Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.Verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
NAf 3.000,00 +
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft [eiseres] een kort geding aangespannen tegen de Stichting voor de Promotie en Begeleiding van de Geestelijke Gezondheidszorg op Sint Maarten (MHF) om inzage te verkrijgen in het medische dossier van haar overleden moeder. De moeder van [eiseres] overleed op 13 oktober 2020 na een hartstilstand, en [eiseres] vermoedt dat onzorgvuldig medisch handelen de oorzaak van haar overlijden is. Op 26 juli 2022 heeft [eiseres] een verzoekschrift ingediend, waarna op 26 augustus 2022 een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De gemachtigde van [eiseres] heeft aangevoerd dat zij het medisch dossier nodig heeft om een tuchtklacht in te dienen tegen MHF, aangezien een autopsie niet meer mogelijk was. MHF betwistte het spoedeisend belang en voerde aan dat de machtiging van de moeder van [eiseres] enkel betrekking had op het dossier van de huisarts. Het Gerecht heeft geoordeeld dat [eiseres] een zwaarwegend belang heeft bij inzage in het dossier, omdat er voldoende aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een medische fout. Het Gerecht heeft de vordering van [eiseres] toegewezen en MHF veroordeeld om binnen veertien dagen het medische dossier te verstrekken, met een dwangsom voor het geval van niet-naleving.