ECLI:NL:OGEAM:2022:15

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
17 januari 2022
Publicatiedatum
9 maart 2022
Zaaknummer
Lar 133/2021, SXM202101142
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift tegen afwijzing vergunning tot tijdelijk verblijf

In deze zaak heeft eiseres, geboren in Jamaica en houder van de Jamaicaanse nationaliteit, een bezwaarschrift ingediend tegen de beschikking van de Minister van Justitie van Sint Maarten, waarin haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf (vttv) niet-ontvankelijk werd verklaard. De beschikking werd gegeven op 12 augustus 2021, en eiseres heeft op 13 september 2021 beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De Minister heeft op 25 oktober 2021 een verweerschrift ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 14 december 2021. Eiseres heeft zich niet laten vertegenwoordigen tijdens de zitting en zich gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiseres haar bezwaarschrift niet tijdig heeft ingediend, aangezien de termijn voor indiening op 18 januari 2021 verstreken was. Eiseres voerde aan dat de termijnoverschrijding het gevolg was van overmacht, omdat zij in afwachting was van een antwoord van de Belastingdienst over de echtheid van haar belastingaangifte. Het Gerecht oordeelde echter dat eiseres niet voldoende bijzondere omstandigheden had aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Het feit dat zij in afwachting was van een antwoord van de Belastingdienst was niet voldoende, aangezien zij pro forma bezwaar had kunnen indienen.

Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat de Minister terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep van eiseres ongegrond is. De uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken op 17 januari 2021. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de kennisgeving.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 17 januari 2021
Zaaknummer: SXM202101142-LAR00133/2021
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiseres],
eiseres,
procederende in persoon,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 12 augustus 2021, waarbij het bezwaar van eiseres niet- ontvankelijk is verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 13 september 2021 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingediend als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2.
Op 25 oktober 2021 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 14 december 2021. Bij emailbericht van 13 december 2021 heeft eiseres aangegeven dat zij niet zal verschijnen en zich gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten en standpunten

3.1.
Het Gerecht gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
- Eiseres is geboren [geboortedatum] te Jamaica en bezit de Jamaicaanse nationaliteit.
- Eiseres heeft de volgende aanvragen ingediend:
* een vergunning tot tijdelijk verblijf (vttv) met als doel arbeid, ingediend op 4 februari 2014 welke werd afgewezen;
* een vergunning tot tijdelijk verblijf (vttv) met als doel directrice geldig was tot 13 februari 2020;
- Na het verstrijken van de geldigheid van de laatste vttv heeft eiseres op 20 januari 2020 een aanvraag ingediend voor een verlenging vttv met als doel verrichten van arbeid als directrice. De vttv is bij beschikking van 9 oktober 2020 afgewezen, onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 9, eerste lid sub b van de Landsverordening Toelating en Uitzetting (LTU), kort gezegd vanwege het feit dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij over voldoende middelen van bestaan beschikt. Niet in geschil is dat deze beschikking op 7 december 2020 aan eiseres is uitgereikt.
- Tegen deze beschikking heeft eiseres op 24 februari 2021 bezwaar doen instellen.
- Verweerder heeft bij brief van 12 augustus 2021 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
3.2.
Volgens eiseres is het bezwaarschrift niet tijdig ingediend vanwege overmacht. Zij voert daartoe aan dat zij niet voor het einde van de bezwaartermijn een antwoord van de Belastingdienst had ontvangen betreffende de vraag of de door haar in het kader van de aanvraag overgelegde belastingaangifte-formulier wel of niet vervalst was.
3.3.
Verweerder verweert zich tegen het onderhavige verzoek, verwijzend naar artikel 56 van de Lar, waarbij is bepaald dat het bezwaarschrift binnen zes weken nadat de bestreden beschikking is gegeven dient te worden ingediend, derhalve in geval van eiseres op 18 januari 2021. Verweerder wijst voorts op de stelling dat het bezwaar niet tijdig is aangetekend omdat eiseres werd beschuldigd van een strafbaar feit en dus niet tijdig een pro forma bezwaar had kunnen aantekenen.
4.
De beoordeling
4.1.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 56, eerste lid van de Lar wordt het bezwaarschrift ingediend binnen zes weken na de dag waarop de beschikking is gegeven of geldt als geweigerd.
Ingevolge het derde lid blijft, wanneer het bezwaarschrift na afloop van de daarvoor gestelde termijn is ingediend, niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege, indien de bezwaarde aantoont dat de termijnoverschrijding het gevolg is van hem niet toe te rekenen bijzondere omstandigheden en hij het bezwaarschrift heeft ingediend, zo spoedig als dit redelijkerwijs kon worden verlangd.
4.2.
Het Gerecht is van oordeel dat verweerder terecht aan de beschikking van 12 augustus 2021 ten grondslag gelegd heeft dat, voor zover thans van belang, het bezwaarschrift niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ingediend.
4.3.
In het beroepschrift noch in het bezwaarschrift heeft eiseres bijzondere omstandigheden aangevoerd die maken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar kan worden geacht. Het feit dat zij in afwachting was van bericht van de belastingdienst is onvoldoende nu zij in ieder geval pro-forma bezwaar in had kunnen stellen en het bezwaarschrift op een later termijn had kunnen aanvullen. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom dit laatste redelijkerwijs niet mogelijk was.
4.4.
Gelet op bovenstaande is er sprake van een termijnoverschrijding zonder dat er aanleiding bestaat om deze verschoonbaar te achten. Verweerder heeft het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk geacht. Het beroep is dan ook ongegrond.

5.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 17 januari 2021.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.