ECLI:NL:OGEAM:2022:119
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de proportionaliteit van het onderscheid tussen partners van Nederlanders en niet-Nederlanders in het bestuursrecht
In deze zaak heeft eiser, een Dominicaanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen de beschikking van de Minister van Justitie van Sint Maarten, die zijn aanvraag voor een vergunning tot verblijf had afgewezen. Eiser had een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst, die laatstelijk was verlengd tot 9 april 2020. Hij was gehuwd met een partner die al een vergunning tot verblijf had. De Minister had de aanvraag van eiser afgewezen op basis van het niet voldoen aan de inkomenseis van zijn echtgenote. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door de Minister ongegrond verklaard.
De procedure begon met een beroepschrift dat op 19 oktober 2021 werd ingediend. Na een verweerschrift van de Minister op 10 januari 2022, vond de mondelinge behandeling plaats op 19 september 2022. De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de Minister niet voldoende onderbouwd had dat partners van niet-Nederlanders een grotere druk op de arbeidsmarkt zouden leggen dan partners van Nederlanders. Het Gerecht oordeelde dat het beleid van de Minister niet voldeed aan het proportionaliteitsvereiste en in strijd was met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Het Gerecht heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en de Minister opgedragen om de aanvraag van eiser voor verblijfsaanvaarding toe te wijzen. Tevens is de Minister veroordeeld in de kosten van de procedure, die op NAf 1.400,-- zijn vastgesteld, plus een vergoeding voor het griffierecht van NAf 150,--. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2022.