ECLI:NL:OGEAM:2022:116

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
SXM202101439- Lar 199/2021
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing van vergunning tot tijdelijk verblijf door de Minister van Justitie van Sint Maarten

In deze zaak heeft eiseres, een moeder van drie minderjarige kinderen, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf op Sint Maarten. Eiseres verblijft sinds 2013 zonder verblijfsrecht op het eiland en heeft in 2019 een aanvraag ingediend voor gezinsvorming met haar partner. Deze aanvraag werd afgewezen omdat de garantsteller onvoldoende middelen van bestaan had. Eiseres heeft bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechter heeft op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan.

De procedure begon met een pro-forma beroepschrift dat op 25 november 2021 werd ingediend. Eiseres heeft haar beroepsgronden op 22 december 2021 aangevuld. De verweerder, de Minister van Justitie, diende op 7 september 2022 een verweerschrift in. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 september 2022, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten.

De rechter oordeelde dat de aanvraag van eiseres in strijd was met de openbare orde en de beginselen van het belang van het kind, omdat zij haar verblijf probeerde te legaliseren zonder haar kinderen te betrekken. De rechter concludeerde dat er geen zicht was op legalisatie van het verblijf van de minderjarigen, die ook geen rechtmatig verblijf hadden. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 24 oktober 2022
Zaaknummer: SXM202101439-LAR00199/2021
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[eiseres],
eiseres,
gevolmachtigde: mr. A. RICHARDSON,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van 15 oktober 2021 ontvangen op 18 oktober 2021, waarbij het bezwaarschrift van eiseres gericht tegen de beschikking van 11 januari 2021 tot weigering van een vergunning tot tijdelijk verblijf, ongegrond is verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Met een op 25 november 2021 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend pro-forma beroepschrift met producties heeft eiseres tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 7 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Eiseres heeft op 22 december 2021 de beroepsgronden aangevuld.
2.2.
Op 7 september 2022 heeft verweerder een verweerschrift met producties ingediend.
2.3.
Eiseres heeft op 12 september 2022 een aanvullende productie ingediend.
2.4.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 19 september 2022. Eiseres is bij gemachtigde verschenen. Verweerder is verschenen bij diens gemachtigde. Partijen hebben op schrift gestelde pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd.
2.5.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1.
Eiseres is geboren op [geboortedatum] op de Dominicaanse Republiek en heeft de Dominicaanse nationaliteit.
3.2.
Vanaf 2011 tot 2 november 2013 heeft eiseres rechtmatig verblijf op Sint Maarten gehad. In november 2019 heeft eiseres een aanvraag tot verblijf ingediend met als doel gezinsvorming met partner [naam partner].
3.3.
Deze aanvraag heeft verweerder bij beschikking van 11 januari 2021 afgewezen, omdat de garantsteller over onvoldoende middelen van bestaan beschikt.
3.4.
Eiseres heeft tegen deze afwijzing bezwaar ingediend. Op 9 september 2021 heeft er een hoorzitting plaatsgevonden. Bij beschikking van 15 oktober 2021 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

4.Het geschil

4.1.
Eiseres heeft het Gerecht verzocht het beroep gegrond te verklaren, de beschikking waarvan beroep te vernietigen en verweerder op te dragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de in deze beschikking te geven uitspraak, met veroordeling in de proceskosten.
4.2
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4.3.
Op de standpunten van partijen wordt voor het overige hierna zo nodig nader ingegaan.
5.
De beoordeling
5.1.
Het Gerecht overweegt dat het afgeven van een zogenaamde “landing permit” niet gelijk staat met het uitreiken van een (inwilligende) beschikking. Aan de landing permit kunnen in die zin geen verblijfsrechten worden ontleend. Hetgeen de gemachtigde hieromtrent naar voren heeft gebracht kan dan ook niet slagen.
5.2.
Voorts kan de stelling van de gemachtigde als zou de “compliance department” van verweerder onbevoegd dan wel ongeschikt zijn, ook niet leiden tot een gegrond beroep. Van onbevoegdheid is niet gebleken en de gemachtigde heeft dit ook niet nader kunnen onderbouwen. Dat de gemachtigde de compliance department ongeschikt acht, is naar het oordeel van het Gerecht een persoonlijke mening en aldus geen beroepsgrond.
5.3.
Verweerder heeft in de beslissing op het bezwaarschrift aangegeven dat de weigeringsgrond onvoldoende middelen van bestaan stand houdt. Voorts heeft verweerder aangegeven dat tijdens de hoorzitting is gebleken dat de drie minderjarige kinderen van eiseres en haar partner reeds op Sint Maarten verblijven, aan de Franse kant naar school gaan en niet beschikken over rechtmatig verblijf.
5.4.
Niet in geschil is dat eiseres de moeder en wettelijke vertegenwoordiger is van deze drie minderjarigen. Ter zitting heeft de partner van eiseres bevestigd dat voor deze drie minderjarige geen aanvraag tot verblijf is ingediend en pas zal worden ingediend nadat eiseres rechtmatig verblijf heeft toegekend gekregen.
5.5.
Het Gerecht is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte het feit dat eiseres drie minderjarige kinderen die allen geen rechtmatig verblijf hebben en waarvoor ook nog nooit en ook nu niet een verblijfsvergunning is aangevraagd, in strijd acht met de openbare orde.
Ter zitting heeft de partner van eiseres bevestigd dat de minderjarige naar school gaan in Saint Martin en dat hij niet voornemens is de kinderen naar de Nederlandse school te sturen. Met verweerder is het Gerecht van oordeel dat er, in het licht van het geldende beleid, aldus geen enkel zicht op legalisatie van het verblijf van de minderjarigen is.
5.6.
Het Gerecht is van oordeel dat het feit dat eiseres sinds 2013 met haar drie kinderen zonder verblijfsrecht op Sint Maarten verblijft en dat zij met de onderhavige aanvraag haar verblijf probeert te legaliseren zonder daarbij haar drie minderjarige kinderen te betrekken, reeds voldoende om de aanvraag af te wijzen. Zoals hiervoor overwogen is een en ander in strijd met de openbare orde maar ook in strijd met de beginselen van het belang van het kind.
5.7.
Hetgeen is gesteld ten aanzien van het inkomen van de garantsteller behoeft geen verdere bespreking.
5.8.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het beroep ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

6.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 24 oktober 2022.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.