ECLI:NL:OGEAM:2022:112

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
SXM202200866- Lar 219/2022
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen afwijzing van de Verklaring omtrent Gedrag (VOG) door de Minister van Justitie van Sint Maarten

In deze zaak heeft klager, vertegenwoordigd door mr. S.R. Bommels, een klacht ingediend tegen de beslissing van de Minister van Justitie van Sint Maarten om de afgegeven Verklaring omtrent Gedrag (VOG) nietig te verklaren. De bestreden beschikking dateert van 5 juli 2022 en is gebaseerd op informatie van het Openbaar Ministerie, die ten onrechte stelde dat klager justitiële documentatie had. Klager had op 14 februari 2022 een VOG aangevraagd, welke op 8 maart 2022 werd afgegeven. De minister heeft de VOG ingetrokken op basis van onjuiste uitgangspunten over het doel van de aanvraag en de justitiële documentatie van klager.

Tijdens de zitting op 27 september 2022 werd duidelijk dat er onduidelijkheid bestond over het doel van de VOG-aanvraag. Klager had aangegeven de VOG nodig te hebben voor een aanvraag voor een geldlening, terwijl de minister de aanvraag had beoordeeld op basis van een doel dat niet correct was aangegeven. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de minister niet de juiste informatie had gebruikt en dat de intrekking van de VOG niet gerechtvaardigd was.

Het Gerecht heeft de klacht gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan klager. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2022. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 24 oktober 2022
Zaaknummer: SXM202200866-LAR00219/2022
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
[klager],
klager,
gemachtigde: mr. S.R. BOMMEL,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. C.M. MARICA,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 5 juli 2022 waarbij verweerder de afgegeven verklaring omtrent gedrag nietig is verklaard.

2.Het verloop van de procedure

Met een op 19 juli 2022 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier ingediend klaagschrift (met producties) heeft klager tegen voormelde beschikking beroep ingesteld als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Landsverordening op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag.
Bij e-mail bericht van 19 september 2022 heeft verweerder aanvullende stukken in het geding gebracht.
Klager heeft op 20 september 2022 aanvullende producties ingediend.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 27 september 2022. Klager is in persoon verschenen, bijgestaan bij gemachtigde voornoemd verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door gemachtigde voornoemd die op schrift gestelde pleitaantekeningen heeft voorgedragen en overgelegd. Tevens was aanwezig mr. H. Buist van het Openbaar Ministerie.
Uitspraak is bepaald op heden

3.Feiten

3.1.
De volgende feiten staan vast.
- Op 14 februari 2022 heeft klager zich tot verweerder gewend met een verzoek tot afgifte van een Verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG).
- Verweerder heeft op 8 maart 2022 de VOG afgegeven.
- Met de bestreden beschikking van 5 juli 2022 heeft verweerder de afgegeven VOG nietig verklaard/ingetrokken. Daarbij heeft verweerder de door het Openbaar Ministerie aangeleverde informatie betrokken dat ten onrechte eerder is aangegeven dat klager geen justitiële documentatie zou hebben.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Landsverordening op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag geeft de minister een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit onderzoek met betrekking tot het gedrag van betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven. Ingevolge het tweede lid wordt het doel, waarvoor de afgifte is gevraagd, vermeld in de verklaring.
Ingevolge het bepaalde in artikel 23 van voornoemde Landsverordening mag verweerder bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op uittreksels uit strafregisters, politieregisters en andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
4.2.
Klager heeft gesteld dat de VOG is aangevraagd met als doel de aanvraag tot verkrijgen van een geldlening bij [x]. Voorts heeft klager bevestigd dat de afgegeven VOG gedateerd 8 maart 2022 bij de aanvraag tot verkrijgen van de geldlening is gevoegd en dat op de aanvraag door [x] nog niet is beslist. Verweerder heeft geen uitsluitsel kunnen geven of de bestreden beschikking van 5 juli 2022 ter kennis is gekomen van [x]. Het Gerecht is van oordeel dat klager aldus procesbelang heeft.
4.3.
Ter zitting is gebleken dat er onduidelijkheid bestaat over het doel waarvoor de VOG wordt aangevraagd. Uit het dossier blijk dat de aanvraag is ingediend op 14 februari 2022 en dat als doel van de aanvraag is opgegeven directeurschap. Uit het dossier blijkt, hetgeen verweerder ter zitting heeft bevestigd, dat op het aanvraagformulier niet aangegeven kan worden dat het doel van aanvraag het verkrijgen van een geldlening is. Het alternatief is om aan te geven dat het doel directeurschap is.
4.4.
In de beschikking tot intrekking van de VOG heeft verweerder de nadere bekend geworden justitiële documentatie afgezet tegen het doel van de aanvraag, het verkrijgen van een directeursvergunning.
4.5.
Ter zitting is gebleken dat de door het Openbaar Ministerie aangeleverde justitiële documentatie niet juist is. Klager is nimmer tot 7 jaar gevangenisstraf veroordeeld en onweersproken is dat klager in hoger beroep is vrijgesproken voor overtreden Vuurwapenverordening.
4.6.
Nu verweerder in de beoordeling is uitgegaan van verkeerde uitgangspunten ten aanzien van het doel van de aanvraag en ten aanzien van de justitiële documentatie, kan de bestreden beschikking niet in stand blijven.
4.7.
Het Gerecht zal het klaagschrift gegrond verklaren en de bestreden beschikking vernietigen.
4.8.
Er is aanleiding om verweerder te veroordelen in de door klager gemaakte proceskosten. Deze stelt het Gerecht met toepassing van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht vast op NAf 1.400,-- zijnde twee punten ad NAf 700,-- (1 punt voor het klaagschrift en 1 punt voor de mondelinge behandeling).

5.De beslissing

Het Gerecht:
- verklaart de klaagschrift gegrond;
- vernietigt de bestreden beschikking;
- bepaalt dat verweerder aan klager zal betalen een bedrag ad NAf 1.400,-- .
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 24 oktober 2022.
Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open (artikel 28, lid 3, Landsverordening op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent gedrag)