off the scooter",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking te uiten;
5.
hij op of omstreeks 1 november 2020, te Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (vuist)vuurwapen(s), en/of
een hoeveelheid aan munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930,
voorhanden heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Onderzoek Perch
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat niet ter discussie staat, vastgesteld: [1]
Op 1 mei 2021 vond een schietincident plaats op de Airport road, ter hoogte van Pollos Hermanos. [2] [slachtoffer 1] en verdachte [3] hebben – op straat- over en weer op elkaar geschoten. Verdachte stapte even daarvoor bij [slachtoffer 1] in de auto om drugs van hem te kopen. [4] Toen hij weer naar buiten kwam, rende hij weg met een wit pakket. [slachtoffer 1] achtervolgde verdachte. [5] Tijdens deze achtervolging heeft verdachte op [slachtoffer 1] geschoten [6] en hem in zijn been geraakt. [7]
In de woning van verdachte werd op 14 mei 2021 onder andere marihuana, een vuurwapen en munitie aangetroffen. [8] Het vuurwapen is van het merk Smit&Wesson, model M&P 40 van het kaliber .40S&W of .357 met 13 scherpe patronen in de kamer. De overige aangetroffen munitie betreft 6 scherpe losse patronen. [9] Dit wapen was van verdachte, maar op 1 mei 2021 gebruikte hij een ander vuurwapen. [10] De aangetroffen zakjes met vermoedelijk marihuana zijn getest en gewogen en bleek totaal 10 gram marihuana te zijn. [11]
Standpunt van de verdediging
Verdachte bekent dat hij een afspraak met [slachtoffer 1] had om drugs te kopen, maar stelt dat [slachtoffer 1] in de auto als eerste een wapen trok, en niet hij. [slachtoffer 1] wilde hem
rippen.Verdachte ontkent dat hij in de auto een vuurwapen heeft getrokken en ook dat hij een vuurwapen in zijn handen had toen hij de auto uit kwam. Deze heeft hij later, tijdens het wegrennen, gepakt, aldus verdachte.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie ziet op de beelden duidelijk dat verdachte een wapen in zijn handen heeft als hij de auto uitkomt. Hier maakt hij uit op dat het verdachte was die in de auto een vuurwapen heeft getrokken, vermoedelijk om een
ripdealte plegen.
Beoordeling door het Gerecht
Naar het oordeel van het Gerecht is vast komen te staan dat het verdachte was die een
ripdealheeft gepleegd. Hoewel [slachtoffer 1] wisselend heeft verklaard en zijn verklaringen niet volledig geloofwaardig zijn, vinden onderdelen van zijn verklaringen steun in andere bewijsmiddelen. Deze delen van zijn verklaringen, voor zover relevant, zullen tot het bewijs worden gebezigd. Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte in de auto een wapen trok. [12] Dit wordt bevestigd door de verklaring van getuige [getuige 1], die zag dat verdachte in de auto een vuurwapen tevoorschijn haalde. [13]
Het Gerecht stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte met lege handen bij [slachtoffer 1] in de auto stapte en – als eerste – mét pakket én vuurwapen uit de auto stapte [14] . Vervolgens duurde het een kort moment voordat [slachtoffer 1] uit de auto stapte. Dit zou er op kunnen duiden dat [slachtoffer 1], voordat hij uitstapte, eerst zijn vuurwapen heeft gepakt. [slachtoffer 1] achtervolgde verdachte daarna, met de auto en te voet. Verdachte schoot tijdens die achtervolging in de richting van [slachtoffer 1] en raakte [slachtoffer 1] in zijn been.
Uit het voorgaande leidt het Gerecht af dat verdachte in de auto een vuurwapen heeft getrokken, [slachtoffer 1] daarmee heeft bedreigd, het pakket van [slachtoffer 1] heeft afgepakt, uit de auto is gestapt en op de vlucht is gegaan. Omdat [slachtoffer 1] verdachte bleef achtervolgen en zoeken, heeft verdachte op hem geschoten met als doel het veiligstellen van het pakket met drugs. Verdachte is daarna met het pakket weggerend.
Onderzoek Bodo
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat niet ter discussie staat, vastgesteld: [15]
Op 1 november 2020 werd [slachtoffer 2] op de parkeerplaats van een supermarkt benaderd door twee mannen. Eén van de mannen droeg een maroon- of kastanjekleurige polo met een blauwe spijkerbroek. De mannen pakten allebei een vuurwapen en richten deze op [slachtoffer 2], waarna tegen [slachtoffer 2] werd gezegd dat hij van zijn scooter (een Yamaha T-Max) moest stappen. Naast de scooter moest [slachtoffer 2] ook zijn schoudertas, waarin twee telefoons, een bankpas, een geldbedrag ad $750, een ID kaart en een dokterskaart zaten, afdoen. De twee mannen zijn met de scooter en rugtas weggereden. [slachtoffer 2] kent één van de mannen als ‘[naam]’. [16] De scooter waar [slachtoffer 2] op reed, is van [slachtoffer 3]. [17]
Standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent de persoon te zijn geweest die [slachtoffer 2] heeft bestolen. Verdachte herkent zichzelf niet op de beelden. Bovendien staat de diefstal zelf niet op beeld. De beelden zijn te onduidelijk. Tot slot is onvoldoende vast komen te staan dat bij de diefstal ook vuurwapens zijn gebruikt.
Standpunt van de officier van justitie
Voor de officier van justitie is op basis van de herkenning door aangever [slachtoffer 2] en de herkenning op beeld door de verbalisant voldoende vast komen te staan dat het verdachte is geweest die de diefstal met geweld heeft gepleegd.
Beoordeling door het Gerecht
De aangever gaf, zonder dat hij de beelden had bekeken, direct een duidelijk signalement door van de daders, en gaf daarbij aan dat hij één van de daders kende als ‘[naam]’. De politie heeft camerabeelden bekeken, waarop een deel van het supermarktterrein te zien is. Op deze beelden was de diefstal zelf niet te zien. Wel was te zien dat er twee mannen liepen, die voldoen aan het door aangever opgegeven signalement. Ook is te zien dat die twee mannen op de scooter van aangever wegrijden. [18] Een verbalisant herkende één van de mannen als zijnde verdachte. [19]
Het Gerecht heeft geen reden om aan deze herkenning te twijfelen, nu deze verbalisant verdachte kent. Voor het Gerecht is op basis van de eerdergenoemde bewijsmiddelen vast komen te staan dat verdachte één van de daders is en dat daarbij vuurwapens zijn gebruikt.
Het Gerecht acht - op grond van de vermelde redengevende feiten en omstandigheden en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. Onderzoek Perch
Primair
hij op
of omstreeks1 mei 2021 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te
beroven en met dat opzet;
-
een ofmeermalen met een vuurwapen, op en
/ofin de richting van die [slachtoffer 1] heeft geschoten;
zijnde de uitvoering van dat door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf niet
voltooid;
welke voren omschreven poging doodslag werd
gevolgdenvergezeld en/ of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal van een blok wit, in elk geval
enig goed, geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een
ander of anderen dan aan de verdachte,en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om
de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/ofhet bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 mei 2021 tot en met 14 mei 2021, te Sint
Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
-
een ofmeer vuurwapen
(s
),
(waaronder
)een vuistvuurwapen van het merk
Smith & Wesson, model M&P 40, van kaliber .40 S&W
en/of .357 voorhanden heeft gehad,
en
/ofeen hoeveelheid aan munitie,
(waaronder
)19 scherpe patronen (van het kaliber .40 S&W en/ of .45), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930,
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op
of omstreeks14 mei 2021, te Sint Maarten, in bezit heeft gehad en
/ of
aanwezig heeft gehad
en/of heeft aangewend, ongeveer10 gram marihuana
, in elk
geval een hoeveelheid marihuana, zijnde hennep, een middel als bedoeld in artikel
1. van de Opiumlandsverordening 1960;
4. Onderzoek Bodo
hij op
of omstreeks1 november 2020, te Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een zwarte scooter (merk Yamaha en type
T-max) en
/ ofeen schoudertas inhoudende 2 gsm's en
/ ofeen geldbedrag van USD
750 en
/ofbank- en
/identiteitspapieren,
in elk geval enig goed,geheel
of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3],
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/ of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/ of gevolgd van geweld
en/ofvan bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ ofgemakkelijk te
maken en/ of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/ of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en)uit,
- het met twee personen tegelijkertijd van voren en achteren die [slachtoffer 2] hebben benaderd, en
/of;
- (vervolgens)
een ofmeer vuurwapen
(s
), althans
(een) soortgelijk(e)voor
bedreiging en afdreiging geschikt
(e
)voorwerp
(en
), op die [slachtoffer 2] hebben
gericht (gehouden) en
/ ofaan die [slachtoffer 2] hebben getoond , en
/ of;
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] hebben gedwongen om van zijn scooter af te stappen en zijn schoudertas af te geven, en
/ of;
- daarbij dreigend tegen die [slachtoffer 2] te hebben gezegd; "get off the scooter",
althans woorden van gelijke aard
en/of strekking te uiten;
5.
hij op
of omstreeks1 november 2020, te Sint Maarten, tezamen en in vereniging
met een ander
of anderen, althans alleen, een of meer(vuist)vuurwapen
(s
), en/of
een hoeveelheid aan munitie,in de zin van de Vuurwapenverordening 1930,
voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

1. poging tot doodslag, voorafgegaan van een strafbaar feit en

gepleegd met het oogmerk om het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
strafbaar gesteld in artikel 2:260 en 1:119 van het Wetboek van Strafrecht.

2. overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening gesteld verbod,

strafbaar gesteld in artikel 3 en 11 van de Vuurwapenverordening.

3. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 4, eerste lid, onder B van de Opiumlandsverordening gegeven verbod,

strafbaar gesteld in artikel 4 en 11 van de Opiumlandsverordening.

4. medeplegen van: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,

strafbaar gesteld in artikel 2:291 en 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.

5. medeplegen van: overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening gesteld verbod,

strafbaar gesteld in artikel 3 en 11 van de Vuurwapenverordening en artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte ten aanzien van feit 1 zal worden ontslagen van alle rechtsvolging. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er sprake is van noodweer, dan wel noodweerexces.
Verdachte is naar [slachtoffer 1] gegaan om drugs te kopen, maar in de auto haalde [slachtoffer 1] ineens een vuurwapen tevoorschijn. Verdachte is de auto uit gevlucht, en tijdens het rennen is er op hem geschoten. Daarop heeft verdachte ook een vuurwapen gepakt en heeft toen twee keer teruggeschoten. Toen [slachtoffer 1] hem bleef achtervolgen, heeft verdachte een derde schot gelost. Daarbij werd [slachtoffer 1] in zijn been geraakt. Verdachte bevond zich volgens de raadsvrouw in een situatie waarin hij zich mocht verdedigen tegen de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanval van [slachtoffer 1]. Verdachte had geen andere keus dan te schieten om zichzelf te beschermen.
Standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie is een noodweersituatie niet aannemelijk geworden. De door verdachte geschetste situatie wordt niet ondersteund door de overige bewijsmiddelen. Verdachte had al een vuurwapen vast bij het uit de auto komen. De gedragingen van verdachte staan aan het slagen van een beroep op noodweer of noodweerexces in de weg, nu hij degene was die [slachtoffer 1] met een vuurwapen heeft bedreigd en de drugs heeft weggenomen.
Beoordeling door het Gerecht
Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat het handelen van de verdachte was geboden door de noodzakelijke verdediging van zijn of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding. Gedragingen van de verdachte die aan de wederrechtelijke aanranding door het latere slachtoffer zijn voorafgegaan, kunnen in de weg staan aan het slagen van een beroep op noodweer of noodweerexces, maar slechts onder bijzondere omstandigheden. Van zulke bijzondere omstandigheden kan bijvoorbeeld sprake zijn in het geval van culpa in causa, dat wil zeggen een geval waarin de verdachte de aanval heeft uitgelokt door provocatie van het latere slachtoffer en hij aldus uit was op een confrontatie,
of wanneer hij willens en wetens de confrontatie met het slachtoffer heeft gezocht en een gewelddadige reactie van het slachtoffer heeft uitgelokt.
Het is een feit van algemene bekendheid dat
ripdealsveelal gepaard gaan met vuurwapengeweld. Door een
ripdealte plegen met gebruikmaking van een vuurwapen, heeft verdachte zich willens en wetens in een situatie gebracht waarin hij vuurwapengeweld kon verwachten. Daarmee heeft hij schuld aan de oorzaak
(culpa in causa)van het schietincident, zodat hem geen beroep op noodweer, dan wel noodweerexces, toekomt.
Het beroep op noodweer wordt dan ook verworpen.
Er zijn geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en maatregel
De officier van justitie heeft, uitgaande van een bewezenverklaring, gevorderd dat de verdachte daarvoor zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren. De raadsvrouw heeft een strafmaatverweer gevoerd.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Alleen al voor een poging tot gekwalificeerde doodslag wordt een indicatie gegeven van een gevangenisstraf van 10 jaren.
Verdachte heeft op klaarlichte dag en op een drukke weg een
ripdealgepleegd en heeft daarna al rennend geschoten op degene van wie hij gestolen had. Hij heeft het slachtoffer daarbij in het been geraakt, en is er vervolgens met de buit van door gegaan. Het is een wonder dat er geen toevallige omstanders zijn geraakt.
Voorts heeft verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Hij heeft samen met die ander, onder bedreiging van een vuurwapen, een scooter en een tas met inhoud van iemand afgenomen.
Verder zijn in de woning van verdachte een vuurwapen met daarin 13 scherpe patronen aangetroffen.
Met zijn handelen heeft verdachte getoond, dat hij vuurwapengeweld niet schuwt. In Sint Maarten is vuurwapengeweld een groot probleem, en verdachte heeft daar aan bijgedragen. Hij heeft de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid versterkt, en de slachtoffers angst aangejaagd.
Verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven, en geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Integendeel, verdachte heeft zich ten aanzien van de
ripdealals slachtoffer gepresenteerd.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf van lange duur. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte nopen naar het oordeel van het Gerecht niet tot een andere of lagere straf.
Het Gerecht is, alles afwegende, tot de slotsom gekomen dat de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de door de officier van justitie gevorderde duur van de gevangenisstraf. Het Gerecht is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het aangetroffen vuurwapen inclusief munitie en de losse patronen en marihuana zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De voorwerpen behoren toe aan de verdachte en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij de gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen geldbedrag ad $1.546. Voor zover dit bedrag nog niet is teruggegeven aan verdachte, zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:74, 1:75, 1:76, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend
bewezendat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan;

kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) jaren;
beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten het vuurwapen inclusief munitie, de losse patronen en de marihuana;
gelast de
teruggavevan het inbeslaggenomen geldbedrag ad $ 1.546 (vijftienhonderdzesenveertig Amerikaanse dollars) aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. H.G. Eskes, bijgestaan door de griffier mr. S. Hoebe, en op 23 maart 2022 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Team Bestrijding Zware Criminaliteit), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 113/JD/21 en onderzoeksnaam PERCH.
2.Proces-verbaal van bevindingen schietincident Pollos Hermanos d.d. 1 mei 2021.
3.Proces-verbaal van herkenning d.d. 3 mei 2021.
4.Verklaring van verdachte ter terechtzitting 4 augustus 2021, zoals opgenomen in het proces-verbaal van terechtzitting.
5.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [zaak 1].
6.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [zaak 2] en Verklaring van verdachte ter terechtzitting 2 maart 2022, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven).
7.Proces-verbaal van bevindingen gesprek persoon betrokken bij het schietincident.
8.Proces-verbaal van bevinding huiszoeking [adres huiszoeking], Sint Maarten.
9.Proces-verbaal van technisch onderzoek in verband met vuurwapen en munitie.
10.Verklaring van verdachte ter terechtzitting 2 maart 2022, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven).
11.Proces-verbaal van wegen en testen.
12.Proces-verbaal van getuigenverhoor [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris d.d. 8 oktober 2021, aanvullend document, vierde pagina.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 1 mei 2021.
14.Eigen waarneming (videobeelden) van het Gerecht (ter terechtzitting van 2 maart 2022, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven).
15.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Special Unit Robberies), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 373/JD/20 en onderzoeksnaam BODO.
16.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 2 november 2020, bijlage 1.
17.Proces-verbaal van aanvullende aangifte [slachtoffer 2] d.d. 3 november 2020, bijlage 2.
18.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [zaak 3], bijlage 5.
19.Proces-verbaal van herkenning, bijlage 6.