ECLI:NL:OGEAM:2022:119

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
SXM202101294- Lar 171/2021
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de proportionaliteit van het onderscheid tussen partners van Nederlanders en niet-Nederlanders in het bestuursrecht

In deze zaak heeft eiser, een Dominicaanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen de beschikking van de Minister van Justitie van Sint Maarten, die zijn aanvraag voor een vergunning tot verblijf had afgewezen. Eiser had een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel arbeid in loondienst, die laatstelijk was verlengd tot 9 april 2020. Hij was gehuwd met een partner die al een vergunning tot verblijf had. De Minister had de aanvraag van eiser afgewezen op basis van het niet voldoen aan de inkomenseis van zijn echtgenote. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd door de Minister ongegrond verklaard.

De procedure begon met een beroepschrift dat op 19 oktober 2021 werd ingediend. Na een verweerschrift van de Minister op 10 januari 2022, vond de mondelinge behandeling plaats op 19 september 2022. De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de Minister niet voldoende onderbouwd had dat partners van niet-Nederlanders een grotere druk op de arbeidsmarkt zouden leggen dan partners van Nederlanders. Het Gerecht oordeelde dat het beleid van de Minister niet voldeed aan het proportionaliteitsvereiste en in strijd was met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Het Gerecht heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en de Minister opgedragen om de aanvraag van eiser voor verblijfsaanvaarding toe te wijzen. Tevens is de Minister veroordeeld in de kosten van de procedure, die op NAf 1.400,-- zijn vastgesteld, plus een vergoeding voor het griffierecht van NAf 150,--. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2022.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 24 oktober 2022
Zaaknummer: SXM202101294-LAR00171/2021
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiser],
eiser,
gemachtigde: dhr. E.I. MADURO,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 27 augustus 2021, waarbij verweerder het bezwaar van eiser, gericht tegen verweerders beschikking van 13 november 2020 inhoudende afwijzing aanvraag vergunning tot verblijf, ongegrond heeft verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 19 oktober 2021 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend beroepschrift (met producties) heeft eiser tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).
2.2.
Op 10 januari 2022 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend.
2.3.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 19 september 2022. Eiser is bij gemachtigde verschenen. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde. Partijen hebben op schrift gestelde pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd.
2.4.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1.
Eiser is geboren op [geboortedatum] te Dominicaanse Republiek en heeft de Dominicaanse nationaliteit.
3.2.
Sedert 2016 heeft eiser een vergunning tot tijdelijk verblijf (hierna: vttv) met als doel arbeid in loondienst, waarvan de geldigheid laatstelijk is verlengd tot 9 april 2020.
3.3.
Op 21 november 2019 is eiser gehuwd met [naam echtgenote], die sedert 2013 een vergunning tot verblijf heeft.
3.4.
Op 10 februari 2020 heeft eiser een aanvraag ingediend voor een vttv met als doel gezinsvorming met echtgenote. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen omdat de echtgenote niet aan de inkomenseis voldoet. Het bezwaarschrift van eiser heeft verweerder met de voorliggende bestreden beschikking kennelijk ongegrond verklaard.

4.Het geschil

4.1.
Eiser heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de in deze beschikking te geven uitspraak.
4.2
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt voor het overige hierna zo nodig nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Zoals overwogen in de uitspraak van dit Gerecht van 16 mei 2022, SXM202100994-LAR00106/2021, is het Gerecht van oordeel dat verweerder niet voldoende heeft onderbouwd dat na toelating op grond van gezinsvorming/hereniging toegelaten partners van niet-Nederlanders een grotere druk leggen op de arbeidsmarkt dan partners van Nederlanders. Dat verweerder wil tegengaan dat de weg van gezinsvorming/hereniging wordt misbruikt om toegang tot de arbeidsmarkt te krijgen, is eveneens onvoldoende onderbouwing voor het onderscheid naar nationaliteit. Immers, verweerder heeft niet kunnen aantonen dat partners van niet-Nederlanders in grotere mate gezinsvorming/hereniging gebruiken om toegang te verkrijgen tot de arbeidsmarkt dan partners van Nederlanders. Voorts heeft verweerder in de beoordeling van individuele toelating alle mogelijkheid om misbruik te beoordelen, indien daarvan blijkt. Van een rechtvaardiging voor voornoemd onderscheid en van zwaarwegende redenen is dan ook niet gebleken. Dit leidt tot de conclusie dat het beleid dienaangaande van verweerder, niet voldoet aan het proportionaliteitsvereiste en aldus niet redelijk is omdat het in strijd te achten is met artikel 14 EVRM.
5.2.
Gezien het hiervoor overwogene is het Gerecht van oordeel dat verweerder het bezwaarschrift van eiser ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard. Het Gerecht is van oordeel dat verweerder ten onrechte niet het inkomen van eiser heeft meegenomen in de beoordeling.
5.3.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep gegrond is.
5.4.
Omdat gesteld noch gebleken is van andere afwijzingsgronden en gezien het feit dat eiser en zijn echtgenote gezamenlijk boven de inkomensvereiste verdienen ziet het Gerecht aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. Het bestreden besluit zal worden vernietigd en verweerder wordt opgedragen om over te gaan tot verblijfsaanvaarding van eiser.
5.5.
Er is aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure. Met toepassing van het besluit proceskosten bestuursrecht bepaalt het Gerecht deze kosten op NAf 1.400,--, zijnde 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting en een bedrag van NAf 150,-- als vergoeding voor het door eiser betaalde griffierecht.

6.De beslissing

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om over te gaan tot verblijfsaanvaarding en de aanvraag voor de vttv toe te wijzen;
- bepaalt dat verweerder aan eiser zal betalen een bedrag van NAf 1.400,-- en een bedrag van NAf 150,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 24 oktober 2022.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.